donderdag 21 februari 2008

Over "De Grote Sprong Voorwaarts"(China) (6)

(Laatste stukken van een INTERN rapport dat ik doorstuurde in 1990 aan de PVDA-leiding)

4.ENKELE TEKSTEN[1] OVER DE GROENE REVOLUTIE IN INDIA EN INDIA IN DEZELFDE PERIODE TIJDENS EN NA DE 'GROTE SPRONG VOORWAARTS'.

p.33...De Groene Revolutie

In 1943 werd door de Rockenfeller Foundation een team landbouwdeskundigen naar Mexico gezonden om daar een onderzoeksprogramma naar granen op te zetten. Dat team groeide na enige jaren uit tot het eerste internationale researchcentrum, het CIMMYT. Dit centrum en ook de andere centra, die daarna ontstonden, zoals het IRRI enz., was er niet alleen op gericht onderzoek te verrichten naar betere varieteiten van granen grassen enz... maar had ook de bedoeling lokale landbouwdeskudigen op te leiden.
De hoogwaardige graanvarieteiten, de 'high yielding varieties', die ontwikkled werden op het CIMMYT, het IRRI enz. hadden een grote behoefte aan kunstmest, bestrijdingsmiddelen, irrigatie, machinaal oogsten enz. Het hele pakket, dat voor een groot deel geleverd moet worden door het westerse bedrijfsleven, kost vrij veel geld en is dus slecht bereikbaar voor een deel van de boeren.
Ter verklaring van de groene revolutie kunnen we zowel politieke als ekonomische argumenten aanvoeren.
In 1953 schreeft J.King:

"Het belangrijkste probleem in de strijd Zuid- en Zuid-Oost Azie vrij van kommunistische overheersing te houden is de levenstandaard van hun volken...De strijd van 'Oosten' tegen 'Westen' in Azie is gedeeltelijk een wedloop om de produktie, en rijst is daarvan het symbool en de essentie"[2]

De groene revolutie en zoals we later zullen zien ook de landhervorming, had dus ten doel de ontevredenheid en de revolutionaire tendenzen op het platteland te neutraliseren, door enerzijds voldoende voedsel te produceren op de gemoderniseerde bedrijven, waardoor het voeselgebrek niet tot kristallisatie-punt kon worden van ontevredenheid op het platteland en door anderzijds door middel van die gemoderniseerde bedrijven te laten zien, dat al die verhalen over parasitaire werkende grootgrondbezitters onzinnig waren, omdat er ook vele modern werkende grote bedrijven bestonden.Naast deze politieke motiveringen, ook nog ekonomische motivering:....het sparen van deviezen....

India.

p.34...De regering van de VS, de hulporganisatie van dat land en de wereldbank zorgden er in gezamelijke inspanning voor , dat het private , multinationale bedrijfsleven weer toegelaten werd in India rond 1967.
Lester Brown schreef in "The seeds of change" dat de VS en de wereldbank zeer veel druk uitoefenden,speciaal op de Indiase regering om de multinationale ondernemingen aan te moedigen te investeren in de lokale produktiecapaciteit.[3]
...een van de belangrijkste overwinningen van de VS was de openstelling van de Indiase kunstmestindustrie voor de buitenlandse private investeringen. Dat was o.a. in het voordeel van Standard Oil of New Jersey en de Bank of
America, die beide, kunstmestfabrieken begonnen of uitbreiden.
p.35...In ieder geval is de laatste jaren de strategie steeds meer gericht op de realisering van de zogenaamde groene revolutie voor de kleine boer, waarvan het de bedoeling is, dat die gaat werken met zaaizaden, die zijn aangepast aan de omstandigheden van de kleine boer, met een voor zijn bedrijf geeigende technologie enz. Dat is onder andere te verklaren uit de veel te grote produktiecapaciteit van de industrien in de derde Wreld. die de landbouwinputs leveren. In
India werd bijv. in 1970-1971 30% van de produktiecapaciteit van de kunstmestindustrien niet gebruikt.

...p.36 Landbouwhervorming
Wolf Ladejinski, een Amerikaans espert op het gebied van landbouwhervorming en de groene revolutie stelde in 1951 tijdens een symposium met de afgevaardigden uit de verschillende landen uit de Derde Wereld:

"De kommunisten zijn meesters in de kunst de ontevredenheid op het platteland uit te buiten ten eigen bate. Op die manier hebben zij in Rusland de macht veroverd en op die manier versloegen de Chinese kommunisten de nationalistische regering...De afgevaardigden van de verschillende landen zouden daarom in hun resp. landen de volgende boodschap moeten verspreiden: als de landbouwhervormingen, die bedoeld zijn om voor het te laat is het welzijn van de boeren te verbeteren, niet uitgevoerd worden, dan zullen de kommunisten het voor de boeren doen? In dat geval is er meer verloren dan alleen maar het land van de landeigenaar."[4]

Een presidentiele advieskommissie in de VS stelde in 1951 het volgende:

"De agrarische hervorming in de onderontwikkelde landen moet ondersteund worden teneinde het grondbezit veilig te stellen. In bepaalde landen kan men slechts tegen de honger en het socialisme strijden dmv de landbouw-hervorming."[5]

p.41...In Zuid-Oost Azie bracht de introduktie van de HYV (High Yielding Varieties) een spektakulaire uirbreiding van de produktie teweeg in de eerste jaren. De tarweproduktie in Azie (exclusief kommunistische landen) was in '69 gemiddeld 30% hoger in vergelijking met de periode '60-64. De rijstproduktie lag 18% hoger dan de periode '63-67. Deze produktiestijging kwam overwegend van 25% van het totele tarweareaal en 10% van het rijstareaal.[6]
p.42...Mechanisatie is niet neutraal tav de bedrijfsgroote en men moet dan ook konstateren dat in India, waar 96% van de bedrijven kleiner zijn dan
10 ha, deze groep slechts 4% van de traktoren gebruikt[7] ...
p.43...Op tarwe bedrijven in het Aligarh Distrikt van India berekende men in '67-68 dat aan de "faktor arbeid" 10% van het toegenoen inkomen was toegevallen en aan de eigenaren 80%.[8] Voor bepaalde delen van India en Pakistan konstateert men eveneens dat door de gestegen rente(snelle stijging van de waarde van de grond) en de genegenheid van de landeigenaren de grond die zij eerst verpachtten nu zelf te gaan bewerken (door de introduktie van meer wisntgevende technieken), de ekonomische positie van de pachters verslechterd is.

p.49 Proces en patroon van veranderingen in de landbouw, India.
...Nog voordat met de uitvoering van het landbouwhervormingsprogramma begonnen werd, reageerden de grootgrondbezitters reeds op de radikale taal. Traditionele pachtovereenkomsten werden verbroken om zoveel mogelijk grond onder direkte kontrole te krijgen. Alle evaluatiestudies[9] met betrekking tot de landhervorming uit die tijd konkluderen dat er een verdrijving van de kleine " tenants" en "tenants at will" plaatsgevonden heeft op een schaal als nooit te voren. Waar de kleine "tenant" of de tenant at will" niet verwijderd werd, werd zijn situatie wel veel onzekerder. De kontrakten veranderden van lange in korte termijn, van jaarlijkse in seizoen- en van geschreven in mondelinge kontrakten. Deze gevolgen werden sterk in de hand gewerkt door de gefaseerde doorvoering van het landhervormingsprogramma. Eerst poogde men het verbod op de grootgrondbezitter-tenant verhoudingen door te voeren. Pas later ging men over tot de vermindering van de koncentratie van land.
Dit maakte het voor de "superieur tenants" en middelgrote grootgrondbezitters mogelijk hun positie in de nieuwe situatie te verbeteren resp. te konsolideren.

Het percentage land dat verpacht werd daalde van 35,7% in 1950-51 tot 10,7% in 1961-62.Ook de totale oppervlakte "tenant operated area" daalde in alle staten. Deze daling drukt verschillende tegenstrijdige bewegingen uit:[10]
-De daling van de traditionele vorm van pacht en de vervanging vdaarvan door pachtovereenkomsten met minder zekerheid tav de termijn van grondgebruik met een hogere pacht prijs of door "personele" bewerking door de grootgrondbezitter (inzet loonarbeiders).
-Het toenemend belang van meer "comercial tenancy"-vormen gebaseerd op de rijke en middenlagen van de boeren die gedeeltelijk eigenaar en gedeeltelijk "tenant" zijn en die over middelen beschikken voor het bedrijven van meer dynamische landbouw.
-De daling van het aantal feodale grootgrondbezitters en het opkomen van een klasse van meer kommercieel georienteerde grootgrondbezitters die overgaan tot "personele" bewerking, dan wel meer commercial tenancy" overeenkomsten sluiten.
Het huidige landbouwpatroon in
India is een mengsel van de hierboven geschetste bewegingen. De toenemende kommercialisatie in de loop van de zestiger jaren (groene revolutie) heeft de geschetste bewegingen versneld en de tegenstellingen tussen de verschillende klassen nog verder verscherpt.
De belangrijkste feiten in het veranderingsproces, zoals ze uit een aantal belangrijke studies [11] naar voren komen wijzen op het volgende:
-De nieuwe technologie heeft voor een bepaalde kategorie de winstmogelijkheden vergroot. Met deze toenemende winstmogelijkheden verandert de mentaliteit van die kategorie en krijgt hij een meer westers kapitalistische karakter, te typeren met "ieder voor zich en God voor ons allen". De bescherming die de armen onder het oude systeem nog genoten op grond van een paternalistische ethiek, wordt overboord gegooid.
-De positie van de kleine "tenant" is verder verslechterd door de stijgende grondprijzen waardoor de "tenant" meer rente dient te betalen. Daar waar hij helemaal van de grond gezet is, zijn de mogelijkheden om als landarbeider te werken verminderd door de opkomende mechanisatie. In 1960-61 leefde 38,03% van alle gezinnen van kleine "tenants" en landarbeiders beneden de armoedegrens gebaseerd op exteem konservatieve schatting van konsumptieuitgaven van 15 rupees per persoon per maand (prijzen 60-61). Dit percentage rees van
44,57 in 1964-65 tot 53,02% in 1967-68.[12] Meer dan de helft van de bevolking op het platteland ziet dus maar nauwelijks kans om in leven te blijven. De groen revolutie heeft de verschillen tussen grote en kleine "tenants" en arbeiders en boeren alleen maar vergroot. Het loon van de arbeiders op het platteland is hier en daar wel toegenomen maar de kosten van levensonderhoud nog meer. Bovendien heeft de mechanisatie hier en daar de vraag naar arbeid verminderd. Traditionele pachtverhoudingen verliezen nog meer aan betekenis. De "commercial tenancy"-overeenkomsten tussen kleine en groten boeren nemen in betekenis toe.

p.53...Het lijkt erop dat de strategie van de groene revolutie in India is afgedwongen door de Amerikanen. We hebben reeds laten zien dat in India een dynamische klasse boeren opkwam die de groene revolutie strategie maar wat graag wilde toepassen, maar op regeringsnivo was men terughoudend. De Amerikanen konden hun politiek doorzetten in de periode '65-'67 toen de Indiase regering door droogte en hongersnoden wel zeer afhankelijk geworden was van de Amerikaanse voedselleveranties. Gesteld voor de ontreddering in eigen land en Johsons onverzettelijkheid opende de Indiase regering de deuren waardoor het Amerikaanse kapitaal en het grootste deel van de groene revolutie naar binnen stroomde.[13]
Aantrekkelijke afzetmogelijkheden werden nu verwezenlijkt. De stikstofkonsumptie nam van 538.000 metrische tonnen in '64-'65 toe tot 1,2 miljoen metrische tonnen. in '69-'70. 70.000 tubewells werden alleen al in '69-'70 geinstalleerd. In 1968 hadden twee traktorfabrieken nog een overschot aan trekkers. In 1970 moest men al twee jaar wachten voor een trekker. Vijf fabrieken produceren nu 18.000 traktoren per jaar. 35.000 traktoren moesten in '69-'70 geimporteerd worden. Het verbruik van pesticiden nam van 10.304 ton in '61-'62 toe tot 28.000 ton in '68-'69.[14]

Als India in '78 er dan in slaagt rekord-oogsten te realiseren van graan, weet het niet waarheen met zijn graan. Het gebrek aan een geplande ekonomie (gericht op het volk dus een socialistische) doet zich voelen. Der Spiegel no 15, 1978 titelt: "Das Hungerland Indien weisst nicht wohin mit seinen Getreideernten."

5.CHINA HEEFT VOOR DEZELFDE KEUZE GESTAAN ALS INDIA, IN DE JAREN '40

De verworvenheden van het reel bestaande socialisme in China tov die van kapitalistische Derde Wereldlanden (of spreken wij liever van neo-kolonies?) zijn des te groter als men ze niet alleen ziet in het licht van de objektieve moeilijkheden die er zijn op een bepaald moment (een verwoest land met een enorme hongerende bevolking) maar vooral tov de vruchteloze pogingen van het imperialisten.

"In de jaren tussen de twee wereldoorlogen werd China niet alleen doorkruist door Amerikaanse zakenlieden en missionarissen, maar ook door experten in landbouw, geneeskunde en gezondheidszorg, die Tjang Kai Tsjek moesten helpen " een alternatief voor de kommunistische revolutie" uit te bouwen... De meeste van die zogenoemde "menslievende" ondernemingen werden weer eens gefinancierd door Rockefeller"[15]

Nog groter wordt de prestatie als men de tegenwerking en boycot van de imperialisten erbij rekent éénmaal China gekozen heeft voor het socialisme.
Na de uitroeping van de Chinese Volksrepubliek in 1949, was het John D. Rockefeller III, die staatssekretaris Dean Acheson de richtlijn gaf de handel met
China te stoppen, "teneinde de ekonomische situatie... zo te doen verslechteren, dat de bevolking zich van het kommunistisch regime zou afkeren."[16]


[1] Uit 'De Landbouwhogeschool en de Derde Wereld', Wageningen 1975. De voetnoten in de teksten komen heb ik overgenomen uit dit werk.

[2] Als we zien hoe ze erin geslaagd zijn de 'levenstandaard' hoog te houden in die landen heeft men een idee wat de 'van het kommunisme geredde volkeren' in Oost-Europa te wachten staat.(nvdr)

[3] L.Brown:Seeds of change, New York, 1970, p.58.

[4] Geciteerd in P. Spitz: Les aides alimentaires, technique et culturelle dan la politique agricole des Etats-Unis en Inde depuis la defaite de Kuomingtang.

[5] Geciteerd in TAS-bulletin nr 5, p.53.

[6] H.A.Luning. Ekonomische aspekten van de groene revolutie, Landbouwkundig tijdschrift pt. 86-6, p.53.

[7] Keith Marsden,Technicological Change in Agriculture, Employment and Overall Development Strategy, in Mechanisation and Employment in Agriculture, ILO publikatie,p.12.

[8] John Mellor and Uma Lele, Growth Linkages of the new foodgrains technologies, Cornellunivesity dept. of agricultural economics, occasionall paper nu 50, may '72 p.3-5.

[9] Land Reform, evaluationsstudies, Government of India, Socio Economic Research Division, Planning Comission (1966)

[10] P.C.Joshi, Land Reform and Agrarian Change in India and Pakistan since 1947. ii. Journal of peasant studies, 1974.

[11] zie noot 13(Keith marsden ....)

[12] Hari P Sharma. The green revolution in India. Prelude to a red one? in imperialism and revolution in South Asia, Kathleen Gough and Hari P.Sharma blz 49.

[13] Nesbic Bulletin, groene revolutie, katalysator van de onderontwikkeling. Artikel Cleaver in dit bulletin, tegenstellingen van de groene revolutie, sept-okt '72.

[14] idem,16 (Sharma),p.78.

[15] De Standaard, 3 december 1971.

[16] De Standaard, 3 december 1971.

Geen opmerkingen: