Ik beschreef in vorig artikel, de ontwikkeling naar revisionisme in de Partij van de Arbeid van België vanuit niet bestreden opportunisme die zat in de anslyse die aan de basis lag van het programma van 1979. Deze ontwikkeling is daarmee nog niet volledig beschreven….
Want ook verder, in “de toets met de praktijk”, de diskussie over het programma met de arbeiders, op de werkvloer, tijdens stakingen, in de reacties op de ordewoorden die de partij naar voren schoof en hoe de partij zelf daarop reageerde, maakte de partij essentiele fouten bij het toepassen van het wetenschappelijk socialisme zoals Mao het beschreef in “Over de praktijk”, of zoals de werkwijze was die Lenin voorstond in een gelijkaardige (NIET analoge!!!) situatie: de massa overtuigen van het hoofdprobleem “het eenheidsfront tegen de oorlog”, op moment als uit de politieke analise blijkt dat de oorlog op dat moment het alles overheersende hoofdprobleem is. OOK als de massa`s daar nog niet van overtuigd zijn.
Dit was een tweede opportunistische capitulatie die binnen AMADA en binnen de latere PVDA werd gemaakt inzake toepassing van het wetenschappelijk socialisme. Want als deze “toets met de practijk” consequent was gevoerd geweest, was men gebotst op de fouten in het programma van 1979, en had men dat op consequent marxistische manier kunnen rechttrekken.
Als de “praktijk” is, het organiseren van de partij, de fronten, de inplanting in de arbeidersklasse in overeenstemming met “de theorie” (= het fundamenteel programma), waarna het maken van bilans, verslagen, rapporten hierover “de toets aan de praktijk” is kunnen we samenvatten dat de PVDA de volgende (dus tweede) fout maakte tegen het toepassen van het wetenschappelijk socialisme (Uit “Over de practijk” van Mao):
“Dat is de reden waarom de praktijk de toetssteen van de waarheid is en waarom `het standpunt van het leven, van de praktijk, het eerste en fundamentele gezichtspunt van de kennistheorie moet zijn”. Stalin zegt terecht: “De theorie verliest haar doel wanneer ze niet met de revolutionaire practijk verbonden wordt, net zoals de praktijk in het donker tast wanneer haar pad niet door de revolutionaire theorie wordt verlicht.
…Het komt voor dat de oorspronkelijke ideeën, theoriën, plannen of programma`s helemaal niet of niet helemaal in overeenstemming blijken te zijn met de werkelijkheid en geheel of gedeeltelijk onjuist zijn. In vele gevallen is het pas na herhaalde mislukkingen mogelijke fouten in de kennis te verbeteren en overeenstemming te bereiken met de wetten van het objectieve proces, en zo het subjectieve in het objectieve om te zetten, dat wil zeggen de verwachte resultaten in de praktijk te halen. Hoe dan ook, op zo,n punt aangekomen
Het probleem van toets in de practijk èn niveau van de massas: lees hierovere hoe Lenin besproken wordt in tekst van Ludo Martens in MS 30, april `96 , “De Eerste Wereldoorlog, de Oktoberrevolutie en de Belgische Socialisten”, p.7: …2. De opstelling van de bolsjewieken en de Belgische sociaal-democratie tegenover de oorlog… (ook op marx.be) – ik zal hier zelf later ook nog op terugkomen.
We kunnen het mooi volgen op moment dat AMADA, intussen de PVDA geworden het formuleert in haar fundamenteel programma. Door een subjectieve dus in feite metafysisch idealistische (niet op basis van analyse van de echte realiteit, door onderzoeken van de echte feiten) analyse, ingegeven door NIET echt verworpen burgerlijk nationalisme en NIET echt overwonnen anti-communisme (bij de stichters van AMADA in 1969), kwam de PVDA tot de vaststelling van het hoofdprobleem in de ontwikkeling naar revolutie:
De wereld wordt beheerst door het oorlogsgevaar, vooral komend van de gevaarlijkste imperialistische supermacht. Er is een directe dreiging van aanval en bezetting. Dus heel de werking van de communisten in Europa zal worden beheerst door deze hoofdtegenstelling.
De
- er zijn TWEE hoofdproblemen, op buitenlands vlak de dreigende wereldoorlog en bezetting door de gevaarlijkste supermacht, de SovietUnie, en op binnenlands vlak de monopolieburgerij van België
- we moeten niet in de propaganda voor onze ordewoorden, de uitwerking van onze strategie binnen werking, de leiding van de klassenstrijd en het vooropstellen van de noodzaak van revolutie binnen het ENE hoofdprobleem (bv dat met de monopolieburgerij van België) NIET constant vermengen met onze werking aan dat ANDERE hoofdprobleem ( het wereld-oorlogsgevaar vanwege de gevaarlijkste imperialist, de Soviet-Unie)
Resultaat: het programma van de PVDA uit 1979…
Uit het programma van de PVDA van 1979:
“Het arbeiderseenheidsfront en het volksfront
Om de krachten van de arbeidersklasse en van de volksmassa`s te ontwikkelenm moet de partij in elke faze van de strijd de hoofdvijand bepalen en een politiek voeten van een breed eenheidsfront tegen de hoofdvijand.
De arbeiders en werkers van de Westueropese landen zullen strijd voeren voor de onafhankelijkheid en de demokratiem tegen een eventuele Sovietrussische agressie en bezetting. In deze strijd zullen zij tevens hun krachten voorbereiden om na de overwinning tegen de buitenlandse agressie de strijd voort te zetten tot aan de volledige uitschakeling van kapitalisme en imperialisme…”
…en tijdens de strijd tegen de liquidatiestroming in 1983
In 1983-1984 was de eerstvolgende campagne inzake strijd tussen twee lijnen in 1983-4 waar de burgerlijk lijn zich concreet manifesteerde als de liquidatielijn, die binnen de partij met grote eensgezindheid bestreden werd). Toch bleven essentiele fouten bestaan inzake toepassen van het wetenschappelijk socialisme (onder invloed van niet geheel bestreden burgerlijke ideologieën?)
Zo ontwikkelde men op een dogmatische wijze, op een eclectische wijze, door middel van “bewijs naar analogie”de taktiek van hoe de partij moest optreden onder de massa. (in “fronten en massaorganisaties”). Tegelijkertijd wordt een begripsverwarring doorgevoerd: van HET eenheidsfront, naar EEN eenheidsfront, naar fronten in het algemeen en naar een niet duidelijk onderscheid tussen fronten die zich ontwikkelen op initiatief van de partij en “massaorganisaties” al dan niet “van de partij”. (Zie "Partij en Front", 2e Congres PVDA,1983)
Het onderling verwisselen van concreet en algemeen….
Men maakte van iets concreets dat Mao ontwikkelde als strategie voor een specifieke situatie, een algemeen geldend principe (een vorm van dogmatisme die Mao juit bestreed in “Over de Praktijk” en “Over de tegenstelling”) En in feite stelt men dat er in het algemeen “strijdprogrogrammas” worden opgesteld die “een bepaald kader niet kunnen te buiten gaan.” Men ontwikkeld in de Congrestext van het tweede Congres in 1983 een lijn die de PVDA “formeel”altijd zou blijven bestrijden: de reformistische ideologie van een strijd in afgelijnde stadia. In de MS 26 van oktober 1995 wordt dit bijvoorbeeld bestempeld als reformisme door het Politiek Bureau van de PVDA.
De dubbelzinnige formulering in “Partij en Front” heeft zijn gevolgen: Zo maakt (de antioorlog-masaorganisatie die de PVDA opstartte) StopUsa er een beetje een potje van. De partij wil rond een bepaalde zaak “anti-oorlog/vrede” werken binnen een front. Maar het zich ontwikkelende front is blijkbaar “te burgerlijk” voor de partij. Tegelijk richt zij zelf een “correct” front op – StopUSA - EN tegelijkertijd is STOPUSA een uiting van de werking van de partij binnen het brede front. Zo verwordt het “autonoom partijwerk” tot een mengeling van StopUSa- en PVDA-agitprop. Fouten die er waren bij de uitbouw van de “massaorganisatie van de partij”, de Anti-Imperialistische Bond (AIB in de jaren 70 en 80), werden bij de ontwikkeling en uitbouw van StopUSA gewoon herhaald.
Lees verder in volgend artikel. Ben je de draad kwijt, ga dan terug naar het eerste artikel uit de reeks Anti-Mertens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten