vrijdag 4 april 2008

De arbeidersklasse (4):De “praktijk” die voor Boudewijn Deckers NIET “de toets” is


Aan de ene kant maakt, PVDA-kader, Tom De Meester propaganda voor het ordewoord "6% in plaats van 21% BTW op electriciteit".(zie pvda.be en solidair.org) Aan de andere kant schreef hij mee aan het artikel van PVDA-kader Boudewijn Deckers over "de arbeidersklasse" en "de PVDA gaat opnieuw naar de bedrijven".(zie vorig artikel) Er waren vroeger al revolutionairen werkzaam in een deel van de arbeidersklasse dat werkt in "de energiesector". Door de PVDA werden die ooit als voorbeeld gesteld voor de manier waarop haar militanten zouden moeten werken in de arbeidersklasse, als LID van de arbeidersklasse.
Jan Grauwels en Luc Cieters, men zou kunnen zeggen twee "intellectuelen", maakten op een bepaald moment in hun leven de keuze ván hun leven: ze werden mijnwerker tussen de mijnwerkers. Een héél andere keuze die Boudewijn Deckers zelf ooit maakte: "partij-ideoloog worden".
Ik geef hier nu grote stukken uit het boek "De Slag om de Mijnen", EPO, 1988 (een aanrader, het leest als een thriller!) om daarna iedere keer de lessen te trekken die ik meen dat er kunnen getrokken worden. Hier online te lezen.

Uit "De Slag om de Mijnen - het syndikale werkboek van Jan Grauwels en Luc Cieters", EPO, 1988, redactie Hugo Franssen,p. 29-30, Jan Grauwels en Luc Cieters zelf aan het woord:

"Zeker, de mijnwerkers hadden syndicale ideeën. Maar ze botsten op een muur van onbegrip, op een apparaat dat niet bewoog. De meesten gaven het op. Veel verstandige mensen werden gerecupereerd door de patroon. De patroon had nood aan een nieuw kader namellijk cheffen op lager niveau…. Zeer velen werden gerecupereerd om çhef te spelen'.
De sociale verkiezingen van '71 brachten de stakingsleiders van '70 niet aan de macht. De mijnwerkers hadden uit de staking niet de les getrokken: de vakbond is van ons, we gaan hem in handen pakken.
Er was alleen dat negatieve idee om de vakbondsboekjes weg te gooien. De mijnwerkers geloofden er niet meer in.
Hoe moet het syndicalisme er uitzien om niet telkens in de problemen te geraken zoals in 1966 en 1970? Die vraag hebben we maar kunnen beantwoorden vanaf het midden van de jaren zeventig. In heel de beweging is ons standpunt altijd geweest dat de mijnnijverheid een toekornst heeft in het kader van een andere energiepolitiek. In 1973 organiseerden de OPEC-landen zich. Zij dwongen belangrijke toegevingen af. Ruilwaarden voor olie verhoogden met 59,9% tussen 1973 en 1976, en met 31% tussen 1979 en 1981. Velen zagen daar een nieuwe
kans voor de steenkool. In 1974 begon men druk met nieuwe aanwervingen. Wij behoren bijna allemaal tot die nieuwe generatie mijnwerkers die ten gevolge van de oliecrisis in de mijnen zijn begonnen.
Wij zijn de kinderen van de mijnwerkers van Zwartberg. De ervaring van Zwartberg, daar vallen we dikwijis op terug. Sommige stakingsieiders van 1986 en 1987 hebben een vader die als mijnwerker nog Zwartberg hielp bezetten.
Onze generatie weet iets van energie af. Veel meer dan in 1966.
Er leefden in de jaren na 1973 veel illusies over onze steenkool als andere energiebron. Andre Daemen van het ACV was daar een van de belangrijkste aanhangers van. Hij was nieuw, progressief, en hij geloofde er echt in. Al zijn tussenkomsten in het energiedebat waren doordacht en gemeend. Het is een ramp voor de christelijke arbeidersbeweging dat hij die standpunten heeft laten vallen en zich tegen de stakende arbeiders heeft opgesteld.
Daemen heeft het kapitalistische systeem niet tenvolle verantwoordelijk durven stellen voor de aftakeling van de mijnnijverheid en van de mijnstreek. Dat is zeker essentieel om te begrijpen waarom hij snel capituleerde. Maar er is toch ook een tweede aspect. Heel wat ACV-ers waren vanuit een christelijke bewogenheid getroffen door die werkloosheid in
Limburg. Zij waren daar echt om begaan.
De vakbeweging heeft mensen gekend die de strijd niet echt plaatsten in functie van een andere maatschappij, maar die toch een aantal principes hadden waarop zij bieven staan. Debunne is daar een voorbeeld van. lk bedoel, mensen die een standpunt innamen en daar niet vanaf gingen, ook al stond dat haaks op de 'economische logica' van dat ogenblik. Daemen behoorde niet tot dat soort syndicalisten. Hij liet veel ACV-ers in de kou staan met hun bezorgdheid over de werkloosheid in
Limburg.
In de socialistische vakbond had je zo geen 'doordenkers'. Er was wel Willy Claes met zijn witboek en het veelbelovende energiedebatin het parlement. Aan de ene kant had je het witboek en aan de andere kant tekende Claes als minister van economische zaken de elektriciteitsconventie waarmij hij carte blanche gaf aan de kernenergie voor de volgende 30 jaar.
(p.31)Aan de ene kant had je de beweging tegen de kernenergie en aan de andere kant zag je hoe de milieubeweging gekanaliseerd is naar het parlement en haar strijdkarakter verloor. In Duitsland is de antikernenergiebeweging veel strijdbaarder, veel dieper ingeplant in het volk. Gheyselinck schrijft in zijn rapport over dat verschil tussen Belgie en Duitsland. Dat extra-parlementaire, dat strijdlustige, dat is hier kapot gemaakt. Claes heeft daar verantwoordelijkheid in. De Groenen hebben hier een bravere en een meer pariementaire strategie dan de Grime in Duitsland.
Kissinger was de woordvoerder van het Internationaal Energie-agentschap dat in 1977 is opgericht. Hij ontwikkelde een tegen-strategie om de OPEC klein te krijgen. Ten eerste: het petroleumverbruik beperken. Ten tweede: kernenergie ontwikkelen als overgangsenergie. Ten derde: invoer van kolen uit Zuid-Afrika. Ten vierde: petroleumontginning in niet-OPEC-landen zoals Engeland.
Kissinger won. De olieprijs daalde spektakulair. Petroleumholdings als Shell en Petrofina wierpen zich nu op de steenkool. Zij zagen profijt in de goedkope Amerikaanse steenkool.
Niet petroleum, maar steenkool is vandaag voor alle energie-experts de energie van de toekornst.
We ontdekten dat mensen zoals Bruck en Debeys in de beheerraad van KS zetelen, en in de beheerraad van de elektriciteitsmaatschappijen die onze kolen afnemen. Allemaal verbindingen en samenhang.
Wij hebben de verbanden gelegd. Dat is niet zoals bij een koekjesfabriek. Een koekje wordt niet meer gegeten, dus bak je een ander koekje, ofje sluit de fabriek. Nee, wij hebben de steenkoolproblematiek leren zien in het gehele energiekader, niet nationaal, maar internationaal.
In die geest hebben wij onze steenkoolproblemen ook niet los willen zien van de algemene problemen rond de tewerkstelling. Dat was een van de moeilijkste eisen in het begin, werk voor de 75.000 werkzoekenden in
Limburg.
In die richting ging de inhoud van ons syndicaal werk. De discussie in de vakbond was gelanceerd. We hebben een hoogstaand eisenprogramma kunnen doen aanvaarden door het ACV en het ABVV.
Andre Daemen heeft zich eens laten ontvallen dat dat een van zijn grootste flaters was van zich te laten vastpinnen op dat fameuze eisenprogramma van 1984. De mijnwerkers begrepen dat het geen slogans maar concrete eisen waren. Het is daaruit dat een beweging ontstaan is met een omvang en een diepgang... ongekend in
Limburg.
Tegelijk zijn we beginnen werken aan onze massabasis. De mijnwerkers zijn voor of tegen u, dat is onverbiddelijk. Veel delegees hadden schrik van de mijnwerkers. Na de stakingen van '66, '70 en '74 hidden zij zich ver van het volk. Maar wij hadden van de Boel geleerd dat je naar de mensen moet gaan. Jan Grauwels zegt tegen mij: "Jij kent heel Beringen met naam en werknummer". Dat is ongeveer zo. Maar ik probeer meer te kennen, ook de familiale toestand bijvoorbeeld."

Sukun ölmedi, öldürüldü
(,Sukun is niet gestorven maar vermoord')

In 1975 sluiten de leiders van de mijnwerkersvakbonden een vreselijke CAO af met de mijndirectie. De CAO beoogt een rendementsverhoging. 3.000 kilo per man en per dag is het streefcijfer.
Het absentheïsme en het ziekteverzuim moeten dus aangepakt worden. Er worden 15 maal meer straffen genoteerd dan normaal. De 'putdokters'sturen zieke mijnwerkers weer aan het werk. Sukun, een Turkse mijnwerker met een hartziekte, wordt terug onder in het stof en in de hitte gestuurd. Hij moet na korte tijd in het ziekenhuis opgenomen worden, waar hij sterft.
Dinsdag
11 mei 1976. Als het nieuws van zijn dood bekend geraakt, weigert twee-derde van de ondergrondse mijnwerkers af te dalen. De waszaal wordt bezet. De Turken spelen daarbij een doorslaggevende rol. Directeur Goddeeris probeert met en een racistische reflex de solidariteit tussen de Belgen en de Turken te breken. De Belgen zouden uitbetaald worden omdat 'zij belet worden te werken'. Goddeeris mislukt. Woensdag is de staking algemeen. Er wordt een stakingscomitee opgericht. De voorzitter is… jawel, Luc Cieters!
In dit comitee zijn zowel Turken als Belgen, zowel Italianen als Polen actief. Na drie dagen moet de directie de duimen leggen:

- de dokterscontrole zal fatsoenlijk gebeuren. De brutaalste verpleger wordt overgeplaatst;

- de directie zal straffen voorstellen, in plaats van op te leggen;

- gelijk loon voor gelijk werk. Alle looncategoriën zullen aangepakt worden;

- de gebrekkige woonsituatie in de logementshuizen voor gastarbeiders wordt regelmatig gecontroleerd. “

Wat kunnen we leren, volgens mij?
Grauwels en Cieters zagen hun politiek en ideologisch werk "als mijnwerker onder de mijnwerkers" vanuit het besef dat er een ander maatschappij dan de kapitialistische mogelijk was. Ze analyseerden dat héél concreet n.a.v. de energiesector en de de energiepolitiek op wereldvlak. Wellicht om in hun dagelijkse diskussies "revolutie" en "socialisme" zo CONCREET mogelijk voor te stellen omdat het dan pas mogelijk is om via hun deelname aan de klassenstrijd van de mijnwerkers het bewustzijn van hun mede-miijnwerkers zo ver mogelijk te kunnen doen ontwikkelen.
Zij zochten ook, levend van de historische ervaringen van de mijnwerkers zelf, naar de mogelijkheden om de mijnwerkers zo strijdbaar en zo massaal mogelijk op zo hoog mogelijke politieke opvatttingen te organiseren.
Dit wordt hen aangereikt door de mijnwerkers zelf: "het stakingscomitee"
In een stakingscomitee ligt de kiem van strijdbare organisatie van de arbeiders en wat eigenlijk een vakbond moet zijn (of ooit was?) In een stakingscomitee worden onder de arbeiders vertegenwoordigers of afgevaardigden gekozen onder de bewezen meest strijdbare arbeiders met de meest massale aanhang. De "afgevaardigden"in dat stakingscomitee zijn vaak officiële vakbondsafgevaardigden afkomstig vanuit de (in België) drie bestaande vakbonden, het kunnen ook militanten zijn zelfs strijdbare naar voren geschoven arbeiders die wellicht op dat moment nog niet duidelijk bij "een"vakbond zijn. Luc Cieters was voorzitter van het stakingscomitee, maar was toen nog geen vakbondsafgevaardigde…
Via een stakingscomitee kunnen de arbeiders druk uitoefenen op hun "officiële" vakbondsapparaten. Via de steun van de arbeiders via een stakingscomitee kunnen de vakbondsafgevaardigden die IN het stakingscomitee zitten, druk uitoefenen op hun hogere vakbondsinstanties.
Een stakingscomitee maakt tegelijk deel uit van de "officiële" vakbondswerking, is ook niet persé gericht TEGEN de officiële vakbonden, maar
kan een strijdvorm zijn voor de strijd IN de vakbonden tegen de capitulerende, matigende, of zelfs collaborerende krachten.
Stel dat er een beweging op gang komt, aangezwengeld door (onderling en daarom niet persé openlijk georganiseerde) voorhoede-elementen in verschillende bedrijven van het oprichten van zo'n beweging van eerst bedrijfsgebonden, maar later onderling verbonden, stakingscomitees (of noem het bedrijfscomitees….of RADEN…). Een beweging die een aanmoediging is voor de meer radikale, strijdbare hogere vakbondsleiders, maar op concrete manier de strijd aanbindt IN de vakbonden (omdat ze er toch ergens DEEL van uitmaken) tegen de collaborerende vakbondsleiders (vaak niet verkozen maar benoemd). Stel dat zoiets ook gebeurd in de andere lidstaten van Europa (omdat de verschillende voorhoede-elementen onderling en daarom niet persé openlijk EUROPEES georganiseerd zijn én zelf ook lid van de Europese arbeidersklasse. Dan zou er een Europese Beweging van Vakbondsvernieuwing kunnen opgang komen die zou uitmonden in één Europese massa-strijdorganisatie van de Europese werkers die zich doorheen de verschillende strijdsituaties zich het perspectief stelt van : "onteigening van de onteigenaars",afbouw van het staatapparaat van de Europese monopolies en opbouw van een Socialistisch Europa waar de verenigde Europese stakingscomitees… of liever Verenigde Europese Arbeidersraden de macht overnemen.
De leidende rol van een Europese voorhoede-organisatie van Europese voorhoede-arbeiders zal hierbij dan cruciaal zijn…
Verder over “de toets in de practijk” zoals die bestond voor véél partijmilitanten en –kaders (behalve blijkbaar voor Boudewijn Deckers) zie volgend artikel.

Geen opmerkingen: