vrijdag 4 april 2008

Arbeidersklasse(5):voorhoede: luisteren, meestrijden en bewustzijn verhogen.


Wat zijn nu "voorhoede-elementen"? Ik liet het woord vallen in vorig artikel.
Volgens mij geven Jan Grauwels en Luc Cieters daar een mooi beeld van (p. 36-37):

"Wij hebben al dikwijis moeten uitleggen: "Kijk, die strijd van ons mag niet gezien worden als een strijd van stuntmannen". Sommige mensen in de vakbond, delegees, zeggen mij: "Jij bent een moedig man. Waar haal je die moed?" lk ben eigenlijk niet zo'n moedig man.
lk proheer te luisteren, te kijken, te leren, en ik probeer toe te passen. Uit mezelf ben ik niet moediger dan anderen. lk vind dat er in de mijn veel moedige mannen werken. De manier waarop die soms in de produktie moeten gaan! Nee, zo moedig ben ik niet. Eigenlijk neem ik weinig risico's.
Toch wordt het in de vakbond soms zo afgedaan: "Jullie zijn stuntmannen". Voila, daarmee zijn die mijnwerkers netjes geklasseerd. In een interview zei een mijnwerker: "Luc is iemand die het nooit opgeeft. Hij begint altijd opnieuw. Op een andere manier, maar altijd opnieuw". Dat is een kenmerk van ons. we geven het nooit op. Ik vergelijk dat met een fret, als een fret beet heeft. blijft hij bijten. Ik denk dat wij voor patroons een beetje als fretten zijn. Bijten en niet lessen.
Maar dat mag niet alles zijn. Terugblikkend kunnen we zeggen: "We hebben niet meer gedaan dan onze maatschappelijke en syndicale plicht van goed geinformeerde. gevormde en georganiseerde mensen". Dat is ook een beetje wat sommige linksen en Debunne in de vakbond voor ogen hadden in 1970 met de arbeiderscontrole. Zij verwoordden dat zo: "Arbeiderscontrole is de mogelijkheid om met kennis van zaken verantwoordelijkheden op te nemen die men vrij wil aanvaarden, zonder enige integratie in het systeem". Wij geven daar een andere politieke dimensie aan. Maar 't is inderdaad zo dat wij goed gevormde en georganiseerde mensen zijn. Wij verzetten ons dus tegen dat idee van 'stuntmannen'.
De drie facetten van onze strijd zijn de volgende. Een: wij werken op basis van een alternatief. Wij hebben principes en een principieel alternatief dat verregaand antikapitalistisch is. "Verregaand waanzinnig", zeiden sommige mensen in de vakbeweging toen we erover begonnen te praten. Twee: wij werken aan de democratic aan de basis. Drie: wij werken aan de democratic in de structuren. Rond 1979 lag de nadruk op het alternatief en de democratic aan de basis.
Nu is de klemtoon vechten voor het alternatief en voor de democratie in de structuur. Als je niet vecht voor democratic aan de basis en in de structuur. is het gedaan met je alternatief. De delegees van '70 dat was een belangrijke generatie goed menende delegees. Hun probleem was het volgende: de strijd die ze voerden om hun bestuur of hun leiders tot andere standpunten te brengen, die strijd beperkten ze tot het hestuur. Ze begrepen niet dat je de
massa moet betrekken in dat gevecht voor democratie. De strijd die je voert voor democratie is een strijd die je voert aan de basis.

In '70 reden ze naar Brussel, ze gingen naar Debunne om stakersgeld te vragen. Maar aan de eigen mijnpoorten kwamen ze zeiden of nooit. Ze waren op de vlucht voor de kritieken van dc mijnwerkers.
Nochtans waren een aantal delegees voor de 15%. Maar ze hebben hun wil nooit kunnen doorvoeren. Ze hebben de mensen niet gemobiliseerd. Daar is dan die tendens uit gekomen om u niet te laten zien. Dat is een groot probleem dat wij wel opgelost hebben'. De 3 facetten hebben dus alles met elkaar te maken. Wij hebben ze niet uit de duim gezogen. Wij hebben ze leren kennen in de mijnwerkers-geschiedenis en in de mijnwerkersstrijd, maar ook daarbuiten. Bij Boel, bij Scargill, in het Duitsland van de jaren '20 en '30. Een ander aspect speelt hier mee: onze interesse en bewogenheid voor de derde wereld. Als het bij de mijnwerkers over Zuid-Afrika gaat, ohlala! In Het Belang van Limburg verscheen een advertentie van GEMCOR om Limburgse mijnwerkers naar Zuid-Afrika te krijgen. Er was plots een discussie van voor- en tegenstanders. Het werd geen succes voor de ronselaars! We mogen over onszelf zeggen: we zijn links en we hebben een massabasis. Dan pas
kan je je goed voelen in het arbeiderscircuit. Als je links bent en je hebt geen massabasis. word je triest en waarschijnlijk gek. Sommigen zoeken dan snel een positie in het apparaat. Maar eigenlijk moet je 'positie zoeken' in de massa. Je goed voelen in de arbeidersbeweging betekent voor mij links zijn en een massabasis hebben."

Voorhoede-elementen zijn niet degenen die zeggen: "Vertel mij uw problemen, dan zullen wij die verwoorden en er een mooi programmapunt voor uitdenken."
"Hoge gezondheidskosten? Wat dacht je van het kiwi-model?"
"Hoge electriciteitsprijzen? En als wij nu zouden ijveren voor verlaging van BTW op electriciteit van 21 naar 6%?"

Nee, volgens Jan Grauwels en Luc Cieters zijne voorhoede-elementen, mensen die IN de arbeidersklasse zelf staan en wel mensen die werken met de volgende principes: " De drie facetten van onze strijd zijn de volgende. Een: wij werken op basis van een alternatief. Wij hebben principes en een principieel alternatief dat verregaand antikapitalistisch is. "Verregaand waanzinnig", zeiden sommige mensen in de vakbeweging toen we erover begonnen te praten. Twee: wij werken aan de democratie aan de basis. Drie: wij werken aan de democratie in de structuren. Rond 1979 lag de nadruk op het alternatief en de democratie aan de basis.

Nu is de klemtoon vechten voor het alternatief en voor de democratie in de structuur. Als je niet vecht voor democratie aan de basis en in de structuur. is het gedaan met je alternatief."

Ok, we gaan verder in een volgend artikel.

Geen opmerkingen: