donderdag 6 maart 2008

Anti-Mertens (11): Over “marxistisch” gehalte van bilan RESIST (verkiezingen 2003)


Marxisme of metafysisch idealisme in het “Geamendeerd verkiezingsbilan van het electoraal debacle van de lijst Resist”?(zie vorig artikel “Anti-mertens (10)…”

Eerst wordt een zin uit een partijtekst geciteerd die het gezag krijgt van een onwrikbaar juiste marxistische stelling. De juistheid in wat? Het gelijk in wat? DE praktijk en DE feiten. Bestaat er een universele vorm van “praktijk”? Welke feiten?
De praktijk en de feiten: “Met een verkiezingsprogramma dat vertrekt van de vooroordelen en het subjectivisme dat door de media bij de massa wordt ingelepeld kan men stemmen winnen voor een partij die in feite de belangen verdedigd van een heel kleine bevoorrechte groep in de maatschappij TEGEN de belangen in van de massa`s die uiteindelijk hebben gestemd voor deze partij.”
De partij die zo`n verkiezingsprogramma propageert, ontwikkelt een juiste taktiek en krijgt gelijk in de feiten: een voortdurend stijgend aantal stemmen. De NSDAP van Hitler en het Vlaams Belang van Filip De Winter bewijzen het nut van een wetenschappelijke aanpak.
Een partij is niet communistisch of is niet revolutionair of marxistisch omdat het WETENSCHAPPELIJK te werk gaat. Een partij is revolutionair of marxistisch of hanteert het wetenschappelijk socialisme omdat het wetenschappelijk te werk gaat omwille van een bepaald doel: het opheffen van de uitbuiting van de mens door de mens. Het dialectisch en historisch materialism leert dat hiervoor het actueel heersend politiekeconomisch sisteem, het kapitalisme moet verdwijnen door het in zijn essentie aan te pakken: het onteigenen van de onteigenaars. Het leert ook dat de hoofdkracht hierbij zal en moet komen van die klasse wier belangen fundamenteel TEGENGESTELD zijn aan die klasse van kapitalisten of de “onteigenaars”: de arbeidersklasse.

“De dialectiek gebiedt ons eerst op zoek te gaan naar de hoofdfouten” Het is niet omdat men “marxistisch” aandoende termen en woorden prevelt dat men revolutionair is.
Een zaak of een ding ontwikkeld zich, veranderd voortdurend onwille van zijn interne tegenstellingen. De aard van die zaak, de kwalitatief merkbare ontwikkeling van die zaak wordt bepaald door de hoofdtegenstelling op dat moment of in die periode. Als een zaak een ANDERE ontwikkeling doorloopt is blijkbaar een andere interne tegenstelling de hoofdtegenstelling geworden.
De keuze van een zaak en de keuze van de ontwikkeling bepaalt wat men als hoofdtegenstelling moet zien. De keuze bepaalt ook hoe men op die hoofdtegenstelling moet inwerken om die bepaalde ontwikkeling te krijgen. Als men hierbij fouten maakt, zal de vooraf gekozen ontwikkeling niet plaats hebben. Wellicht zal er één fout hierbij de hoofdfout zijn.
Dé zaak die men als revolutionair wil aanpakken en zijn ontwikkeling beïnvloeden is: het kapitalisme aanpakken om het omver te werpen en het socialisme te instaleren.. “in de praktijk”zal blijken of de gekozen strategie om die ontwikkeling te bevorderen juist is en of er een belangrijke fout in de gekozen strategie zit.
Dus de “hoofdfouten” en het zoeken ernaar wordt bepaald door de keuze van welke strategie men uitwerkt om de op welke ontwikkeling van welke zaak in te werken.
Als men een strategie ontwikkelt om steeds meer stemmen te krijgen in verkiezingen zullen bij lager uitvallende aantal stemmen andere “hoofdfouten”aan het licht komen dan als men onderzoekt welke hoofdfouten men maakt bij het ontwikkelen van een strategie om de klassenstrijd steeds verder te ontwikkelen en het bewustzijn binnen de arbeidersklasse steeds verder te verhogen tot het punt dat men de socialistische revolutie op de agenda zet.
Binnen een strategie om naar de socialistische revolutie toe te werken zal blijken dat men een partij moet uitbouwen die de voorhoede van de arbeidersklasse organiseert. Deze “partijopvatting” zal voor de strategie om steeds meer stemmen te winnen binnen de kiesgerechtigde
massa wellicht een “intelectualistische en elitaire partijopvatting” zijn.
In een strategie om meer stemmen te winnen oordeelt men “wetenschappelijk”: “De massalijn ondergeschikt maken aan de politieke lijn betekent de politieke lijn in het ijle uitwerken, betekent het bevriezen van de politieke lijn tegen elke invloed erop vanuit de massa” Maar als de politieke inhoud van een verkiezingscampagne vorm krijgt na een “kwantitatieve enquête of opiniepeiling” dan wordt eigenlijk de politieke lijn beinvloed worden door de (kiesgerechtigde) massa. Uit de “toets in de praktijk” zal blijken of de massalijn juist is toegepast als er een stijgend aantal stemmen zijn of dat het objectief in aantal stemmen of verkozenen gehaald wordt.
Hitler en Filip De Winter volg(d)en ook zo’n “massalijn”. Deze vorm van massalijn heet “populisme”…
Dit heeft niets te maken met wat een revolutionare partij verstaat onder “massalijn”. Het gebruik van een term die terugkomt in boeken van gekende marxisten, wil nog niet zeggen dat men bezig is het dialectisch en historische materialisme correct toe te passen.

Lees verder in volgend artikel.

Geen opmerkingen: