Peter Mertens over het fundamenteel revolutionair partijprogramma van de PVDA en overe de mening die Nadine Rosa Rosso daar over zou hebben:
“Nadine Rosa-Rosso stelde in haar laatste partijdagen: ‘Wij hebben geen strategie met de partij. Wat willen wij op termijn uitbouwen? Wie is de hoofdvijand? Op wereldvlak? In België? Over al deze vragen is er geen eenheid. Er is geen eenheid over de strategie. We werken van dag tot dag, dat is niet normaal. Wat links en rechts is, verandert de hele tijd.’[1]
Het oude partijprogramma, aldus Rosa-Rosso, had wel een strategie, maar die was fout: ‘Met het programma van 1979 had men een strategie en men verdedigde die… Onze strategie bepaalde de hoofdvijand, de secundaire vijand, het type van mogelijk front, de concrete eisen in de strijdbewegingen. Het was een coherent geheel. Het enige probleem is dat deze strategie fout was.’[2] Daarmee is de verwarring compleet.”
Tot nu toe gaf Peter Mertens de verkeerde opvattingen weer, die Nadine Rosa-Rosso zou hebben, die niet revolutionair of/en marxistisch zouden zijn en probeerde hij ons te overtuigen dat de PVDA duidellijk hierover tegengestelde opvattingen had en analyses maakte en dat die zich nog wél op het marxisme baseerden een dat die nog wél revolutionair waren. Maar hij liet nog in het midden waarom Nadine zich nu BUITEN de partij bevond en of die “antimarxistische” en “antirevolutionaire” houding de reden is waarom zij BUITEN de PVDA is GEZET. Welnu, DE reden waarom Nadine buiten is gezet waren NIET haar opvattingen over de rol van verkiezingen en het zich focussen op het halen van stemmen en verkozenen. Nee, DE REDEN waarom zij op een bepaald moment aan “haar laatste partijdagen” kwam was omdat zij de bovenstaande diskussie wilde voeren. Toen gierde de angst bij Boudewijn Deckers, Peter Mertens en Co door de keel, toen was bij hén “de verwarring compleet.”
Volgens Rosa-Rosso is de strategie uit het partijprogramma dus ‘fout’. Maar wat is er precies fout aan? De analyse van het kapitalisme in het eerste hoofdstuk van het partijprogramma? Of van het imperialisme in het hoofdstuk dat volgt? Of de analyse van de staatsmacht en de burgerlijke parlementen en de stelling dat ‘alle belangrijke kwesties door openlijke klassenstrijd worden beslecht’ uit hoofdstuk vier? Is de strategie dat ‘alleen de proletarische revolutie een uitweg biedt’ uit het vijfde hoofdstuk verkeerd? Of het bevestigen van de leidende rol van de arbeidersklasse en de partij, het bondgenootschap met de andere sociale lagen om ‘alle krachten te concentreren tegen de monopolieburgerij’ in hoofdstuk zes? Of de geest van de eisen uit het minimumprogramma in het zevende hoofdstuk, die natuurlijk moeten geactualiseerd worden? Of is het socialistische project dat in het laatste hoofdstuk wordt uitgewerkt verkeerd?
Onze fundamentele strategie blijft die van het Partijprogramma van 1979.[3] Blijvende sociale vooruitgang en vrede vereisen een socialistische maatschappij, en een socialistische maatschappij vereist een socialistische revolutie. Niet de strategie uit het partijprogramma dat op het stichtingscongres van de partij werd goedgekeurd, is fout. Wat fout was, was het derde hoofdstuk over de beoordeling van de Sovjet-Unie.[4] Die fouten werden nadien, op het Vierde Partijcongres in 1990, geanalyseerd en rechtgezet. Uit het congres volgde het boek USSR, de fluwelen contrarevolutie.[5] Nadien werd de zelfkritiek van de partij verder uitgediept in het boek Van Tien An Men tot Timisoara. Strijd en debatten binnen de PVDA (1989-1991)[6] en in het artikel Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme.[7] Die zelfkritische houding werd door progressieven en linkse syndicalisten buiten de partij goed onthaald.”
Peter Mertens vraagt zich af: “Volgens Rosa-Rosso is de strategie uit het partijprogramma dus ‘fout’. Maar wat is er precies fout aan?” Hij vervolgt: “Onze fundamentele strategie blijft die van het Partijprogramma van 1979. Blijvende sociale vooruitgang en vrede vereisen een socialistische maatschappij, en een socialistische maatschappij vereist een socialistische revolutie. Niet de strategie uit het partijprogramma dat op het stichtingscongres van de partij werd goedgekeurd, is fout.”
Maar hier gaat Peter Mertens in de fout!
Het Zevende Congres van de PVDA, maart 2002 gaf een duidelijk NIEUWE strategie dan het programma in 1979 (en wellicht is de bijdrage in de tot stand koming van deze nieuwe strategie op dit congres GROTER geweest van Nadine Rosa Rosso en Thomas Gounet dat die van Peter Mertens en Boudewijn Deckers):
“VOOR EEN SOCIALISTISCH EUROPA IN EEN WERELD BEVRIJD VAN HET IMPERIALISME
I. Het klassenkarakter van de Europese staat
1. De Europese Unie is op economisch vlak – wat de essentie betreft – een realiteit, en ze werkt zowel op politiek, politioneel als militair vlak aan haar voltooiing.
2. De Europese Unie is het resultaat van de bewuste strategie van een Europese burgerij in volle ontwikkeling. De burgerlijke partijen verenigen zich over de grenzen heen. De nationale staten staan hun nationale soevereiniteit af aan een supranationale staat in opbouw. De grote Europese multinationals eisen dat al lange tijd, want ze hebben vandaag nood aan zo’n gecentraliseerd staatsapparaat. Net zoals de nationale burgerijen van de 19 e en de 20 e eeuw nood hadden aan een gecentraliseerd nationaal apparaat om hun economische macht te consolideren met een politieke macht.
3. Dit gecentraliseerd apparaat is nodig om:
• Een markt en een economisch en monetair geheel te verzekeren dat overeenkomt met de ontwikkeling van de productiekrachten.
• Aan de volkeren de middelen te ontnemen waarmee ze kunnen strijden tegen uitbuiting en onderdrukking, en om de revolutionaire bewegingen en de communisten te kunnen neerslaan.
• De heerschappij over de onderdrukte landen te kunnen uitoefenen, meer in het bijzonder in Afrika en het Midden-Oosten.
• Nieuwe regio’s te kunnen aanhechten, in het bijzonder in Oost-Europa, de brug naar Azië.
• De concurrentie op wereldvlak te kunnen aangaan met de andere economische, politieke en militaire blokken, vooral met de Verenigde Staten van Amerika en Japan.
• Met één stem te spreken in de internationale instellingen.
4. De Europese Unie is een imperialistisch blok gericht op expansie; zij eist op wereldvlak haar plaats op tegenover haar Amerikaanse en Japanse concurrenten. Door zijn militaire en politieke zwakte in vergelijking met de Verenigde Staten, kan de Europese Unie nog niet de directe confrontatie aangaan voor de herverdeling van de wereld. Daarom bestaat de volgende etappe in de uitwerking van een gezamenlijke buitenlandse politiek en het uitbouwen van een eigen legermacht.
II. De strijd voor het socialisme speelt zich af op het Europese continent
5. Het materiële bestaan van een geografische Europese entiteit en, vandaag, de politieke uitbouw van een Europese staat, bepalen het kader van de socialistische revolutie. Zij zal zich op Europese schaal afspelen, als een onderdeel van de wereldrevolutie.
6. De werkende klasse van Europa moet de multinationals die dit imperialistisch Europa hebben gecreëerd, onteigenen, zowel om hun eigen emancipatie te verwezenlijken als om hun plicht van revolutionaire solidariteit tegenover de onderdrukte naties te vervullen.
7. Om deze taak volledig te kunnen vervullen, moeten de werkers van Europa beschikken over hun eigen gecentraliseerd staatsapparaat, hun eigen leger, hun eigen gerecht, hun eigen economische planning.
8. Enkel een Europees staatsapparaat in handen van de werkers zal op termijn in staat zijn de macht van de Europese imperialistische monopolies definitief te breken en de belangen van de werkers en volkeren van de hele wereld te verdedigen.
9. Dit is een historische taak van de volkeren van Europa, en de arbeidersklasse moet de leiding nemen van deze strijd. De Europese arbeidersklasse zal haar dictatuur moeten uitoefenen om de definitieve onteigening, zonder schadeloosstelling, van de Europese monopolies te verwezenlijken en om hun rijkdommen in de handen van de werkers te geven en om de productie te organiseren volgens de economische wetten van het socialisme.
10. Het proletariaat moet zijn eigen strategie en politiek op autonome wijze bepalen. Elk verzet tegen de Europese Unie moet gericht zijn op de vernietiging van alle Europese instellingen door de socialistische revolutie en op hun vervanging door instellingen van het volk, onder leiding van het Europese proletariaat. Deze strategie zet zich af tegen elke steun aan de Europese Unie onder de dekmantel van strijd tegen de Amerikaanse overheersing en tegen elke reformistische illusie over een mogelijke, langzame en progressieve omvorming van de Europese staat.”
De analyse van het kapitalisme, van het imperialisme, van de staatsmacht in het partijprogramma van 1979 zit nog vol onvolkomenheden, is soms vaag en algemeen, soms ronduit dogmatisch en soms duidelijk OPPORTUNISTISCH. De stelling aanhalen dat “alle belangrijke kwesties door openlijke klassenstrijd worden beslecht”, als zijnde nog altijd juist, scherp en concreet, is een mooi voorbeeld dat Peter Mertens zich nog altijd niet heeft losgemaakt van de onvolkomenheden uit het programma van 1979. In hoeverre bewijst Peter Mertens dat de fundamentele strategie “alleen de proletarische revolutie biedt een uitweg” dat de PVDA nu nog “bevestigt” dat “de arbeidersklasse een leidende rol speelt” evenals “de partij”?
Peter Mertens wil geen echte diskussie over het Partijprogramma van 1979, omdat haar dubbelzinnigheid hem juist goed uitkomt. Hiermee kan hij de PVDA op weg loodsen naar een reformistische partij en TOCH iedereen blijven overtuigen dat de PVDA nog vasthoudt aan revolutie en het marxisme.
Een diskussie zoals Nadine wilde lanceren zou slapende honden binnen de partij wakker maken en ik denk vooral die partijleden, die vanuit een zekere revolutionaire opvatting die zij al hadden en wilden beter doorgronden en richting geven, bij de PVDA zijn gekomen en die vanuit DIE opvatting op bepaalde plaatsen (in fabrieken, in overheidsdiensten e.d.) zijn gaan werken. Want die partijleden zouden er het meest bij gebaat zijn dat ALLE onvolkomenheden, vaagheden, tegenstrijdigheden (die Peter & co nu juist zo goed uitkomen) UIT het FUNDAMENTEEL programma van de PVDA worden gehaald.
We zullen bijvoorbeeld één aspect, een (retorische) deelvraag van Peter Mertens behandelen. “Volgens Rosa-Rosso is de strategie uit het partijprogramma dus ‘fout’. Maar wat is er precies fout aan? …Het bevestigen van het bondgenootschap met andere sociale lagen “om alle krachten te concentreren tegen de monopolieburgerij” in hoofdstuk zes?”
Hierbij hoopt Peter Mertens dat niemand die dat partijprogramma van 1979 nog heeft en het een keer grondig leest en wel hoofdstuk zes, punt 2 (p. 66):
“ Het arbeiderseenheidsfront en het volksfront.
Om de krachten van de arbeidersklasse en van de volksmassa`s te ontwikkelen, moet de partij in elke faze van de strijd de hoofdvijand bepalen en een politiek voeren van een breed eenheidsfront tegen de hoofdvijand.
De Partij van de Arbeid van België richt haar slagen in de huidige faze van de strijd tegen de monopolieburgerij die in België onze hoofdvijand is. In de internationale klassenstrijd richt de partij haar strijd voornamelijk tegen de twee supermachten, de hoofdvijanden van de volkeren van de wereld. Zij vormt een zo breed mogelijk volksfront voor demokratie, sociale vooruitgang, onafhankelijkheid en vrede….”
Volgens Peter Mertens en Co is de strategie van de PVDA nog altijd die van 1979:
“Om de krachten van de arbeidersklasse en van de volksmassa’s te ontwikkelen, moet de partij in elke faze van de strijd de hoofdvijand bepalen en een politiek voeren van een breed eenheidsfront tegen de hoofdvijand.
De Partij van de Arbeid van België richt haar slagen in de huidige faze van de strijd tegen de monopolieburgerij die in België onze hoofdvijand is…
De Partij van de Arbeid van België beschouwt de arbeidersklasse als leidende klasse in de strijd voor het socialisme, zij steunt zich op een bondgenootschap tussen arbeiders en bedienden en zij verenigt hierrond alle werkende massa`s…
De Partij van de Arbeid van België spant al haar krachten in om het eenheidsfront van de arbeidersklasse tot stand te brengen; dit is noodzakelijk om de eenheid van alle werkende massa’s te verwezenlijken.
De partij verdedigt de eenheid van de arbeiders van Vlaanderen, Brussel, Wallonië en het Duitstalige gebied…
De Partij van de Arbeid van België spreekt zich uit voor een politiek van een breed eenheidsfront voor demokratie, sociale vooruitgang, nationale onafhankelijkheid en vrede…
De weg naar de socialistische revolutie in België zal ongetwijfeld lang zijn en veel wisselvalligheden kennen…”
Dus het ALGEMENE deel in hoofdstuk 8 over noodzaak van socialistische revolutie gaat in 1979 heel specifiek over de strategie van socialistische revolutie…. In België.
Dus op dat punt heeft Nadine Rosa Rosso GELIJK, dat het programma van 1979 (zeker in het licht van het Zevende Congres van 2002) moet herzien worden.
Nadine Rosa Rosso wordt bekritiseerd ondermeer OMDAT ZE HET INITIATIEF NEEMT (als secretaris-generaal) om de partij de reorganiseren, OVEREENKOMSTIG aan de besluiten van het Zevende Congres. Het is NIET zo dat ze wordt gekritiseerd omdat ze misschien te weinig doortastend hierin zou zijn, of dat ze het te halfslachtig zou doen!
Nee in de “Resolutie over de voormalige algemeen secretaris”, van
“De politieke verantwoording voor de reorganisatie van 2002-2003 stoelde op de eclectische verabsolutering van de idee “België als één kleine provincie van Europa. De realiteit dat Europa politiek en staatkundig nog steeds “in wording” is, werd genegeerd. Onder het mom van internationalisme heeft deze stelling geleid tot sectaire en fractionistische opvattingen ten aanzien van de Europese communistische partijen en organisaties.
De reorganisatie van de partij heeft voor alles geleid naar de afschaffing van de provinciale structuren en daardoor de nationale leiding ( verder) afgesneden van de basis.”
Lees verder in volgend artikel.
De draad kwijt? Ga terug naar eerste artikel uit de reeks
[1] Politiek Bureau PVDA, Uitgebreid verslag,
[2] Nadine Rosa-Rosso, Antwoord op de tekst van LM 29 augustus –
[3] PVDA Congresdocumenten. Programma. Goedgekeurd op het stichtingscongres van de Partij van de Arbeid van België Oktober 1979. Brussel, PVDA, 1979.(noot Peter Mertens)
[4] Het gaat om het hoofdstuk ‘III. Het Sovjetrussische staatskapitalisme en sociaal imperialisme’ in de punten 34-66 op de blz. 39-53, en om alle punten die ermee verbonden zijn, zoals deel vier in het IVe hoofdstuk ‘het revisionisme in België’, punten 90-97 op blz. 74-78.(noot Peter Mertens)
[5] Ludo Martens, USSR, De fluwelen contrarevolutie. Berchem, Uitgeverij EPO, 1991.(noot Peter Mertens
[6] Ludo Martens, Van Tien An Men tot Timisoara. Strijd en debatten binnen de PVDA (1989-1991). Brussel, PVDA-uitgaven, 1994.(noot Peter Mertens)
[7] Ludo Martens, Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme. In: Marxistische Studie,s nr. 29, Brussel, Imast vzw, maart 1996, blz. 69-104. (noot Peter Mertens)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten