dinsdag 1 april 2008

Anti-Mertens (slot): Peter Mertens en Boudewijn Deckers “verdedigen” hun keuze voor de burgerij


Waarom zo beklemtonen dat de PVDA marxistisch is en revolutionair en dat ze zich nog altijd prioritair probeert in te planten in de grote bedrijven en andere werkerconcentraties? Het dient om al het activisme van de leden in de vakbonden en de bedrijven, waarvan men MEENT (als men het “marxisme” van Peter Mertens mag geloven) dat het de revolutie dient, met veel marxistische en pseudo-revolutionaire fraseologie…. te richten op betere resultaten bij VERKIEZINGEN en het behalen van VERKOZENEN OP ALLE NIVEAUS.
We zullen de essentie halen uit de “marxistische”mobilisatie” van de leden van de “revolutionaire” PVDA voor het “communistisch werk”.

“Deelname of niet aan de parlementaire verkiezingen is dus een vraagstuk van tactiek, ondergeschikt aan de algemene strategie van de revolutie. Men kan natuurlijk, louter met betrekking tot die tactiek, spreken van een ‘verkiezingsstrategie’ – in de zin van : hoe pakken we globaal dergelijke verkiezingen aan, zodat ze onze fundamentele strategie van de revolutie dienen.[1]

Dus het hangt samen met de visie over welke concrete staat men wil omverwerpen, want het gaat over de burgerlijke parlementaire democratie in die staat. Dus zou de stelling van Boudewijn eigenlijk moeten slaan op het vraagstuk over “deelname of niet aan de EUROPESE parlementaire verkiezingen”. Want Boudewijn heeft het NIET over verkiezingen in het algemeen zoals daar zijn: deelstaatverkiezingen, provinciale verkiezingen, gemeentelijke verkiezingen, sociale verkiezingen, …..Hij heeft het over PARLEMENTAIRE verkiezingen. Tenslotte wordt weliswaar heel algemeen, en in termen van algemene overwegingen zowel in de congrestexten van de eerste zitting (de politieke teksten) als in die van de tweede zitting van het zevende congres - “de statuten” -gesteld dat de socialistische revolutie Europees zal zijn en NIET a priori deelstaat per deelstaat en zeker niet EERST in BELGIË een revolutie en een socialistische planeconomie doorvoeren.)

“Een basisstelling van het historisch materialisme is dat de arbeiders, geconcentreerd in de grote fabrieken, de leidende kracht vormen in de socialistische revolutie….
Trouw aan de revolutionaire, marxistisch-leninistische wetenschap en ideologie moet de PVDA herbevestigen dat de arbeiders van de grote bedrijven de voorhoede blijven van de hele klasse en van de werkende
massa’s, wanneer we de proletarische revolutie als einddoel hebben. De vraag: hoe maken we van de tientallen grote fabrieken werkelijk onze bastions, is en blijft de eerste en meest cruciale kwestie voor de revolutie. Dit gaat niet om een vraagstuk van tactiek, maar is rechtstreeks verbonden met de fundamentele strategie van de revolutie.
De fabrieken vormen natuurlijk niet onze enige doelpublieken. Andere grote werkersconcentraties, zoals de spoorwegen, de post, enz moeten ook veroverd worden. De partij zal, naarmate ze daar de mogelijkheden toe heeft, specifieke maatregelen uitwerken naar interimarbeiders, enz. De partij dient zich ook lokaal in te planten, voor alles in arbeiderswijken…
Onmiddelijk daarmee verbonden komt de tactiek van de verovering van de vakbonden, de grootste massaorganisaties van de arbeidersklasse…[2]

Boudewijn vervormt door zijn formulering, de conclusie, dat de arbeidersklasse de revolutionaire klasse is en dat de communistische partij als voorhoede van de arbeidersklasse wil zeggen dat haar leden zich moeten inplanten in de arbeidersklasse en effectief onderdeel gaan uitmaken van de arbeidersklasse en door hun werking een erkend deel worden van de leidende voorhoede van die arbeidersklasse, ZONDER dat a priori geweten of bekend is dat zij communisten zijn en lid van DE deels klandestiene, deels openlijk werkende Communistische Partij. Zo kan het “bastion maken van grote fabrieken” ook als gerealiseerd beschouwd worden als er veel stemmen voor de partij uit die grote fabrieken voortkomen of dat veel mensen in die bedrijven openlijk zeggen “je moet voor de PVDA stemmen”.

“De tactiek om de invloed van de partij op de massa’s en hun klassenstrijd te vergroten via deelname aan de burgerlijke verkiezingen en parlementen is eveneens belangrijk. Maar ze is ondergeschikt aande globale revolutionaire strategie van de ontwikkeling vande klassenstrijd. Ze wordt verder in deze tekst behandeld….”

Boudewijn verwijst naar Punt 2 van zijn tekst:

“Elke strijd moet gepaard gaan met de versterking van de partijorganisatie en van andere strijdorganisaties. Elke golf van klassenstrijd moet bewust geworden arbeiders in de partij trekken: enkel zo geraakt het revolutionair bewustzijn stilaan verankerd in heel de klasse, enkel zo kan de hele klasse naar de revolutie gevoerd worden wanneer de omstandigheden daar rijp voor zijn.
De partij alleen volstaat niet. De partij moet talrijke andere (
massa-)organisaties opzetten of steunen, als eventuele transmissieriemen of hefbomem van de revolutie. Het front van alle klassen en krachten die te verenigen zijn rond de arbeidersklasse, is een wezenlijk wapen van de partij in de strijd om het socialisme. Dat was in 1979 zo, dat is vandaag nog altijd zo.
De tactiek omvat de diverse strijdvormen en de organisatie van de arbeiders en andere werkers in gegeven omstandigheden. Zij
kan zich aanpassen aan de periodes van opgang of van neergang van de revolutie. Zij is volkomen ondergeschikt aan de strategie.
De deelname aan parlementsverkiezingen is een vraagstuk van tactiek, niet van strategie. De klassenstrijd neeemt talloze vormen aan. Van stakingen en regelrechte confrontaties met het machtsapparaat van de bourgeoisie, tot zeer legale politieke strijd – waaronder de burgerlijke verkiezingen. In elk gevecht of vorm van strijd brengen de communisten de arbeiders en werkers inzich in de uitzichtloosheid van het kapitalisme en inzicht in hun historische opdracht. Ze geven hen vertrouwen in de mogelijkheid van een andere toekomst, het socialisme….
Zolang het mogelijk is, moeten wij onder andere de tactiek van deelname aan verkiezingen handhaven. Wij hebben dat steeds gedaan sedert 1974. De dag
kan komen dat de bourgeoisie die mogelijkheid afsluit voor de communsiten ( zoals in bepaalde imperialistische landen het geval is). Dat zal niets vaeranderen aan onze strategie, wel aan één van onze taktieken…
De organisatievormen moeten beantwoorden aan de strategie van de partij. De partijen van de Tweede Internationale vergleden totaal van een revolutionaire strategie in een reformistische….
(Er is) …het gebrek aan coherente aanpak van de verkiezingen. We werken heel hard in elke kiescampagne, maar welk plan stellen we op om “in golven” vooruit te gaan en aan parlementairen proberen te geraken?”
“(Geen enkele)…fundamentele tekst van de Partij…stelt de deelname aan de verkiezingen of het parlementaire werk tegenover de klassenstrijd., wel integendeel. Neem bv de stellingen 10 en 11 van de Resolutie van 1999……:…
10. We moeten een principieel standpunt uitleggen aan de
massa’s. “Geloof niet dat een parlement jullie problemen gaat oplossen. De werkelijke macht behoort niet toe aan het parlement, maar aan de grote monopolies en aan de repressiekrachten van de burgerij. De besluiten worden voorbereid, niet in het parlement, maar in de patronale verenigen, in de patronale thinktanks, in de internationale politie- en militaire organisaties. We moeten de PVDA-leden naar het parlement sturen om deze tribune te gebruiken om de eisen en de strijdbewegingen van de werkers beter te propageren, om de misdaden van de burgerij beter te kunnen aanklagen. Heb enkel vertrouwen in julie strijdbewegingen om toegevingen te bekomen van de kapitalisten en hun staat en om een andere maatschappij voor te bereiden.”
11. Men moet deelnemen aan de verkiezingsstrijd om enkele antikapitalistische ideeën ingang te doen vinden bij de massa’s, om de burgerlijke partijen te ontmaskeren en om sympathisanten te rekruteren. Zij moeten helpen om de organisatie van komende klassenstrijd voor te bereiden….
Ze benadrukken terecht dat voor revolutionairen, de klassenstrijd belangrijker is dan de verkiezingen, dat de invloed van de partij in de klassenstrijd van ontzaglijk grotere betekenis is dan haar electorale resultaten. Wanneer we zeggen dat de klassenstrijd belangrijker is dan de parlementaire strijd, dan erkennen we, als dialectici, dat er een tegenstelling bestaat tussen die twee. En als marxisten zeggen we dat de tweede ondergeschikt is aan de eerste. (Miskenning van) …de dialectiek… maakt van de dialectische relatie tussen die twee een absolute tegenstelling: of…of. Nooit heeft de PVDA de relatie tussen de reeële klassnstrijd en de parlementaire strijd in die termen gesteld… We hebben ons altijd gehouden aan de leninistische opvatting die zegt: “De actie van de
massa’s – een grote staking bijvoorbeeld is altijd belangrijker dan de parlementaire actie en niet alleen tijdens de revolutie of in een revolutionaire periode….
De enige reden waarom communisten aan de verkiezingen deelnemen en in parlementen proberen te geraken, is precies om ze als hefbomen te gebruiken om de klassenstrijd van de massa’s te helpen ontplooien, om de massa’s te winnen voor de partij! (het is onjuist als) …zou de PVDA altijd verkondigd hebben dat het winnen van de
massa’s enkel kan gebeuren in de reeële klassenstrijd. De hele Resolutie van 1999 is één kritiek op alle gauchistische en sectaire fouten begaan in 1999 – maar ook vroeger - die ons beletten van bredere massa’s te winnen doorheen de verkiezingscampagnes!…
De Resolutie van 1999 vertrekt van …(de)…kritiek…: het is abnormaal dat we blijven stagneren op het electorale vlak. ..In 200 punten fouten....kritiseren die onze teleurstellende uitslagen grotendeels verklaren, essentieel van gauchisme, dogmatisme, bureaucratisme, intellectualisme en sectarisme, zowel in de interne werking van de partij als naar de massa’s toe…De merkwaardige resultaten … in de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 toont aan dat het probleem niet is dat de partij geen lijn heeft om de voorhoede en de massa’s te veroveren. Maar wel dat de studie en de kritiek en de zelfkritiek op basis van deze marxistisch-leninisisch bilans van onze practijk niet ten gronde werd doorgevoerd….
Het is evident dat het niet is omdat we electoraal bijna nergens staan – al haalden we in 2000 toch 5 verkozenen – dat we globaal nergens staan als marxistisch-leninistische partij….
Wie niet vertrekt van die rijkdom aan realisaties …(in 30 jaar partijwerk)… zal de noodzakelijke verbreding van onze invloed en vooral onze greep op de
massa’s onvermijdelijk totaal verkeerd oriënteren. Wie niet vertrekt van een waardering van de resultaten van meer dan dertig jaar partijwerking, zal de verhouding tussen juist en fout omwisselen, zal niet diep graven naar de verantwoording van vroegere politieke oriëntaties, zal zich wapenen noch om het juiste te onthouden, noch om de fouten precies te vatten. Het is duidelijk dat men dan, samen met de fouten, ook het (in hoofdzaak) correcte zal verwerpen. We zullen uitmonden in liquidatie in plaats van vooruitgang….
Moet een communistische partij in een imperialistisch land zich inspannen om verkozenen te behalen in de burgerlijke instellingen?
Ja, we hebben een plan nodig om stelselmatig vooruitgang te boeken op het electorale front en men
kan kritiseren dat we tot nu toe zo’n plan niet hadden…. De PVDA …(heeft) altijd verdedigt dat de communisten, ook op het electorale front, de klassenstrijd moeten voeren en zo mogelijk verkozenen halen….
Communisten spannen zich in om op alle mogelijke terreinen, inclusief de parlementen of andere organen van de staat, de eisen van de arbeiders te vertegenwoordigen, hun strijd maximaal te ondersteunen. De parlementen zijn invloedrijke tribunes waarvan de communisten ook moeten gebruik maken – elke hefboom die de klassenstrijd van de onderdrukten
kan dienen, moet worden gebruikt.
Hoe hopen…ooit zetels te veroveren?
Vooreerst door in elke strijd en actie politiek en tactisch correct op te treden, steeds meer mensen te overtuigen van de juistheid van ons programma, van onze globale visie op de maatschappij en van ons onmiddellijk zowel als uiteindelijk alternatief. Vervolgens door in elke strijd onze krachten organisatorisch te vergroten. Het is door haar dagelijks werk aan de zijde van de arbeiders en werkers, in hun strijd voor een beter leven, dat de communisten een stevige aanhang winnen.
Wij kunnen enkel en haast uitsluitende rekenen op onze eigen kanalen om onze aanhang te vergroten. Door onze organisatie uit te bouwen in de fabrieken en andere grote werknemersconcentraties – die trouwens beslissend zijn in alle grote klassen-gevechten. Door onze organisatie planmatig uit te bouwen in de arbeidersgemeenten. Het is het dagelijks werk van overtuiging, van ter hand nemen van de problemen van de mensen en ze te organisseren om die af te dwingen, die het netwerk van propagandisten van de partij en dus ook van kiezers voor de communisten zullen vergroten….
Het Politiek Bureau keurde in december 2003 de volgende aanpak goed. Als we uitgaan van de cijfers, niet van onze wensen, dan is het onmogelijk om in juni 2004 verkozenen te behalen. De uitgebreidheid van onze netwerken laat ons dat nu niet toe. Maar we kunnen en moeten wél vechten om veel meer gemeenteraadszetels te behalen in veel meer gemeentes, bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006. Wij vatten de verkiezingscampagne in 2004 (gewestraden en Europa) op als onderdelen van onze strijd tegen de paarse regering en haar antisociale plannen. We herstellen onze inplanting aan de bedrijven. Maar tegelijk bouwen we onze gemeentelijke en wijknetwerken uit daar waar het belangrijk en objectief mogelijk is om meer verkozenen te behalen in 2006. Deze lokale verkozenen zullen belangrijke hefbomen zijn om bij volgende verkiezingen beter te scoren.
Wil dat zeggen dat we in 2007 wél parlementairen kunnen behalen? Wij gaan ons niet aan dergelijke lange termijn profetieën wagen. Eerst uitgebreide netwerken op poten zetten, eerst aanzienlijke inplanting (her-)winnen in de bedrijven en vakbonden: sowieso is dat de eerste voorwaarde. De kiesdrempel van 5% is niet niets.[3]

Het is maar door alle uitvoerige citaten, retorische vragen en kritieken op standpunten van Nadine Rosa Rosso er uit te lichten dat de ESSENTIE van wat Boudewijn aan de partijleden predikt naar boven komt. De suivistische activisten in de PVDA die met goede bedoelingen hun basiswerk doen, volgens de richtlijnen van Boudewijn Deckers en Peter Mertens zouden eens echt goed de politieke verantwoordingen van hun richtlijnen moeten sen danfvalligen” die zijven, mét bijbehorende voetnoten.ks "s)eind van de Anti-Mertens zien)bestuderen!
En ze zouden dat moeten doen: 1.
Om te zien of er effectief dialectisch en historisch-materialistisch correct wordt geanalyseerd. 2. Om te zien welk UITGANGSPUNT, het KLASSESTANDPUNT of/en de WERELDOPVATTING de BASIS ECHT is van de analyse 3. Ligt er een fundamenteel concreet programma of/en strategie aan de basis van, of als referentie voor de analyse ten grondslag.
En de analyse van Boudewijn[4], die toch ergens als richtlijn voor alle partijleden geldt (hij is tenslotte algemeen secretaris! – 2004 toch, Paul Vermeer) rammelt, volgens mij, op al die punten.
Ik geef hieronder de lijn weer, in 16 punten, die hij volgt in zijn analyse:

1. “Deelname of niet aan de parlementaire verkiezingen is dus een vraagstuk van tactiek, ondergeschikt aan de algemene strategie van de revolutie.

2. “Een basisstelling van het historisch materialisme is dat de arbeiders, geconcentreerd in de grote fabrieken, de leidende kracht vormen in de socialistische revolutie

3. De vraag: hoe maken we van de tientallen grote fabrieken werkelijk onze bastions, is en blijft de eerste en meest cruciale kwestie voor de revolutie. Dit gaat niet om een vraagstuk van tactiek, maar is rechtstreeks verbonden met de fundamentele strategie van de revolutie

4. Onmiddelijk daarmee verbonden komt de tactiek van de verovering van de vakbonden, de grootste massaorganisaties van de arbeidersklasse

5. “De tactiek om de invloed van de partij op de massa’s en hun klassenstrijd te vergroten via deelname aan de burgerlijke verkiezingen en parlementen is eveneens belangrijk. Maar ze is ondergeschikt aande globale revolutionaire strategie van de ontwikkeling vande klassenstrijd. …
“Elke strijd moet gepaard gaan met de versterking van de partijorganisatie en van andere strijdorganisaties. Elke golf van klassenstrijd moet bewust geworden arbeiders in de partij trekken: enkel zo geraakt het revolutionair bewustzijn stilaan verankerd in heel de klasse, enkel zo kan de hele klasse naar de revolutie gevoerd worden wanneer de omstandigheden daar rijp voor zijn.

6. De tactiek omvat de diverse strijdvormen en de organisaties van de arbeiders en andere werkers in gegeven omstandigheden. Zij kan zich aanpassen aan de periodes van opgang of van neergang van de revolutie. Zij is volkomen ondergeschikt aan de strategie.
De deelname aan parlementsverkiezingen is een vraagstuk van tactiek, niet van strategie. De klassenstrijd neeemt talloze vormen aan. Van stakingen en regelrechte confrontaties met het machtsapparaat van de bourgeoisie, tot zeer legale politieke strijd – waaronder de burgerlijke verkiezingen. In elk gevecht of vorm van strijd brengen de communisten de arbeiders en werkers inzich in de uitzichtloosheid van het kapitalisme en inzicht in hun historische opdracht. Ze geven hen vertrouwen in de mogelijkheid van een andere toekomst, het socialisme….
Zolang het mogelijk is, moeten wij onder andere de tactiek van deelname aan verkiezingen handhaven.

7. “(Geen enkele)…fundamentele tekst van de Partij…stelt de deelname aan de verkiezingen of het parlementaire werk tegenover de klassenstrijd., wel integendeel.

8. We moeten een principieel standpunt uitleggen aan de massa’s. “Geloof niet dat een parlement jullie problemen gaat oplossen. De werkelijke macht behoort niet toe aan het parlement, maar aan de grote monopolies en aan de repressiekrachten van de burgerij.

9. Men moet deelnemen aan de verkiezingsstrijd om enkele antikapitalistische ideeën ingang te doen vinden bij de massa’s, om de burgerlijke partijen te ontmaskeren en om sympathisanten te rekruteren. Zij moeten helpen om de organisatie van komende klassenstrijd voor te bereiden…

(hij schept mist onder “marxistische fraselogie”)

10. De enige reden waarom communisten aan de verkiezingen deelnemen en in parlementen proberen te geraken, is precies om ze als hefbomen te gebruiken om de klassenstrijd van de massa’s te helpen ontplooien, om de massa’s te winnen voor de partij! (het is onjuist als) …zou de PVDA altijd verkondigd hebben dat het winnen van de massa’s enkel kan gebeuren in de reeële klassenstrijd.

11. De Resolutie van 1999 vertrekt van …(de)…kritiek…: het is abnormaal dat we blijven stagneren op het electorale vlak. ..(Zij kritiseert) In 200 punten fouten....die onze teleurstellende uitslagen grotendeels verklaren, essentieel van gauchisme, dogmatisme, bureaucratisme, intellectualisme en sectarisme, zowel in de interne werking van de partij als naar de massa’s toe…De merkwaardige resultaten … in de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 toont aan dat het probleem niet is dat de partij geen lijn heeft om de voorhoede en de massa’s te veroveren. Maar wel dat de studie en de kritiek en de zelfkritiek op basis van deze marxistisch-leninisisch bilans van onze practijk niet ten gronde werd doorgevoerd

(Boudewijn schept dan weer veel mist…)

12. Moet een communistische partij in een imperialistisch land zich inspannen om verkozenen te behalen in de burgerlijke instellingen?
Ja, we hebben een plan nodig om stelselmatig vooruitgang te boeken op het electorale front en men kan kritiseren dat we tot nu toe zo’n plan niet hadden…. De PVDA …(heeft) altijd verdedigt dat de communisten, ook op het electorale front, de klassenstrijd moeten voeren en zo mogelijk verkozenen halen.

13. Hoe hopen…ooit zetels te veroveren?
Vooreerst door in elke strijd en actie politiek en tactisch correct op te treden, steeds meer mensen te overtuigen van de juistheid van ons programma, van onze globale visie op de maatschappij en van ons onmiddellijk zowel als uiteindelijk alternatief. Vervolgens door in elke strijd onze krachten organisatorisch te vergroten. Het is door haar dagelijks werk aan de zijde van de arbeiders en werkers, in hun strijd voor een beter leven, dat de communisten een stevige aanhang winnen.
Wij kunnen enkel en haast uitsluitende rekenen op onze eigen kanalen om onze aanhang te vergroten. Door onze organisatie uit te bouwen in de fabrieken en andere grote werknemersconcentraties

14. Wij vatten de verkiezingscampagne in 2004 (gewestraden en Europa) op als onderdelen van onze strijd tegen de paarse regering en haar antisociale plannen. We herstellen onze inplanting aan de bedrijven. Maar tegelijk bouwen we onze gemeentelijke en wijknetwerken uit daar waar het belangrijk en objectief mogelijk is om meer verkozenen te behalen in 2006. Deze lokale verkozenen zullen belangrijke hefbomen zijn om bij volgende verkiezingen beter te scoren.

15. Wil dat zeggen dat we in 2007 wél parlementairen kunnen behalen? Wij gaan ons niet aan dergelijke lange termijn profetieën wagen. Eerst uitgebreide netwerken op poten zetten, eerst aanzienlijke inplanting (her-)winnen in de bedrijven en vakbonden: sowieso is dat de eerste voorwaarde. De kiesdrempel van 5% is niet niets.

Dus héél het boekje van Peter Mertens is een pseudo-marxistische analyse vanuit een pseudo-revolutionair klassestandpunt om te zeggen: “we gaan terug naar de (produktie-)arbeiders in de grote bedrijven, want DAAR kunnen we onze sterkste troeven uitspelen (afkomstig van onze dertig jaren werk), om te zorgen dat er een stabiele stemmen-basis is onder ons kiesgerechtigd doelpubliek (werkers én allen die hun hoofd-inkomen NIET halen uit en of ander vorm van toeeigening van meerwaarde.)”. En dàt is de lijn die Boudewijn Deckers (als hoogste kader) aan de partij oplegt….en iedereen die die (pseudo marxistische, pseudorevolutionaire )lijn niét volgt, die zijn of haar plaats is, volgens zowel Peter Mertens als Boudewijn Deckers, niét in de PVDA.
Daar horen de mensen bij die OPENLIJK zeggen: “
Het marxisme is uit de tijd, revolutie is uit de tijd, als je “links” wil zijn moet je naar de werkers toestappen met een reformistisch, economistisch programma waar ze zeker op zullen gaan stemmen, zodat we in de parlementen een echte linkse (niet revolutionaire) politiek kunnen voeren.

Want Peter en Boudewijn zullen achter gesloten deuren zeggen: “Als we geen “marxistische’en “revolutionair” kleurtje kunnen geven aan onze lijn, verliezen we al die suivistische activisten en al die sympathisanten die DENKEN door te ronselen voor stemmen voor de parij dat ze werken aan revolutie."
Maar daar horen OOK die mensen bij die zeggen: “Een ECHTE marxistische analyse zal leiden naar een CONCRETE ontmaskering van het ACTUELE kapitalisme en leiden tot een concreet fundamenteel REVOLUTIONAIR programma van een bewuste VOORHOEDE organisatie die tegelijk DEEL uitmaakt van de arbeidersklasse en tegelijk de arbeidersklasse leiding en vorming geeft doorheen het verwerven van inzichten op basis van strijdervaringen tot het volvoeren van haar historische taak als KLASSE: IEDEREEN, die ook maar op antikapitalistische basis te organiseren is, organiseren en leiding geven in het doorvoeren van de onteigening van de kapitalisten en de opbouw van het socialisme.

Want Peter en Boudewijn zien revolutie niet zitten, vooral dat klandestien en illegaal gedoe, al die opofferingen die zeker van de KADERS ook wordt verwacht. Ze zien dat zeker niet zitten in HUN tijd, in HUN leven…. En als we met verkozenen al plaatsjes kunnen verwerven IN HET HOL van de leeuw, dan zetten we OOK (misschien wat langzamere- zo houden ze zich voor- maar toch iets gerieflijkere) stappen naar revolutie. … en zo volvoeren zij de opdracht, die HUN klasse, waar zij tot toegetreden zijn, - de burgerij – hun eigenlijk gegeven heeft, uit: De van oorsprong revolutionaire partij, waarvan men lid werd om zijn leven en werken te wijden aan de revolutie –op basis van een inplanting in, en dus zelf deel uit te maken van de arbeidersklasse, om te vormen tot een reformistische partij, die alle revolutionair verzet zal afleiden naar hervormingen die de burgerij eventueel zullen “toestaan”.


[1] Boudewijn Deckers in “Communisten en verkiezingen”, van 17 april 2004, uit “Bijdragen aan de strijd tegen de liquidatielijn van de vroegere algemeen secretaris”, verschenen in 2004.

[2] Idem.

[3] idem

[4] Boudewijn Deckers in “Communisten en verkiezingen”, van 17 april 2004, uit “Bijdragen aan de strijd tegen de liquidatielijn van de vroegere algemeen secretaris”, verschenen in 2004.

Geen opmerkingen: