donderdag 28 februari 2008

Studienotas: Loonarbeid en kapitaal(Karl Marx)


Op mijn weblog zal ik ook eigen studienotas zetten. Die liggen vaak aan de basis voor de analyses die ik maak(-te) evenals van bepaalde conclusies. De notas zijn vaak MIJN keuze van grote stukken uit, MIJN samenvatting van bepaalde boeken.
Hieronder een samenvatting van een boek van Karl Marx waarin hij de belangrijkste algemene wetmatigheden en ontwikkelingswetten van het kapitalisme uitlegde. Die algemene wetmatigheden zijn werkzaam zolang het kapitalisme nog bestaat. Natuurlijk moet men die toepassen op het CONCRETE kapitalisme (heden ten dage in zijn LAATST mogelijke stadium, het IMPERIALISME). Dit is iets wat Karl Marx niet voor ons
kan doen, dat moeten we ZELF doen.
Ik neem wel het begin van het boek LETTERLIJK over (waarbij ik een voor mij opvallende passage heb benadrukt). Hoe ik nu deze analyse van Marx zelf meen te moeten gebruiken en concreet toepassen, dat is onderwerp voor andere artikels. Maar aan de hand van mijn studienotas
kan de geînteresseerde en kritische lezer al uitmaken op mijn uitgangspunten van mijn analyse(s) wel correct zijn. Ik raad wel aan de werken zelf volledig te lezen.

Loonarbeid en kapitaal (Karl Marx)

“Van verschillende kanten heeft men ons verweten dat wij niet, de economische verhoudingen hebben uiteengezet die de materiële grondslag voor de huidige klassenstrijd en de nationale strijd vormen. Wij hebben stelselmatig deze verhoudingen slechts daar aangeroerd waar zij zich in politieke botsingen direct opdringen.
Het ging er in de eerste plaats om, de klassenstrijd in de geschiedenis van de dag na te gaan en middels de voorhanden en dagelijks nieuw geschapen historische stof empirisch aan te tonen dat met de knechting van de arbeidersklasse, die Februari en Maart had gemaakt, tegelijkertijd haar tegenstanders overwonnen werden — de bourgeois-republikeinen in Frankrijk, de het feodale absolutisme bestrijdende klassen van de bourgeoisie en het boerendom op het gehele Europese vasteland; dat de overwinning van de ‘fatsoenlijke republiek’ in Frankrijk tegelijkertijd de val van de naties was, die met heldhaftige onafhankelijkheidsoorlogen op de Februari-revoluie hadden geantwoord; dat tenslotte Europa met de overwinning op de revolutionaire arbeiders in zijn oude dubbele slavernij terugviel, in de Engels-Russische slavernij. De Juni-strijd in Parijs, de val van Wenen, de tragikomedie van de Berlijnse November van 1848, de vertwijfelde inspanning van Polen, Italië en Hongarije, Ierlands uithongering — dat waren de voornaamste factoren, waarin zich de Europese klassenstrijd tussen bourgeoisie en arbeidersklasse concentreerde, en waarmee wij bewezen dat iedere revolutionaire opstand ook al mag zijn doel nog zo ver van de klassenstrijd verwijderd schijnen te liggen, moet mislukken totdat de revolutionaire arbeidersklasse overwint, dat iedere sociale hervorming een utopie blijft totdat de proletarische revolutie en de feodale contra-revolutie zich in een wereldoorlog met de wapenen meten. In onze uitbeelding, evenals in de werkelijkheid, waren België en Zwitserland tragikomische, karikatuurachtige genrestukjes in het grote historische tableau, het ene de modelstaat van de burgerlijke monarchie, het andere de modelstaat van de burgerlijke republiek, allebei staten die zich verbeelden even onafhankelijk te zijn van de klassenstrijd als van de Europese revolutie.
Nu onze lezers gezien hebben hoe in het jaar 1848 de klassenstrijd zich in kolossale politieke vormen ontwikkelde, is de tijd gekomen dieper in te gaan op de economische verhoudingen zelf, waarop zowel het bestaan van de bourgeoisie en haar klassenheerschappij gegrondvest zijn als de slavernij van de arbeiders”

Wat is arbeidsloon?

De meeste omschrijvingen zijn een variant van:
Het arbeidsloon is de som geld die de kapitalist voor een bepaalde arbeidstijd of voor een bepaald stuk werk betaalt.”
De arbeider verkoopt aan de kapitalist zijn arbeidskracht voor een uur, een week, een maand enz. De kapitalist verbruikt de gekochte arbeidskracht doordat hij de arbeider gedurende de vastgestelde tijd laat werken. De prijs die de kapitalist betaalt is de ruilwaarde van de arbeidskracht.: het is het arbeidsloon. De arbeidskracht is een waar die tegen haar ruilwaarde geruild
kan worden tegen een andere waar.

Wat is geld?

Universeel ruilmiddel De ruilwaarde van waren uitdrukken in een afgsproken eenheidsmaat.

Wat is een waar?

Produkten die ruilbaar zijn tegen andere, zijn waren. De bepaalde verhouding waarin een waar ruilbaar is voor een andere vormt zijn ruilwaarde of in geld uitgedrukt, zijn prijs.

Wat is “arbeidskracht”?

De arbeidskracht is een waar. Het arbeidsloon is haar prijs.
De arbeidskracht is een waar, die door haar bezitter, de loonarbeider, aan het kapitaal wordt verkocht. Waarom?
Om te leven.
De werkzaamheid van de arbeidskracht, de arbeid, is de levenswerkzaamheid van de arbeider zelf. Deze levenswerkzaamheid verkoopt hij aan een derde om zich van de nodige levensmiddelen te verzekeren.
Zijn levenswerkzaamheid is voor hem slechts een middel om te kunnen bestaan.
Hij werkt om te leven.
De kapitalist betaalt de arbeidskracht, de machines en de grondstoffen VOORAF vanuit zijn kapitaal dat hij reeds bezit.

De prijs van een waar.

De concurrentie tussen kopers en verkopers

De concurrentie tussen de verkopers doet de prijs van een waar dalen
De concurrentie tussen de kopers doet de prijs van een waar stijgen
De concurrentie tussen de kopers en verkopers: de eersten willen zo goedkoop mogelijk kopen, de laatsten willen zo duur mogelijk verkopen

De verhouding van de vraag tot de aanvoer tot het aanbod

Als de aanvoer van een waar zwakker dan de vraag, neemt de concurrentie onder de verkopers af en de concurrentie onder de kopers evenredig toe. De prijzen stijgen.
Een belangrijk overschot van de aanvoer boven de vraag: wanhopige concurrentie onder de verkopers, gebrek aan kopers, verkopen van waren tegen spotprijzen.

De verhouding van de vraag tot de aanbod

Prijsstijging –prijsdaling
Een stijgende prijs van een waar doet een
massa kapitalisten zich op de bloeiende tak van de industrie werpen totdat de prijs daalt en door overproduktie onder haar produktiekosten daalt

Prijs - produktiekosten – loonvorming

De gangbare prijs van een waar staat steeds boven of onder haar produkiekosten

Kapitaal

Het kapitaal bestaat uit grondstoffen, werktuigen en levensmiddelen van allerlei soort die gebruikt worden om nieuwe grondstoffen, nieuwe werktuigen en nieuwe levensmiddelen voort te brengen. Al deze bestanddelen van het kapitaal zijn geschapen door arbeid, produkten van de arbeid, opgehoopte arbeid. Opgehoopte arbeid, die tot middel voor nieuwe produktie dient, is kapitaal.

Kapitalist tegenover arbeiders

De arbeider ruilt arbeidskracht voor levensmiddelen, de kapitalist ruilt arbeidskracht voor een gedeelte van de reeds voorhanden levensmiddelen. Door de arbeid, de produktieve werkzaamheid van de arbeider, vervangt hij niet alleen wat hij verteert maar geeft bovendien aan de opgehoopte arbeid een grotere waarde dan hij vroeger bezat.
Kapitaal vooronderstelt loonarbeid, loonarbeid vooronderstelt kapitaal.
Het belang van de kapitalist en van de arbeider is hetzelfde zegt de burgerij. En inderdaad zolang de loonarbeider loonarbeider is, hangt zijn lot van het kapitaal af.
Een grote stijging vooronderstelt een snelle groei van het produktieve kapitaal. Dit laatste veroorzaakt een even snelle groei van de rijkdom, de maatschappelijke behoeften en genietingen. Hoewel de genietingen van de arbeiders gestegen zijn, is de maatschappelijke bevrediging die zij verschaffen verminderd in vergelijking met de toegenomne genietingen van de kapitalist.

Arbeidsloon

De geldprijs van de arbeid, het nominale arbeidsloon, valt niet samen met het reële arbeidsloon, dwz de hoeveelheid waren die werkelijk voor het arbeidsloon gegeven wordt.
Het arbeidsloon is in de eerste plaats, relatief arbeidsloon (door zijn verhouding tot de winst van de kapitalist)

Winst

Bestanddelen van de verkoopsprijs van de waren door de arbeider geproduceerd:

- vergoeding voor de voorgeschoten grondstoffen en voor de slijtage van de voorgeschoten werktuigen, machines en andere arbeidsmiddelen
- vergoeding voor het voorgeschoten arbeidsloon
- de winst van de kapitalist
Het aandeel van het kapitaal, de winst, stijgt in dezelfde verhouding als waarin het aandeel van de arbeid, het relatieve arbeidsloon daalt en omgekeerd.
Binnen de verhouding kapitaal en loonarbeid, staan de belangen van het kapitaal en de belangen van de loonarbeid lijnrecht tegenover elkaar.
Zowel arbeidsloon als de winst zijn aandelen in het produkt van de arbeider.

Concurrentie

De ene kapitalist kan de andere slechts verslaan en diens kapitaal veroveren door goedkoper te verkopen. Om hieruit toch nog profijt te trekken, verhoogt hij de produktiviteit van de arbeid: door een grotere arbeidsdeling en grotere en betere machines. Hoe groter de schaal, hoe kleiner het aandeel produktiekosten.
De kapitalist bereikt zijn doel wanneer hij de prijs van zijn waar slechts enkele procenten lager stelt dan zijn concurrenten. Hij verovert op zijn minst een deel van hun afzet door een lagere prijs te vragen dan zij. Hierbij ligt de gangbare prijs steeds boven of onder de produktiekosten. De kapitalist met de nieuwe produktievere produktiemiddelen verkoopt de waren boven haar werkelijke produktiekosten.
De concurrenten zitten niet stil en doen hetzelfde.

Wetmatigheden van het kapitalisme

De kapitalistische produktiewijze heeft als gevolg: door de noodzakelijke arbeidsdeleing steeds grotere arbeidsdeling, door het toepassen van machines een steeds ruimere toepassing van machinerie, door toepassing van de arbeid een arbeid op steeds grotere schaal
Een grotere arbeidsdeling stelt een arbeider in staat, het werk van 5,10, 20 arbeiders te doen; zij doet de concurrentie onder de arbeiders 5-, 10-, 20-voudig toenemen. Naarmate de arbeidsdeling toeneemt, wordt de arbeid eenvoudiger. De bijzondere bekwaamheid van de arbeider wordt waardeloos. Het arbeidsloon daalt omdat ook de prijs van het arbeidsloon door zijn produktiekosten worden bepaald. De arbeider probeert zijn arbeidsloon op hetzelfde peil te houden door meer arbeid te verrichten per uur of door meer uren te arbeiden. Doordat hij hierdoor andere arbeiders concurrentie aandoet en daardoor ook ZICHZELF, daalt het arbeidsloon.
De machinerie vervangt geschoolde arbeiders door ongeschoolde arbeiders en daar waar zij nieuw wordt ingevoerd gooit zij handarbeiders bij massa`s op straat.
De arbeidersmassa door de machine op straat gesmeten in een tak van de industrie, vind in een andere slechts haar toevlucht tenzij lager en slechter betaald.
De
massa arbeiders vergroot nog door rekrutering bij failliete industrielen en kleine renteniers.
De rente van het kapitaal neemt in dezelfde mate af als de omvang en aantal der kapitalen toenemen, als het kapitaal groeit, waardoor de kleine rentenier niet meer van de rente van zijn kapitaal
kan leven

Crisissen onafwendbaar en steeds omvangrijker
Naarmate de kapitalisten gedwongen worden reeds bestaande reusachtige produktiemiddelen op grotere schaal uit te buiten en tot dit doel alle hefbomen van het krediet in beweging te zetten, in diezelfde mate komen de industriële aardbevingen steeds veelvuldiger voor, waarbij de handelswereld zich slechts in stand kan houden door een deel van de rijkdom, van de produkten en zelfs van de produktiekrachten aan de goeden van de onderwereld op te offeren. Kortom crises nemen toe.
Groeit het kapitaal snel, dan groeit nog veel sneller de concurrentie onder de arbeidersm dwz des te meer nemen naar verhouding de werkgelegenheid, de bestaansmiddelen voor de arbeidersklasse af, en niettemin is de snelle groei van het kapitaal de gunstigste voorwaarde voor de loonarbeid.

Geen opmerkingen: