woensdag 5 maart 2008

Anti-Mertens (9):Analyse pseudo-marxisme PVDA-kader Peter Mertens


Peter Mertens gaat verder.

“In augustus 2002 keurde de partijleiding van de PVDA volgend standpunt goed: ‘Gezien de pro-imperialistische oriëntatie van het merendeel van de hoge vakbondsverantwoordelijken, gezien hun koppige verdediging van de Europese imperialistische eenmaking als een dam tegen de Amerikaanse overheersing, moeten we ons voorbereiden op de oprichting van anti-imperialistische syndicale organisaties die breken met de chauvinistische organisaties.’[1] Daarmee kopieerden we de fout die bepaalde linkse communisten in Duitsland tachtig jaar eerder maakten: omwille van de lijn van enkele van de allerhoogste vakbondsverantwoordelijken de conclusie trekken een nieuwe, zuivere, anti-imperialistische vakbond op te bouwen. Lenin maakte brandhout van dat standpunt: ‘De strijd tegen de “arbeidersaristocratie” voeren wij in naam van de arbeidersmassa’s en om ze voor ons te winnen; de strijd tegen de opportunistische en sociaal-chauvinistische leiders voeren wij om de arbeidersklasse voor ons te winnen. Deze hoogst elementaire en zeer voor de hand liggende waarheid vergeten, zou een domheid zijn. En juist deze domheid begaan de “linkse” Duitse communisten, die uit het feit dat de topleidingen van de vakbonden reactionair en contrarevolutionair zijn, de conclusie trekken dat men… uit de vakverenigingen moet stappen!, het werk in de vakverenigingen moet weigeren! en nieuwe, kunstmatige vormen van arbeidersorganisaties moet scheppen! Dat is zulk een onvergeeflijke domheid dat ze gelijkstaat aan de grootste dienst die communisten de bourgeoisie kunnen bewijzen.’…”

Lenin verdedigt hier wel een strijd tegen de opportunistische sociaal-chauvinistische en arbeidersaristocratische leiders inde vakverenigingen! Maar daar heeft Peter Mertens niets wezenlijks over te zeggen. In hoever nemen de communisten nu het voortouw in de opbouw van een eengemaakte syndikale Europese beweging door middel van een georganiseerde VERNIEUWENDE syndikale oppositie IN de bestaande vakbonden, die moet leiden tot een eenmaking van al die verschillende vakbonden die er in Europa zijn (in België zelf zijn er al drie – in hoeverre hebben de Belgische communisten een strategie om DIE één te maken)? In hoever worden hiervoor organisatorische maatregelen getroffen IN de partij om eenheden voor partijsindikalisten te organiseren volgens werkstatuut, sector of contact(en) binnen dezelfde vakbond (dezelfde secretaris, dezelfde vormingsverantwoordelijken,…..)? Want zo kan er BINNEN een sector, BINNEN een vakbond er op georganiseerde eengemaakte afgesproken manier gewerkt worden door syndikalisten met communistische overtuiging (al dan niet als zodanig openlijk bekend) aan een eenmaking van de verschillende vakbonden.
De Beweging Voor Vakbondsvernieuwing die een beweging was tegelijk IN en BUITEN de vakbonden om de vekbonden om te vormen tot één demokratische strijdbare organisatie van de massa der werkers op ANTIKAPITALISTISCHE GRONDSLAG. In hoeverre heeft Peter Mertens geijverd om de leden van de partij werkzaam in de bedrijven en de vakbonden om DIT verder uit te bouwen en uit te breiden op Europese Schaal? Verder maakt de PVDA blijkbaar “een zelfkritiek”op één puntje van die bewuste resolutie van 10 augustus 2002 (zie in een voetnoot bij de tekst van Peter Mertens). Was die resolutie voor de rest dan correct?
In verband met die bewuste resolutie van 10 augustus 2002 en de oproep (toegeschreven aan Nadine Rosa Rosso) tot het oprichten van nieuwe sindikale organisaties neemt de huidige leiding van de PVDA, en dus Peter Mertens niet alleen een loopje met de waarheid.
Boudewijn Deckers zelf maakte een analyse in de Marxistische Studies no 50 (2002) . Die analyse wordt even later de “Verklaring Politiek Bureau Partij van de Arbeid van België”: “Irak: geen oorlog om olie! Laten we ons verenigen met de volkeren van de hele wereld om George Bush, de nieuwe Hitler, te stoppen.”- (nog altijd op de website). Het is ook dan dat hij (OPNIEUW!) wordt opgenomen in het Politiek Bureau.
Hierin neemt Boudewijn Deckers de Resolutie van 10 augustus 2002 over in ZIJN EIGEN analyse. Die analyse weet hij aan de partij OP TE DRINGEN. Het wordt zoals gezegd “de verklaring van het Politiek Bureau”. Het is in die resolutie van 10 augustus 2002, waarin Boudewijn Deckers op 17 april 2004 (twee jaar na het maken van zijn analyse in Marxistische Studies,“antimarxistische en sectaire” stellingen waarneemt. Vooral nadattalrijke rapporten van talrijke partijleden” duidelijke vraagtekens plaatsten achter die resolutie, NA de verkiezingscampagne met RESIST. Blijkbaar heeft een meerderheid van de kaders de analyse van Boudewijn in 2002, en dus ook de resolutie van 10/8/2002, gewoon kritiekloos overgenomen. Dus kan men stellen dat Boudewijn ZELF en een groot deel van de partijkaders (waaronder Peter Mertens), aan de grondslag liggen van RESIST en het “links-radikale” punt in de resolutie van 10/8/2002, eerder dan NRR.

Uit de tekst van Boudewijn Deckers in Marxistische Studie 50(2002), later de “Verklaring van het Politiek Bureau”:
“…De voorbije tien jaar is de wereldsituatie grondig veranderd De crisis van het kapitalistisch systeem blijft maar toenemen. … De imperialistische oorlogen zaaien overal in de wereld onophoudelijk terreur en ellende. ….
De tegenstellingen tussen de grote imperialistische blokken verhogen het gevaar op een nieuwe wereldoorlog. Maar tegelijk verzwakken ze steeds meer de kracht van het kapitalistisch wereldsysteem. Deze situatie brengt de revolutie dichterbij. In de plaats van het kapitalistisch en imperialistisch kamp te versterken, hebben de oorlogen de tegenstellingen alleen maar aangescherpt. Op de vooravond van de nieuwe barbaarse oorlog tegen Irak zijn de tegenstellingen tussen de VS en Europa en
Japan tot een nieuw hoogtepunt opgeklommen.

Het is wel eigenaardig dat deze eenzijdige, oppervlakkige analyse van het actuele kapitalisme, wél overgenomen wordt in de latere “Verklaring van het Politiek Bureau van de PVDA” en niet de veel meer uitgewerkte, correctere analyse van Thomas Gounet (zie “De economische crisis van het kapitalisme”, in Marxistische Studies nummer 45 (1999) –zie op marx.be), OOK een partijkader.

Ook in de VS zelf en binnen de regering-Bush barsten conflicten los….
Naarmate de economische crisis dieper wordt en er meer oorlogen komen, neemt ook de haat tegen het imperialisme en de revolutionaire bewustwording van de massa’s toe.…
Een golf van anti-imperialisme trekt door de Arabische landen. Honderdduizenden betuigen hun haat tegen het Amerikaans imperialisme en de corrupte en onderworpen regimes. …
De VS wanen zich echt de heersers der aarde. Maar ze vergissen zich als ze denken dat ze makkelijk uit hun volgende aanval tegen het Midden-Oosten zullen geraken. Geen enkele van hun brutale oorlogen sinds 1991 is tot nu toe echt geslaagd. Overal waar ze voet aan de grond zetten, oogsten ze woede en verzet….
De imperialisten, die sinds de overwinning van de contrarevolutie in de Sovjet-Unie nog arroganter en zelfgenoegzamer geworden zijn, dachten dat de socialistische landen van de derde wereld meteen in mekaar zouden storten. Maar vandaag is duidelijk dat
Cuba, China, Korea, Vietnam en Laos vasthouden aan het socialisme. Zij gaan meer samenwerken en versterken hun front met andere derdewereldlanden.
De strijd voor de nationale bevrijding, democratie en socialisme neemt weer in kracht toe. Kijk maar naar de successen van de volksoorlog in de Filipijnen, in
Colombia en Nepal.
De onophoudelijke stroom fabriekssluitingen, van Clabecq en Renault tot Sabena, de herhaalde besparingen in de sociale zekerheid, de prijsstijgingen voor gezondheidszorg en onderwijs...: het ondermijnt allemaal het vertrouwen van de arbeiders in het kapitalistisch systeem.
In België namen dertigduizend arbeiders van migrantenafkomst deel aan de grote steunbetoging voor Palestina, in maart dit jaar. Deze extra-uitgebuite en onderdrukte laag van de arbeidersklasse zal zonder twijfel de motor vormen van de komende strijd.

De PVDA zal met al zijn kracht meevechten met de miljoenen betogers die door de straten van Arabische steden zullen trekken en die overal in de wereld bijval zullen kennen, tot in het hart van het Amerikaans imperialisme zelf. De PVDA zal die strijd leveren samen met de internationale communistische en revolutionaire beweging. En als deze beweging er niet in slaagt de oorlog tegen te houden, dan zal ze vechten om hem te winnen.

Boudewijn Deckers en later de PVDA zelf nemen hier wel, in deze laatste zin, radikale kleinburgerlijke uitspraken in de mond! In Engeland, de VS of zelfs Nederland zouden Boudewijn Deckers en de leiding van de PVDA voor deze uitspraak zonder enig proces achter de tralies vedwijnen voor “aanzetten tot terrorisme” en “wegens vermoedelijke banden met Al Qaeda”.

…Irak zou wel eens het drijfzand kunnen worden waarin de nazi-oorlogsmachine zich vast rijdt.
In de 'Stellingen over de globalisering', gestemd op het 7de congres van de PVDA, staat dat "in de 21ste eeuw de voorwaarden meer dan ooit verenigd zullen zijn om de historische taak om door de revolutie een einde te maken aan het imperialisme, tot een goed eind te brengen." En dat "het imperialisme sinds 1989 resoluut gericht is op oorlog als essentiële strategie om zijn crisis op te lossen. Dat is het voornaamste kenmerk van de nieuwe situatie." In augustus 2002 preciseerde het Centraal Comité van de PVDA zijn strategie om tot het socialisme te komen: die zal er dus in bestaan de imperialistische oorlog op termijn om te vormen tot een revolutionaire oorlog. Door met alle kracht in te gaan tegen de Amerikaanse agressie en tegen de actieve of passieve steun van de leiders van het imperialistisch Europa, zullen de communisten steeds meer militanten kunnen organiseren die er zich van bewust zijn dat uiteindelijk alleen het socialisme vrede zal brengen. Het zal van de communisten afhangen of de imperialistische globale oorlog waar de nakende aanval tegen Irak deel van uitmaakt uitmondt op een overwinning van het socialisme, zoals dat het geval was na de twee eerste wereldoorlogen. …
We willen alles doen voor het verhinderen van de oorlog tegen Irak, de eerste fase van de aangekondigde langdurige oorlog tegen de volkeren en de landen die streven naar onafhankelijkheid. Als we de oorlog niet kunnen tegenhouden, zullen we alles doen om hem te winnen….”

Een tweede keer…! Blair, Bush en Balkenende zouden hier een “duidelijke verborgen boodschap” in zien “naar zelfmoordterroristen” toe…
Nergens wordt uitgebreid een schriftelijke tekst aangehaald of geciteerd van NRR die zij aan de partij zou hebben opgedrongen, waar zij stelt dat de inplanting in de bestaande vakbonden opgegeven moet worden ter vervanging van de oprichting van NIEUWE vakbonden. Integendeel was de lijst MARIA vooral een initiatief waar zij zich persoonlijk mee verbond en eigenlijk een ondersteuning was van een vernieuwende strijdbare stroming BINNEN de bestaande vakbonden. (Hiermee verdedig ik NIET, “MARIA” als electoraal initiatief!).
Verder was de partij, of toch de partijLEIDING in zijn geheel reeds lang voorstander voor inplanting en werking in het milieu van de migranten en interimwerkers. Dit wordt nu verdoezeld door NIET GEDOKUMENTEERD te insinueren, dat NRR het ANDERS zo stellen: “WEG van de arbeidersklasse en naar NIEUWE vakbonden.”
Trouwens…..de diskussie over werken aan inplanting in de bestaande vakbonden en/of het werken in (of oprichten van) NIEUWE vormen van strijdorganisaties van de werkers bestaat al lang binnen de PVDA.
In “Marxistische Studies 26, november 1995, Een revolutionaire partij in stakingen. Lessen uit de campagne tegen het Globaal Plan '93 Rapport goedgekeurd door het Centraal Comité van de PVDA,
15 september 1994:

“….De vakbond is de hoofdas van het eenheidsfront en de werking in de vakbonden is een strategische taak om sterkere invloed onder de massa's te verwerven. Doorheen elke klassenstrijd moet we onze positie in de vakbonden organisatorisch versterken, wat betekent dat men geen korte-termijn politiek voert die alleen de onmiddellijke noden van de strijd voor ogen heeft. Het heeft gevolgen voor de aandacht die wordt besteed aan het werk met delegees, het begeleiden van de eigen delegees, het eenheidsfrontwerk in het apparaat, de inhoud van de discussies die men voert (verhouding "doorbreken" en politieke werking). Tijdens de beweging tegen het globaal plan is de vakbondswerking beneden peil geweest, ondermeer door het overmatig concentreren van de aandacht op de tactische problemen.
Het is niet juist dat de opbouw van onze krachten in de vakbond moet wijken voor de onmiddellijke noden van de klassenstrijd. In de vorming van Tweeërlei Tactiek wordt volgende stelling van Lenin gebruikt:
"Wij hebben ongetwijfeld nog veel te doen om de arbeidersklasse op te voeden en te organiseren, maar het komt er nu vooral op aan te weten waar het politieke zwaartepunt van deze opvoeding en deze organisatie moet liggen. In de vakbonden en de legale verenigingen of in de opstand?".
Dit is correct voor een periode van revolutie maar niet voor een algemene staking.
De stelling van het "zwaartepunt op de opstand"
kan gemakkelijk de taken van werking in de vakbond onder tafel vegen. In elke staking moet men een plan hebben voor inplanting in de vakbond. De ervaringen van de beweging tonen voor de honderdste keer dat de invloed op de massa's voor een belangrijk stuk verloopt langs de invloed op de delegees, dat het winnen van invloed op de lagere vakbondsniveaus een absolute prioriteit is voor de versterking van de partij.
Uit een bilanrapport van 21 januari 1994:
"Met deze linkse krachten in de vakbond is de discussie over de tactiek niet uitgemond op fundamentelere discussies (...). Ik ga akkoord met het standpunt dat de partij ook met de delegees moet discussiëren over de actiemiddelen (tegen het standpunt "de partij moet ons niet leren staken"). Maar de stelling dat "goed werk rond de inhoud automatisch volgt op het losbarsten van de actie" versterkt het spontaneïsme. Deze stelling ontkent dat, in de huidige omstandigheden, het prioritaire werk blijft, enkele delegees, enkele delegaties te winnen voor onze fundamentele standpunten."
Wat hadden we moeten doen? Naast vragen over de beoordeling van de toestand en de voorstellen voor actie hadden we evengoed vragen kunnen opmaken over hoe die delegees de rol van de partij zien in zo'n beweging. Dan heb je direct een discussie over anarcho-syndicalisme, partijopvatting, economische en politieke strijd. Vertrekkende van die discussies hadden we voorstellen kunnen formuleren voor meer werking in de diepte, naast het verderzetten van de samenwerking op het vlak van de economische strijd.”

Nu is het zo dat Boudewijn Deckers in zijn analyse van MS 50(2002) suggereert dat er een geheel NIEUWE situatie bestaat: een periode van opstand en revolutie. Zo kan men stellen dat in overeenstemming met de analyse van BOUDEWIJN (en NIET met die van NRR) in resolutie van 10 augustus 2002 wordt geschreven dat “we ons moeten voorbereiden op de opbouw van …(NIEUWE)…syndicale organisaties…”. Het is wel Nadine Rosa Rosso die ondermeer voor deze passage, wordt bestreden, afgezet en uit de partij gezet. Boudewijn Deckers wordt (ONDANKS zijn verantwoordelijkheid voor deze passage in resolutie van 10 augustus 2002) degene die de afzetting van Nadine mag leiden én haar opvolgen als hoogste kader in de PVDA.(voorzitter-functie niet meegerekend).

Lees verder in volgend artikel.


[1] Resolutie van het Centraal Comitee van de PVDA, 10 augustus 2002, punt 31. Het standpunt was een voorstel van voormalig algemeen secretaris Nadine Rosa-Rosso. Maar het was het Centraal Comité dat het standpunt goedkeurde. Op haar zitting van 2 juli 2005 maakte het Centraal Comité van de PVDA een scherpe (zelf)kritiek op de strategie om te breken met de bestaande vakbonden die in het document “De syndicale strategie” was opgenomen.(Noot van Peter Mertens zelf)

Geen opmerkingen: