Uitgangspunt 1: Verschillende groepen, organisaties, lagen van de bevolking van regios in de wereld nemen, uit protest, uit verontwaardiging, uit verdediging van hun eigen bestaan of die van hun kinderen of medemensen, het initiatief tot een strijd met de meest diverse inhoud en in allerlei vormen.
Het kan een strijd zijn tegen uitbuiting, ondrukking, voor herovering of invoering van de meest fundamentele rechten : op gezondheid en gezondheidszorg, huisvesting, onderwijs ….of al is het voor de meest volledige toepassing en doorvoering van de Rechten van de mens, het handvest van de Verenigde Naties; iedereen die vecht voor het recht op alle voordelen voor iedereen op een gezondheid bevorderende omgeving, van de resultaten van de meest diverse wetenschappelijke onderzoeken.
De conclusies over de oorzaak van de problemen die het onderwerp uitmaken van hun strijd leiden meestal tot gelijkaardige oorzaken: onderontwikkeling waar een land of bevolkinsgroep niet uitgeraakt om wille van heersende politieke-economische strukturen, armoede die blijft bestaan of wordt bevorderd door heersende politiek-economische strukturen….
Die politiek-economische strukturen krijgen soms een naam: kapitalisme, imperialisme, globalisering van de economie die overheerst wordt door de grootste multinationals, hegemonie van bepaalde politiek-economisch sterke landen of regio`s.
Uitgangspunt 2: Alles volgt bepaalde ontwikkelingswetten, alles verandert voortdurend. De uiteindelijke basis van alles is één of andere vorm van materie.Het is het ingrijpen van de meest diverse ontwikkelingswetten op die materie die de natuur, de wereld, het heelal, het universum doet ontwikkelen. Door onderzoek zijn steeds meer ontwikkelingswetten te kennen. Door onderzoek kan men ook steeds meer de onderlinge interactie van de meest verschillende ontwikkelingswetten kennen. Het onderzoek naar en de kennis van de ontwikkelingswetten maakt een gewild en doordacht ingrijpen mogelijk. Hoewel de wetten niet kunnen gewijzigd worden kan men ingrijpen op de ontwikkeling die die wettenveroorzaken (vertragen, versnellen, verhevigen of verzachten) om zo door de interactie van de meest diverse ontwikkelingswetten men een resultaat behaald dat men wilde.
Als men op één of andere manier, of voor éém of andere reden een bepaald deel van “de wereld”wil kennen is dat omdat men een bepaald resultaat nastreeft. Dat resultaat wordt maar bekomen door “in te grijpen”, door “te handelen”, door “de wereld om te vormen”.
De meest correcte en wetenschappelijke metode om de wereld te kennen om ze te kunnen veranderen is “het dialectisch materialisme”. Naarmate men echt wetenschappelijk werkt of wil werken aan het verhogen van de kennis is men “dialectisch materialistisch” bezig.
Toegepast op de menselijke samenleving en vanuit de wil om door handelend op te treden deze te kunnen veranderen spreekt men van “historisch materialisme”.
De kennis van de wetenschappelijke metode “om de natiuur, de wereld te kennen” kende een lange geschiedenis, al sinds het moment dat de mens een bewust wezen was geworden. Men kan ze eigenlijk de wetenschapsfilosofie noemen. Het is de verdienste geweest van de lange historische reeks mensen die zich bezighielden met de wetenschapsfilosofie dat de wetenschap en het wetenschappelijk onderzoek en de toepassing van de bevindingen op steeds hoger peil kwamen. Het wetenschappelijk onderzoek en het onderzoek naar toepassingen bevorderde dan weer de wetenschapsfilosofie. Op bais van die overgeleverde kennis deed Karl Marx en Friedrich Engels de laatste stap: het bepalen van de algemeen wetenschappelijke metode om algemeen gesteld “de wereld te kennen om er te kunnen ingrijpen”. Dit was het dialectisch materialisme. In feite betekende de kennis van het dialectisch materialisme het einde van de wetenschapsfilosofie: zij was niet meer nodig.
Friedrich Engels (1877):”Socialisme, van Utopie tot Wetenschap
Als men de wereld wil veranderen, de maatschappij wil op een hoger niveau brengen, moet men ook tewerkgaan volgens de algemene metode van het dialectisch materialisme. Mensen of groepen die dat willen doen noemt men (in navolging van het streven van Karl Marx) “marxisten” Maar of men een echte “marxist”is bepaalt men niet zelf, maar blijkt uit je handelen en de keuzes die men maakt tot handelen en de manier waarop men die keuzes bepaalt. Naarmate men dat consequent doet volgens de kennistheorie wat het dialectisch materialisme is, is men “marxist”.
Velen, vandaag en in de geschiedenis noemde zich, om allerlei subjectieve redenen “marxist”, soms werd men door de omgeving of als scheldwoord “marxist”genoemd. Daarom dat het marxisme soms bewust bestempeld of onbewust aangevoeld werd als een leer, een filosofie, een “godsdienst”. Soms was dat de schuld van de zichzelf marxist noemende persoon of organisatie. Dit kwam dan omdat hij, zij of die organisatie niet consequent wetenschappelijk was maar dat subjectieve wensen als basis werden genomen. Dit leidde dan tot afwijkingen zoals: dogmatisme, sectarisme, empirisme…
Bewuste misleiding van zogenaamde marxisten of zelfs bewust stap voor stap het ondergraven van het hanteren van het dialectisch materialisme zijn afwijkingen zoals het revisionisme het reformisme die globaal maar één doel hebben: het afhouden van de omverwerping van het kapitalisme door de socialistische revolutie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten