vrijdag 11 april 2008

Mao Zedong in “Over de Practijk” TEGEN empirisme

"Ron" schrijft in zijn mail (als reactie op een mail van mij- lees "Ron"'s mail verder hier): "een aantal citaten om de band van de Theorie met de practijk op te frissen" en "citeert" vervolgens o.a. Mao Zedong. Maar in feite gaat het over DRIE citaten die onderling van elkaar gescheiden zijn in de originele tekst van Mao Zedong "Over de Practijk", door grote stukken tekst. Dus hier kiest Ron citaten die moeten bewijzen hetgeen hij als "Algemene waarheid"stelt. Ik geef de citaten hier in het Nederlands weer:

1 "De marxisten zijn van mening dat alleen de maatschappelijke praktijk van de mens de toetssteen is van de waarheid van zijn kennis. In feite wordt de waarheid van de kennis van de mens pas bevestigd wanneer hij in het proces van de maatschappelijke praktijk (in het proces van de materiële produktie, de klassenstrijd en het wetenschappelijk experiment) de verwachte resultaten bereikt. Als de mens succes wil behalen in zijn werk, dat wil zeggen als hij de verwachte resultaten wil bereiken, moet hij zorgen dat zijn ideeën overeenstemmen met de wetten van de objectieve wereld buiten hem: als ze daar niet mee overeenstemmen, dan zal hij in de praktijk falen. Als hij faalt, dan trekt hij hieruit lering en verbetert zijn denkbeelden zodat ze overeenstemmen met de wetten van de wereld buiten hem. Zo kan hij mislukking omzetten in een succes. Dat wordt bedoeld met 'de nederlaag is de moeder van het succes' en 'door schade en schande wordt men wijs'. De dialectisch-materialistische kennistheorie stelt de praktijk op de eerste plaats: ze is van mening dat de menselijke kennis in geen enkel opzicht gescheiden kan worden van de praktijk en ze verwerpt alle foutieve theorieën die het belang van de praktijk ontkennen, of die kennis van de praktijk scheiden. Lenin heeft hierover gezegd: "De praktijk staat hoger dan de 'theoretische' kennis, want ze heeft niet alleen de waardigheid van de algemeenheid, maar ook de waardigheid van de direkte werkelijkheid."
De marxistische filosofie, het dialectisch materialisme, heeft twee in het oog vallende kenmerken. Het eerste is haar klassekarakter: ze verklaart openlijk dat het dialectische materialisme in dienst staat van het proletariaat. Het tweede is haar praktisch karakter: ze legt er de nadruk op dat de theorie afhankelijk is van de praktijk, dat de praktijk de grondslag vormt van de theorie, die op haar beurt weer de praktijk dient. De waarheid van welke kennis of theorie ook wordt niet bepaald door subjectieve gevoelens, maar door de objectieve resultaten in de maatschappelijke praktijk. Alleen de maatschappelijke praktijk
kan de toetssteen van de waarheid zijn. Het standpunt van de praktijk is het eerste en fundamentele standpunt in de kennistheorie van het dialectisch materialisme."

2. "Dat Marx, Engels, Lenin en Stalin hun theorie konden ontwikkelen was niet alleen te danken aan hun genialiteit, maar kwam vooral omdat ze in hun tijd persoonlijk deelnamen aan de prakijk van de klassenstrijd en van de wetenschappelijke experimenten; zonder deze voorwaarde had genialiteit niet tot succes kunnen leiden."

3. "De bron van alle kennis ligt in de waarneming van de objectief bestaande wereld buiten ons door middel van de lichamelijke zintuigen. Wie deze waarneming ontkent, wie de direkte ervaring ontkent, of wie de persoonlijke deelname aan de praktijk die de werkelijkheid verandert, ontkent, is geen materialist. Daarom is de 'allesweter' belachelijk. Er is een oud Chinees spreekwoord: 'Hoe kan men een tijgerwelp vangen zonder in het hol van de tijger te gaan! ' Dit spreekwoord geldt zowel voor de praktijk van de mens als voor de kennistheorie. Er kan geen kennis bestaan los van de praktijk."

“Ron” pleit voor het Empirisme dat Mao Zedong juist BESTRIJDT in “Over de Practijk”
(je kunt de hele tekst van Mao Zedong lezen in “Mao Tsetoeng – Filosofische Essays” (EPO). Ik zette de engelstalige versie van “Over de Praktijk “ hier online op internet) In deze tekst heb ik de citaten van "Ron" aangeduid.

Ron pleit, zonder dat hij dat zo bedoeld, daar ben ik wel zeker van, voor EMPIRISME. Want er bestaat al kennis die getoetst is in de praktijk. Dat wil zeggen als het gaat over in de praktijk getoetste kennis over : "Hoe zich te organisseren om zo effcient mogelijk te zorgen voor een organisatie van de werkende massas opdat die uiteindelijk de maatschappij gaat veranderen en de nieuwe maatschappij gaat uitbouwen." Hiervoor is het dialectisch materialisme reeds toegepast en heeft dat al tot een hogere vorm van kennis geleid.( een voorbeeld van "in de praktijk getoetste kennis" geef ik in enkele artikels die hier beginnen, een ander voorbeeld is het bilan van de PVDA ivm het Globaal Plan, zie verder)
Met andere woorden, we moeten nu niet opnieuw het wiel gaan uitvinden. Door die kennis nu te gaan toepassen in de praktijk, gaat die kennis dan weer op een hoger niveau kunnen worden gebracht.
Het subtiele van de "analyse" van Boudewijn Deckers is dat hij doet of men kennis moet verwerven over een NIEUW verschijnsel dat NOG NOOIT is waargenomen. Hij schept zo'n NIEUWE realiteit door te stellen: "het uitbouwen van een communistische partij van de 21e eeuw in de praktijk van de situatie waarin het imperialisme zich nu bevindt". En alle kennis die op basis van toenmalige praktijk is vergaart over communisme, revolutie, uitbouw van een communistische partij, de taken van de revolutionairen zijn dan volgens hem "verouderde schemas die hun tijd hebben gehad"
Want de "praktijk" zou hebben bewezen dat de "invloed die de communisten hebben op de werkende massas" niet meer kan via die "verouderde schema's" Het toch toepassen van die "verouderde schema's” dat naargelang de omstandigheden "dogmatisme" of "gauchisme" wordt genoemd (het erover willen diskuteren IN de partij, is dan volgens Boudewijn Deckers “fractionisme”) leidt naar "afhaken van de massas"
En wat is die "praktijk" dan wel?… de evolutie van de verkiezingsuitslagen doorheen de opeenvolgende verkiezingen! Dit is de basis van de "analyse"die Boudewijn Deckers gemaakt heeft en heel concreet tot uiting komt in de resolutie die ONDER ZIJN LEIDING als Algemeen secretaris tot stand kwam:” De Resolutie van
5 april 2004 over de voormalige algemeen secretaris Nadine Rosa-Rosso en de vroegere kaderverantwoordelijke Luk Vervaet":

"Vanaf 1995 werden op het PB en het CC diverse gauchistische en sectaire opvattingen van NRR gekritiseerd….
In maart 1999 keurde het CC een resolutie goed tegen het gauchisme, eveneens in strijd met haar opvattingen.
De Resolutie van juni 1999 maakt het bilan op van de voorbije kiescampagne.
Punt 1 zet: "We moeten stellen dat de verkiezingen een grote politieke nederlaag zijn voor de partij, waarin fouten tot uiting komen die we al jaren meedragen."
Punt 2 stelt: "We moeten Partij van de Revolutie hernemen, hoofdstuk III, deel 3: het bureaucratisme bestrijden, de banden met de massa's versterken.
Waarschijnlijk staan alle grote bilanpunten van de verkiezingen er reeds in. We moeten analyseren waarom we niet instaat waren te rectificeren en zelfs niet te assimileren wat een Congres beslist had op basis van vele rapporten en nota's."
Om in punt 6 te herhalen: "Sinds het Vijfde Congres zijn er jaren voorbijgegaan en we hebben weinig gerecticiceerd."
De hele inleiding slaat op Partij van de Revolutie, III,3."

(vet-cursivering door mij, Paul Vermeer)

In een voetnoot wordt elke beschuldiging tot manipulatie "voorkomen" door te stellen:

"We halen de oorspronkelijke versie van dit punt aan, zoals die onmiddelijk na het CC van juni 1999 aan de leden van het CC is verspreid. In de versie naar de hele partij werd de verwijzing naar "Partij van de Revolutie, hoofdstuk III, punt 3" vervangen door een verwijzing naar "Partij van de Revolutie" in het algemeen."

Wat zegt die resolutie van 5 april 2004 nu in feite: Vanaf 1995 werden op het PB en het CC diverse gauchistische en sectaire opvattingen van NRR gekritiseerd. In maart 1999 keurde het CC een resolutie goed tegen het gauchisme, eveneens in strijd met haar opvattingen. Vervolgens gaat de resolutie van 5 april 2004 uit van een NIET-goedgekeurde versie van de Resolutie van 1999. Ze vertrekt van de stellingen: de verkiezingsresultaten geven de fouten in de werking van de partij aan. Hoe die fouten overwinnen hadden we kunnen vinden in “Partij van de revolutie”.
Hierbij voegt de Resolutie van
5 april 2004 in feite aan toe: “Eigenlijk had de resolutie van 1999 slechts moeten stellen: hoe die fouten overwinnen hadden we kunnen vinden in hoofstuk III.3 van “Partij van de revolutie”. Zo blijkt dat de HOOFDfouten van de partij zijn ‘bureaucratisme, sectarisme en gauchisme’
Een bilan over de ALGEMENE werking van de PVDA (over een bepaalde periode) wordt dus opgesteld ahv een kwantitatief (vooral negatief) bilan van afgelopen verkiezingen. De SLECHTE verkiezingsresultaten (dus hier wordt ALLEEN gekeken naar het DALEND aantal stemmen voor de PVDA) geven aan wat de FOUTEN zijn in de werking. Aangezien het gaat over AANTAL stemmen binnen de kiesgerechtigde “massa”, kan men alleen maar stellen dat de PVDA een probleem heeft met een boodschap over te brengen aan de kiesgerechtigde massa die mobiliseert om voor de PVDA te stemmen . Het gaat NIET om de politieke juistheid van de boodschap of in hoeverre die boodschap een aanvulling betekent bij de eigen politieke ervaringen van de kiesgerechtigde massa en hen zo doorheen die ervaringen een hoger politiek bewustzijn oplevert en een hogere strijdbereidheid.
Dus daar waar een bilan over de werking van de PVDA in de STAKINGEN tegen het Globaal Plan (hier een eerste tekst en hier een tweede tekst uit dit bilan)spreekt over een hoofdprobleem van economisme, kan men in een VERKIEZINGSbilan dat zich baseert op DALEND AANTAL stemmen alleen maar spreken over een probleem inzake toepassing van massalijn. Logischerwijze komt men bij die partijtekst die in feite ALLEEN dat behandeld en dan nog algemeen, apolitiek: “hoofdstuk III,3 van Partij van de revolutie”.[1]
Hier ontwikkkeld men revisionisme tot de derde macht (omdat in de Resolutie van 1999 - in welke versie dan ook - geen dialectisch materialisme maar idealistische metafysica wordt toegepast lees hierover dit artikel). We zullen dit verder behandelen als we het boek “Partij van de Revolutie” behandelen. Maar een voorbeeld van opportunisme die vervat zit in het boek "Partij van de Revolutie, namelijk het NAAST elkaar bestaan van een revolutionaire lijn en een revisionistische lijn ZONDER DAT effectief de strijd tussen twee lijnen wordt toegepast, wordt gegeven in dit artikel.


[1] UITGEBREID hierover in Het Revisionisme in de Europes Communistische Beweging deel 2a enHet Revisionisme in de Europes Communistische Beweging deel 2b (de tekst moest ik wegens bestandgrootte-problemen in twee kappen.)

Geen opmerkingen: