vrijdag 7 maart 2008

Anti-Mertens (12): Peter Mertens als "marxist", "voorhoede" en "revolutionair"


Peter Mertens over voorhoedepartij, revolutionaire partij, wetenschappelijk socialisme met citaten van Marx, Lenin en Engels en zijn “weerleggingen” van Nadine Rosa Rosso en Luk Vervaet:

“Voor Negri en Hardt zijn klassenstrijd en revolutionaire partij ouderwetse en nutteloze begrippen geworden. …
In Brussel verdedigen Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet een meer genuanceerde variant van die stelling: men kan de voorhoederol van de communisten niet decreteren, het komt eropaan ze waar te maken. We kunnen de communisten en de arbeidersklasse niet zomaar de voorhoederol toedenken. ‘Die rol moet gerealiseerd worden in de actie, in de vorming en de ontwikkeling van een eenheidsfront van alle lagen van de bevolking en doorheen de actieve deelname aan alle vormen van verzet’, schrijft Nadine Rosa-Rosso.’[1] En Luk Vervaet voegt er instemmend aan toe: ‘Het is nu niet het moment om zichzelf de voorhoederol toe te denken. De communisten moeten samen met de anderen en door de anderen hun plaats aan het strijdfront innemen en in de praktijk en de discussie bewijzen dat hun maatschappijmodel zowel voor vandaag als voor morgen kan gelden.’
…de essentie van het begrip voorhoede. Geen geniale invallen van wereldverbeteraars, geen alwetende revolutionairen, maar een inzicht in het historisch materialisme, in de wetten van de klassenstrijd, maken het mogelijk dat een bewust deel van de arbeidersbeweging zich organiseert in een partij om het proces van de sociale revolutie ‘vooruit te stuwen’.
…Er moet een hoofdkwartier van de arbeidersklasse komen, dat was voor Marx en Engels de grote les. De vakbeweging alleen volstaat niet. Het is nodig dat de bewuste arbeiders zich in een onafhankelijke partij verenigen om met de inzichten van het wetenschappelijke socialisme de klassenstrijd te leiden. …
De revolutionaire vleugel wil werken aan de opbouw van partijen van het nieuwe type, voorhoedepartijen zoals die van Lenin. In 1919 komen afgevaardigden van 35 organisaties uit 21 landen samen in het Kremlin in Moskou, voor het Stichtingscongres van de Derde Internationale. Opnieuw, zeventig jaar na Marx en Engels, verklaren (‘autoproclameren’, ‘decreteren’) de communisten zichzelf tot voorhoede van de wereldwijde arbeidersbeweging. De Derde Internationale zal in de komende kwarteeuw een leidende rol spelen in de nationale bevrijdingsstrijd en in de socialistische wereldbeweging.
Een jaar later komt het Tweede Congres samen. De afgevaardigden keuren 21 toetredingsvoorwaarden goed[2]
Vandaag blijven die twee uitdagingen geldig. Het opbouwen van een revolutionair hoofdkwartier dat beslagen is in de strijd en in het marxisme en dat de capaciteit heeft om samen met de massa’s te strijden, hen eigen ervaringen te laten opdoen, en de strijd vooruit te trekken. Het is niet mogelijk beide taken van elkaar los te koppelen. Om het met een boutade te zeggen: ‘meer marxistisch binnen de communistische beweging, meer soepel naar buiten’.[3]
Zoals een aantal oorspronkelijke arbeiderspartijen van de Tweede Internationale uiteindelijk verzandden in reformisme, zo reed een deel van de leiding van een aantal oorspronkelijk revolutionaire partijen van de Derde Internationale – hoe groot en leerrijk hun geschiedenis ook was – zich vast in parlementarisme en verzoening met het systeem. De oprichting van de Partij van Europees Links heeft dit proces bekrachtigd en geïnstitutionaliseerd op Europees niveau (zie ook Hoofdstuk 4, punt 3). Uit de omverwerping van het socialisme in de Sovjet-Unie hebben Antonio Negri, maar ook Fausto Bertinotti de les getrokken dat alle aspiraties op een revolutionaire voorhoede moeten worden opgeborgen. Met de opvatting dat men niet langer kan spreken over het ‘auto-proclameren’ van de voorhoede, dat zij zich maar moet bewijzen, bevinden Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet zich in hun kielzog. Maar het voorhoedeconcept heeft een dubbele betekenis. Enerzijds dient de revolutionaire partij zich te bewijzen en op het terrein perspectief en leiding te geven. Zij kan niet aan de kant staan, zij moet haar handen vuil maken; ze moet politiek richting geven, verder dan de spontane beweging. Anderzijds gaat het over het type van partij, over het concept van de partij en over haar werkingsmechanismen: ‘De voorhoederol van de partij heeft betrekking op de globale politieke en organisatorische opvattingen en praktijk. De partij heeft een globaal concept van het socialisme en van de strategie om er te geraken.’[4]
Zijn er bij het prille begin van de 21e eeuw nieuwe voorwaarden geschapen, zodat het basisconcept van een revolutionaire organisatie moet veranderen?…
Het antwoord …is negatief. Op de gecentraliseerde macht van het kapitaal is nog geen ander antwoord gegeven dan de gecentraliseerde democratische kracht van de arbeidersbeweging. …
Zonder voorhoedepartij is het onmogelijk een wetenschappelijk inzicht te geven in de maatschappij en zo de fabrieksmuren te overstijgen. …
Voorhoede zijn betekent helemaal niet dat de revolutionaire arbeiderspartij onfeilbaar zou zijn en geen fouten kan maken. ‘Een fout openlijk toegeven, zijn oorzaken aan het licht brengen, de omstandigheden die ertoe hebben geleid, analyseren, de middelen om de fout te verhelpen zorgvuldig onderzoeken – dat is het kenmerk van een ernstige partij, dat betekent het vervullen van haar plichten, dat is opvoeding en scholing van de klasse en daarna ook van de massa.’[5]
In die geest stelde de Partij van de Arbeid op haar Tweede Congres: ‘Wij bekampen elke mentaliteit van zelfvoldaanheid en betweterigheid. “De partij is de voorhoede” geeft de globale opvatting aan waaraan wij werken. De partij en haar leden moeten zich permanent omvormen om steeds beter te beantwoorden aan deze historische opdracht. De objectieve toestand evolueert. Elk nieuw stadium van de klassenstrijd vereist dat de partij zich daarop weet af te stemmen… Voorhoede zijn kan verder niet betekenen: gewaarborgd zijn tegen fouten, soms zelfs relatief ernstige… Geen enkele organisatie die ernstig werk wil verzetten om de klassenstrijd vooruit te brengen, kan van fouten bespaard blijven. Het belangrijkste is of men die fouten weet te erkennen, of men ze te boven komt, of men er lessen uit trekt en ze weet te verankeren in de organisatie, zodat een nieuwe vooruitgang mogelijk is.’

Peter Mertens schetst de “tegenstelling” tussen de “echte” communisten (waar hij zichzelf toe rekent) en Nadine Rosa Rosso en Luk Vervaet: “In Brussel verdedigen Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet een meer genuanceerde variant van die stelling: men kan de voorhoederol van de communisten niet decreteren, het komt eropaan ze waar te maken.” De ECHTE communisten zeggen volgens Peter Mertens in navolging van het Tweede congres van de Derde Internationale:” Vandaag blijven die twee uitdagingen geldig. Het opbouwen van een revolutionair hoofdkwartier dat beslagen is in de strijd en in het marxisme en dat de capaciteit heeft om samen met de massa’s te strijden, hen eigen ervaringen te laten opdoen, en de strijd vooruit te trekken.” En verder zegt Peter Mertens nog: “Maar het voorhoedeconcept heeft een dubbele betekenis. Enerzijds dient de revolutionaire partij zich te bewijzen en op het terrein perspectief en leiding te geven.”
Ik zelf zie echter geen ECHTE tegenstelling tussen wat Peter Mertens stelt en hetgeen Nadine en Luk beweren, hoogstens wat nuanceverschillen!
Peter Mertens begint met verwarring te scheppen tussen de “voorhoederol” van de communisten EN die van de arbeidersklasse, vervolgt dan over de noodzaak (op zich) van een voorhoede partij, door al die “voorhoederollen” door en over elkaar te gebruiken en te becommentariëren. (hierover méér in volgend artikel)


[1] Nadine Rosa-Rosso. Plate-form à débattre et moyens d’action [3 april 2004]. Punt 28, blz. 5. Eigen cursivering, Peter Mertens.

[2] Op het Tweede Congres van de Komintern kwamen in Petrograd en Moskou afgevaardigden van 67 organisaties uit 37 landen samen. Onder de 21 voorwaarden vinden we de volgende: 1. Propaganda en agitatie strikt communistisch opvatten, de stelling over de dictatuur van het proletariaat is het criterium. 2. Geen reformisten of centristen op leidinggevende posten. 3. De oprichting van een geheime organisatie naast de legale partij. 4. Agitatie in het leger. 5. Agitatie op het platteland. 6. De veroordeling van het sociaal patriottisme en het sociaal pacifisme. 7. De breuk met het reformisme. 8. De strijd tegen het koloniale imperialisme, verplichte steun aan de bevrijdingsbewegingen. 9. Propaganda in de vakbonden. 13. Centralisatie en een ijzeren discipline. 17. De verplichting zich communistische partij te noemen. (noot van Peter Mertens)

[3] Deze dubbele taak was precies de opdracht die het Centraal Comité in 1999 van de PVDA stelde onder het motto ‘meer marxistisch-leninistisch naar binnen toe, meer soepel naar buiten toe’. De afgelopen vijf jaar is in de PVDA heftig gedebatteerd over deze tweeledige opdracht. Voormalig algemeen secretaris Nadine Rosa-Rosso beweerde dat het onmogelijk is een dubbele taak te vervullen. Ze stelde daarentegen: ‘Wat ons ontbreekt dat is niet een eenvoudige en revolutionaire boodschap, maar precies een electorale strategie.’ (Nadine Rosa-Rosso, Antwoord op de tekst van LM 29 augustus – 7 september, 13 september 2003, blz. 14.) Dat had gevolgen op twee tereinen. Op het domein van de marxistische strategie waar de revolutionaire ambitie stilaan wegebde tot een krampachtige poging om alle jokers in te zetten op de burgerlijke verkiezingen. En op het domein van de partijtactiek waar de ene schoktherapie (de verkiezingscampagne Resist) op de andere confrontatietactiek (de breuk verkondigen met de bestaande vakbonden) volgde. Einde 2003 werd Nadine Rosa-Rosso in de minderheid gesteld door het Centraal Comité, dat opnieuw de dubbele opdracht uit 1999 vooropstelde. De algemeen secretaris weigerde zich bij de meerderheid neer te leggen: ‘Je kunt veel van een mens vragen maar op dit ogenblik wil ik toch mijn zelfrespect bewaren… en houd ik vast aan mijn politieke standpunten.’(Nadine Rosa-Rosso, Aux membres du Bureau Politique et du Comité Central, 18 december 2003) Het gekrenkte ‘zelfrespect’ bracht Rosa-Rosso ertoe om samen met Luk Vervaet, voormalig kaderverantwoordelijke, fracties tegen de leiding op te zetten. De weigering zich bij de meerderheid neer te leggen en het fractionisme hebben uiteindelijk geleid tot de uitsluiting van Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet uit de partij. Nadien hebben we tijdens de kiwi-campagne voor de openbare aanbesteding van geneesmiddelen (van Geneeskunde Voor Het Volk en dokter Dirk van Duppen), de strijd rond het Interprofesionneel Akkoord en de strijd voor het behoud van het brugpensioen opnieuw de draad opgenomen van de dubbele opdracht. Maar het grootste werk blijft nog te doen. (noot van Peter Mertens)

[4] PVDA, Partij-opvatting. Kommentaar op de statuten. Brussel, 1983, blz. 26. Verder staat er: ‘Dat wil ondermeer zeggen: ‘Voorhoede zijn betekent: de prioriteiten correct bepalen waarop men zich met het relatief geringe aantal revolutionaire krachten moet concentreren… De grondslagen van revolutionair werk vereisen dat men zijn inspanningen op de eerste plaats richt op de arbeidersklasse, meer bepaald op de grote fabrieken en op de syndicale beweging.’(noot van Peter Mertens)

[5] PVDA, Partij-opvatting. Kommentaar op de statuten. Brussel, 1983, blz. 22. (noot van Peter Mertens)

Geen opmerkingen: