donderdag 3 april 2008

De arbeidersklasse(3): Boudewijn Deckers: tegen sectarisme, terug naar de arbeiders

Een andere nogal uitgebreide "lezersmail" (ik stuurde ook een papieren versie, zelfs met INTERNE koerier, naar de leiding van de PVDA én de redactie van Solidair) Ik stuurde deze, op ergens in februari 2005.

Analyse van ACTUEEL kapitalisme en arbeidersklasse nodig voor strategie voor PVDA

Boudewijn zegt in Solidair van 19 mei 2004: "... "Wij moeten terugkeren naar de bron", zegden onze leden. "Wij moeten de strijd tegen het sektarisme weer opnemen daar waar we ermee gestopt zijn."
De strijd tegen sectarisme weer opnemen wat houdt dat in? In Solidair van
9 februari 2005:

" Vorig jaar rond deze tijd schetste het Centraal Comité van de PVDA u enkele van haar krachtlijnen voor 2004. We zouden resoluut de strijd van de arbeiders helpen ontplooien tegen de nefaste politiek van de paarse regering. We beloofden naar uw stem te luisteren opdat ons revolutionair werk zo nauw mogelijk zou aansluiten bij wat u in uw fabriek, op kantoor, in uw wijk of vriendenkring hoort. Zodat uw collega's, vrienden en buren zich ook herkennen in de PVDA.
Dankzij uw massale medewerking denken we goed op weg te zijn. Een zeer ruime raadpleging leverde onze hoofdslogan op. "Eerst de mensen, niet de winst" bleek een geslaagde one-liner te zijn met een klare inhoud: de werkende bevolking heeft een andere maatschappij nodig op basis van een consequent anti-kapitalistisch programma."
"…'Wij werken aan een communisme van deze tijd en concentreren ons op de problemen van de arbeiders'."
Onze leden kozen voor drie hoofdeisen: 'Medicamenten 100% terugbetaald', 'Recht op brugpensioen op 55 jaar met aanwerving van een jongere' en 'Een belasting van 1% op de fortuinen boven het half miljoen euro'. Met die eisen en dito affiches, maar ook met hernieuwd dynamisme, gingen we samen met u de kiescampagne van mei
2004 in. ….Zoals beloofd gooiden we ons met diezelfde slogan en eisen in de verdere klassenstrijd…."

Boudewijn zegt in Solidair van 19 mei 2004:

"…Omdat de patroons en de regering alsmaar helsere arbeidssystemen opleggen, dringt het verzet zich op in en vanuit de fabrieken…. voor de arbeiders is ze ­ naast een plaats waar ze hun brood verdienen, de plaats waar ze met fierheid hun vak beoefenen ­ de plaats bij uitstek voor de strijd. De fabriek organiseert, de fabriek verenigt de arbeiders in de meest directe oog-in-oog-confrontatie met de patroons. De fabriek die de gigantische winsten oplevert waarmee de kapitalisten zich verrijken is ook hun achillespees. Wie het kapitalisme écht wil aanvallen moet zich vooral bezighouden met de revolutionaire organisatie van de strijd op dat niveau! ...."
"In België is de industriële productie sinds 1991 met 11 procent toegenomen. Die stijging is hoofdzakelijk te wijten aan een stijging van de productiviteit. De industrie heeft dus niets van haar strategische waarde verloren, noch voor de kapitalisten, noch voor de klassenstrijd.
België kent een grote concentratie autofabrieken, hoofdzakelijk in Vlaanderen (Ford, Opel, Volvo,) en in Brussel (VW). Met toeleveringsbedrijven inbegrepen gaat het hier om 100.000 banen.
In talloze bedrijven die een rechtstreekse band hebben met de haven van Antwerpen, werken in totaal 56.400 arbeiders en bedienden. De tien grootste bedrijven stellen 34 procent van het totaal tewerk. Wij zijn nog lang niet in al die bedrijven ingeplant!
België heeft een van de sterkste concentraties chemische industrie ter wereld met in totaal 97.000 arbeiders en bedienden."
"Het aantal bedrijven dat meer dan 1.000 mensen tewerkstelt is verminderd, maar zeggen dat er geen belangrijke industriële concentraties van strategisch belang meer zijn, is onwaar…."

Volgens Boudewijn is er WEL een afbouw van de arbeidersklasse maar hij durft die overtuiging niet echt te vernoemen, als algemeen secretaris van “een partij van de ARBEIDERSKLASSE”. Hij VERLEGT de diskussie dan maar naar de vraag of er wel of niet een "afzwakking van de arbeidersbeweging" is. Dit is inderdaad een heel andere kwestie waarbij hij niet meer moet spreken over wél of géén deïndustrialisering, maar over de invloed van het reformisme.

Boudewijn:

"Aan de andere kant is de "afzwakking van de arbeidersbeweging" geen gevolg van de "deïndustrialisering" maar van de ideologische verwarring, van het reformisme van vele syndicale leiders en van hun samenwerking met de patroons en de regering. De zuurstof waar de strijdsyndicalisten zoveel nood aan hebben zal er niet komen door de fabrieken te verlaten maar door zich te wapenen met een revolutionair bewustzijn."

Volgens mij is dus de lijn Boudewijn (en in zijn functie als algemeen secretaris is dat de lijn, die vanuit de leiding aan de partij aan de hele partij wordt opgelegd): "Het belangrijkste punt van de strategie van de PVDA is: naar de arbeiders gaan in de grote fabrieken. Deze vormen de arbeidersklasse. De arbeiders in de GROOTSTE fabrieken vormen de voorhoede van die arbeidersklasse."
Het effect van de opgelegde,volgens mij, revisionistische partijlijn op de hele partij heeft zijn invloed op de partiijwerkingen actief in de wereld van de arbeid. Lees maar het bilan van de staking bij Degussa door Ward Coenegrachts in Solidair van
9 februari 2005:

"….De staking die spontaan losbrak op 19 januari is vorige week dinsdag stopgezet. …
… Als er terug gewerkt wordt, is dat in de eerste plaats omdat de overmacht te groot was. Vorige week werd al duidelijk dat de federatie van chemiepatroons Fedichem het noodzakelijk vond om de stakers van Degussa gezamenlijk aan te pakken. Ze beseften dat de eisen van het Degussa-personeel, namelijk het stopzetten van de herstructureringen om de veiligheid van personeel en omwonenden te garanderen, steun vonden bij alle werknemers van de sector. En een uitbreiding van de staking rond die eisen kon leiden tot een sectorstaking die kost wat kost moest vermeden worden.
Terwijl de stakers van Degussa geïsoleerd werden, voerde de directie de druk op: met deurwaarders aan het piket, brieven aan de familie, dreigtelefoontjes thuis en tenslotte met een Flandria-boot die de werkwilligen langs de Schelde het bedrijf binnenloodste. De risico's die werden genomen om de productieafdelingen terug aan de gang te krijgen, met mensen die
16 uur werkten en tot 30 uur in de fabriek bleven, toont hoe weinig belang de directie aan de veiligheid hecht. …
De strijd gaat verder in de fabriek. Wat vandaag telt, is al het positieve waarmee deze staking de arbeiders en bedienden versterkt heeft tegenover de afbouwplannen van de directie.
Eerst en vooral hebben de arbeiders en bedienden het duidelijkst mogelijke signaal gegeven dat de personeelsafbouw zal leiden tot zware ongevallen. … Het verzet tegen het gevoerde beleid zal enkel toenemen. De eisen van de staking hebben een perspectief gegeven aan arbeiders en bedienden. Voordien liet men de herstructureringsgrillen van de bazen vaak over zich heen gaan. Er groeide een sfeer waar geen licht meer is op het einde van de tunnel. De eis van "2 jaar rust" heeft een brede steun gevonden. Het besef is gegroeid dat al die plannen van de directie niet onoverkomelijk zijn en dat de directie op de knieën kan gaan als we maar op één lijn gaan staan.
Ten tweede hebben andere bedrijven hun (Crazy Horse: "gelijkaardige") eisen kunnen realiseren (Crazy Horse: bij gelijkaardige maatregelen van de respectievelijke directies) dankzij de staking bij Degussa. Dat was het geval bij zowel BASF, Total-Fina, als de rubberafdeling van Total-Fina …
….Het is duidelijk dat op deze manier de solidariteit binnen de sector versterkt is. En iedereen kon het effect zien van een dreiging met een sectorstaking. …
Ten derde hebben heel wat mensen ook geleerd dat ze niet op de grote politiekers moeten rekenen als het om echt belangrijke conflicten gaat. … Ze blazen wel hoog van de toren dat de lonen van de werkende mensen te hoog zijn, dat de loonnorm van het IPA nog te hoog is, dat het brugpensioen moet afgeschaft worden... Alle politieke partijen die zwijgen over de veiligheidsproblemen bij al die herstructureringen maken duidelijk waar hun prioriteiten liggen.
Tenslotte was de staking van twee weken een goede leerschool voor een hele generatie jonge - en minder jonge ­ arbeiders. …Ook de eenheid binnen het personeel tussen dag- en shiftwerkers, tussen arbeiders en bedienden, tussen ACV en ABVV, komt versterkt uit deze staking. …
Al die mensen die het gevoel kregen terug een hechte groep te vormen, zullen de directie geen carte blanche geven voor verdere herstructureringen. De voortdurende dreiging van productieverlies zal de directie verplichten drie keer na te denken voor ze aan haar volgende plan begint. …."

De analyse van Ward, hoewel conform met de heersende partij-lijn, is formalistisch, en economistisch.
De analyse, het bilan is algemeen en inwisselbaar voor stakingen in andere bedrijven en op andere momenten bij Degussa zelf. Het stelt de arbeiders tegenover de directie van Degussa-Antwerpen (zijn zij patroons?..wie zijn dan de kapitalisten?….)
Ward geeft geen politiek leiding aan de strijd, geeft geen opvoeding van de voorhoede en geef de voorhoede geen argumenten om het grootste deel van de arbeiders van Degussa op te voeden. Hij verlaagd het politiek niveau tot het " spontane niveau". Hij verzinkt in economisme, een vorm van revisionisme dat Lenin heel goed beschrijft. Objectief gezien, leidt dat tot " het bedriegen en bespotten" van de voorhoede (zoals dat beschreven wordt op p.45 van "De geschiedenis van de Communistische Partij der Soviet-Unie (Bolsjewiki)" … of "De Bolsjewiek" zoals het boek wel eens genoemd wordt)
Dit is een gevolg van een (weliswaar bewonderswaardig) activisme bij partijleden zoals Ward, dat echter leidt tot een soort suivisme ten opzichte van ontwikkeling van de lijn van de partij in haar geheel. Ward is één van die partijleden die direct onder de arbeiders werkt, die met arbeiders en sindikalisten diskuteert, die bijdragen levert voor het opstellen van pamfletten, die woordvoerders van de arbeiders aan het woord laat (interview met de hoofddelegee van Degussa in Solidair van
9 januari 2001) Maar hij weet niet (meer) tot wat het moet leiden… en de partijleiding geeft hem maar een armzalige, formalistische politieke lijn als wapen….met de opdracht meer en beter en harder "aan en in de fabriek met de arbeiders van dat fabriek te werken en bezig te zijn met de problemen die DE arbeiders stellen". De kracht van de strijd van de arbeiders van Degussa tegen hun directie zou de staking dan “een politiek karacter geven”: door de reactie van HEEL de chemiepatroonsfederatie tegen die staking en het uitblijven van reactie van "politiekers".

De chemie-en energiesector is een sector van steeds sneller groeiende monopolies.
De chemie-sector is, samen met de energiesector, waar zij volledig mee verbonden is, een mooi voorbeeld van wereldomvattende monopolievorming, aanzetten tot opbouw van staatsapparaten die hen ten dienste zijn, het aanzetten van omzetten van "diensten" in "waren", het ACTIEF aanzetten tot privatisering van overheidsbedrijven…., kortom met de socialisering van de produktie. En een groot deel van de arbeiders die in de (zeker in de EUROPESE )chemie (en energiesector) werken, WETEN DAT.
Zij hebben vaak individueel ingang tot internet, en hebben inzage in de gevoerde bedrijfspolitiek van de belangrijkste monopolies in hun sector. De monopolies geven uitgebreid informatie aan hun arbeiders en via de delegees in informatievergaderingen. Die monopolies MOETEN ook wel die informatie geven, als zij hun werknemers willen doen geloven dat zij ook MEDE-AANDEELHOUDERS zijn.
Er is GEEN groei of ontwikkeling van het kapitalisme of arbeidersklasse door fysische vergroting van "fabrieken" en verhoogde "concentratie" van arbeiders in die "fabrieken" in de chemie of/en energiesector.

In de chemie halen de kapitalisten winst uit de produktie en dus verkoop van molekulen die bijna iedere chemist met een eigen installatie in zijn laboratorium kan maken. Voor de chemiekapitalisten wordt het werk gedaan van de chemist door de arbeiders die gebruik maken van een installatie. Die arbeiders moeten hun arbeidskracht verkopen en in hun arbeidstijd een veelvoud van de waarde van hun arbeidskracht produceren. De concurentie tussen kapitalisten in de produktie van quasi-identieke molekulen in min of meer identieke productieprocessen leidt tot de noodzaak de produktiviteit ENORM op te drijven en de capaciteit van een enkelvoudige installatie CONTINU op te drijven. Een DEEL van het produktieproces (vanuit een bepaald AANGELEVERD tussenprodukt als "grondstof" en een GEPRODUCEERD tussenprodukt als "eindprodukt" en een DEEL van de capaciteit van dat deel van het productieproces vormt eigenlijk wat men een "chemiebedrijf", of "fabriek" kan noemen in de terminologie van Boudewijn. De TOTALE capaciteit van dat DEEL van het produktieproces kunnen al MONOPOLIES zijn. In het HELE produktieproces zijn MONOPOLIES "leveranciers" van "Grondstoffen" en "afnemer" van "Eindprodukten".
Héél in het begin kon je wellicht nog een "fabriek" hebben die vertrekkend van bv olie, die olie distileert, daarna een deel "crackt", vervolgens bepaalde fracties "polymeriseert" en vervolgens grotere molekulen tot plastic-compounds of/en andere kunststoffen vormt en afzakt en stockeert voor verkoop, een fabriek die met enkele andere gelijkaardige fabrieken eigendom waren van kapitalisten.
Nu bestaat bijvoorbeeld één "fabriek" uit een groot raffinage complex (in de "petrol"sector). Je hebt een "fabriek met een "cracker" , die vroeger winstgevend produceerde aan 50.000 ton per jaar, maar nu pas rendabel is als ze 1 miljoen ton per jaar capaciteit heeft én door pijpleidingen verbonden is met virtueel alle crackers in Europa en zo een super-capaciteit hebben van tientallen miljoenen ton per jaar. Dan heb je " fabrieken" die ieder hun eigen polymeer samenstellen, waarbij "fabrieken" van gelijkaardige molekulen binnen een monopolie gezien worden als één "bedrijf"(een Europese divisie bijvoorbeeld)
Nu bestaat de monopolisering eruit dat het al die "fabrieken" (een DEEL van de capaciteit van een ONDERDEEL van de produktie) eigendom worden of zijn van een monopolie. Maar de concurrentie leidt tot verdere monopolisering: fusies en aankopen van monopolies waarbij nog meer van een totale capaciteit van een bepaald productie proces eigendom worden van een steeds kleiner groep kapitalisten. Ook de hete adem van de OVER-capaciteits-crisis DWINGT tot enorme produktiviteitsstijging van de inviduele installaties, tot steeds grotere monopolievorming, scherpere concurrrentie, VERHOOGDE uitbuiting van de arbeiders….ter voorbereiding van weer een NOG grotere overcapaciteitscrisis.

Intussen kan het zijn dat "fabrieken" ieder dus kleiner worden, zelfs sluiten of steeds MINDER arbeiders tewerk stellen, hoewel GLOBAAL er steeds meer arbeiders betrokken zijn in het GLOBALE produktieproces. Dit GLOBALE productieproces is UITGESMEERD over verschillende chemiesites, grensoverschrijdend ingeplant, waarbij het inderdaad KAN zijn dat de "industriële activiteit" op bepaalde sites in een bepaalde regio "afneemt".
De ontwikkeling van het kapitalisme, specifiek in deze sector heeft zijn direct gevolg (door directe ervaring) op de ontwikkeling van het klassebewustzijn bij de arbeiders werkzaam in de chemie.
Het klassebewustzijn bij een groot deel van de chemie en energiesector is, door EIGEN ERVARING (op verschillende plaatsen geholpen door diskussie en propaganda van en met de PVDA) hoog. Het is te vergelijken met het klassebewustzijn dat , alleen al door EIGEN ERVARING (gecombineerd met de werkzaamheid van voorhoede-elementen, bijvoorbeeld georganiseerd in de PVDA), in andere BASIS-industrieën, zoals de STAAL en de STEENKOOLMIJNEN sterk ontwikkeld was en is. Het verschil is, dat de staal-en steenkoolarbeiders zich bewust waren (op basis van de EIGEN ervaring) de voorhoede te zijn van de NATIONALE arbeidersklasse. Een groot deel van de chemiearbeiders(in België maar ook bijvoorbeeld in Frankrijk) beseffen dat zij de voorhoede zijn van de EUROPESE arbeidersklasse.
De chemie- en energiesector heeft zich trouwens historisch en zeker in Europa, ontwikkeld vanuit die basisindustrieën en was er, vroeger toch, organisch mee verbonden (denken we maar aan IG Farben) Het is niet toevallig dat de arbeiders in de chemie een leidende rol spelen in een VERNIEUWING van de SINDIKALE organisatie, gebruikmakend van de ERVARINGEN van de Beweging voor Vakbondsvernieuwing opgestart door de sindikalisten en arbeiders van de Forges de Clabecq. (Dit besef was VROEGER toch aanwezig, volgens mij, in de PVDA-werking in de chemie, lees de artikels in Solidair maar in 2002 van Joris Van Gorp)

Volgens mij is een analyse van de staking bij Degussa NIET dat het "een spontane staking" is als reactie van een op dat moment door de fabrieksdirectie geplande afbouw van bemanning van de installaties (en dus een afbouw van tewerkstelling in het bedrijf). Bij de voorhoede en een groot deel van de arbeiders in de chemiesector (en dus ook bij Degussa) is er een besef van BEDRIJF-overschrijdend en GRENS-overschrijdende noodzaak van ontwikkeling van klassenstrijd tegen het Europees deel van de chemiekapitalisten die in héél Europa en voor alle chemiearbeiders de uitbuiting (loondaling, verlenging van arbeidsdag, intensifiering van de arbeid) op een steeds hoger niveau wil brengen. Zij beseffen dat de "paarse regering" (zoals AL de regeringen in AL de lidstaten)in opdracht van Europa haar rol speelt, door verdeling te zaaien onder de arbeiders tegenover de arbeiders in "concurrerende" regios en die (gedicteerd door Europa) de hogere uitbuiting "bij wet vastlegt".
De partijwerking zou dit kunnen weten als zij de voorhoedestandpunten binnen de chemiearbeiders beter zou analiseren. Bijvoorbeeld door beter de standpunten te bestuderen van sindikalisten zoals Erik Dirkx en Lucien Huyge (zij worden met naam genoemd in Solidair - maar wellicht ook die bij bepaalde sindikalisten van Bayer en BASF). De militanten werkzaam in de chemie-sector zouden ook beter de resultaten van hun EIGEN enquete gehouden onder de chemiearbeiders beter bestuderen.

Bijvoorbeeld: Je kunt er donder op zeggen, dat de inzet bij de "spontane" staking (zoals bij andere "spontane" stakingen) was: het ontwikkelen van een strategie naar algemene staking TEGEN de geplande verhoogde uitbuiting door de echte machthebbers van Europa: de grote monopolies. In België is dat ook, volgens mij, de onderliggende inzet bij de staking bij Van Hool, Splintex, bij de "gijzeling" bij Sigma Coatings en ook bij de staking bij Degussa. Dit verzet kan, door de bestaande vakbondswerking en -discipline en wetgeving inzake "arbeidsconflicten" maar de vorm aannemen van "spontane" bedrijfsstakingen tegen "bedrijfgebonden" tegenstellingen. De ontwikkeling tot algemene stakingen wordt afgeremd doordat het, door overheid en vakbondsleiders alleen maar oogluikend toegelaten is om "solidariteit te betuigen" bij "bedrijfsgebonden" conflicten.

Het bewijs hiervan zit volgens mij vervat in het interview van Ward Coenegrachts met Erik Dirckx in Solidair van 9 januari 2001 (inderdaad tweeduizendéén):

"…ABVV-hoofddelegee Erik Dirkx: Wij houden geen rekening met de loonnorm” Eisenpakket bij Degussa: ruim 10%

Bij de recente CAO-rondvraag kreeg de delegatie van Degussa-Hüls in Antwerpen bijzonder veel respons. Liefst 85 procent van de 650 arbeiders bezorgde zijn formulier terug en ook een groot deel van de bijna 500 bedienden gaf zijn prioriteiten voor de volgende cao door. Het totaal komt op 10 procent, een stuk meer dan de IPA-loonnorm.

Welke zijn de belangrijkste punten die uit de raadpleging naar voren komen?
Erik Dirkx. Meer dan 90 procent van de mensen vraagt loonsverhoging, gemiddeld 40 frank per uur. Dat is 7 procent. De shiftmannen vragen daarbovenop een verhoging van de shiftpremie. Ook de bedienden willen meer koopkracht. …
De tweede meestgevraagde eis is arbeidsduurvermindering. De optie van 5 ADV-dagen stond al ingeschreven in de vorige cao. Maar om te weten of de mensen dit nog wilden hebben wij het hen opnieuw gevraagd. Voor meer dan 50% van de mensen is dat nog altijd een prioriteit. Vijf dagen ADV komt overeen met opslag van 2,1 procent. Zo hebben onze arbeiders en bedienden ons opnieuw een mandaat gegeven. …

Hoe zijn jullie tot dit eisenprogramma gekomen?
Erik Dirkx. Voor het Globaal Plan van 1993 hadden we de vaste gewoonte de arbeiders te raadplegen voor een cao. Sinds het Globaal Plan had dat niet veel zin meer, we kregen een keurslijf opgedrongen met een loonstop en een loonnorm. Nu zijn we teruggegaan naar onze vroegere manier van werken. Met de vier vakbondscentrales – een socialistische en een christelijke voor de arbeiders en voor de bedienden – hebben we twee grote algemene vergaderingen gegeven voor de dagploeg.
De raadpleging vond plaats in december, nog voor het Interprofessioneel Akkoord werd goedgekeurd. Over de loonnorm konden we toen alleen zeggen dat we al het mogelijke zouden doen om die tegen te houden...

Ondertussen is er wel een loonnorm van 7 procent. Jullie gaan veel verder. Wat zeggen jullie aan de mensen die vinden dat dit niet realistisch is?
Erik Dirkx. Het volledige pakket is 10 à 11%. Dat was vroeger heel realistisch. Wat is er dan wel veranderd? Bij Degussa liggen de winsten hoger dan ooit tevoren. De groep boert goed, ook na de fusie vorig jaar met de Duitse Hüls-groep tot Degussa-Hüls. Degussa is op het ogenblik aan het fusioneren met de chemiemultinational S.K.W., die in ons land vestigingen heeft in Gent en Tessenderlo. Die fusie was maar nauwelijks rond of ze deden in december al een bod op de Britse groep Laporte. Dit gebeurt via een openbaar overnamebod, wat betekent dat ze meer gaan betalen aan aandeelhouders dan de aandelen op dat ogenblik waard zijn op de beurs. Voor zo een miljardendeals is er geld genoeg.
Er bestaat wel een loonnorm, maar van een winstnorm wordt nooit gesproken. Nu is er een rendement voor de aandeelhouders van 14 procent. Ze willen dit nu, wegens de fusies, verhogen tot 18 of zelfs 20 procent, onder meer door nog meer personeel uit te schakelen. Is het dan niet normaal dat de arbeiders ook meer vragen?

Hoe zien jullie die eisen te realiseren?
Erik Dirkx. Wij gaan de komende weken met de delegatie het eisenprogramma bij de mensen toelichten, want sommige eisen zijn ook technisch. Dan zullen we met de mensen afspreken welke strategie we verder ontwikkelen om onze eisen hard te maken.

In de chemiesector zijn er ook sectoronderhandelingen?
Erik Dirkx. Inderdaad. Na het interprofessioneel akkoord moeten de onderhandelingen voor de chemiesector nu beginnen. Die hebben hun belang, want in de meeste bedrijven van de scheikundesector liggen de loon- en arbeidsvoorwaarden slecht. …
Die sectorale onderhandelingen zijn voor ons een belangrijk middel om ervoor te zorgen dat de kloof tussen de grote en de kleine bedrijven niet blijft groeien…. als vakbond ijveren wij voor syndicale vertegenwoordiging in de kleine ondernemingen. Zolang die niet bestaan zijn het de grotere bedrijven die moeten zorgen dat het in de kleinere beter gaat. Delegees van Degussa hebben zowel in ACV als in ABVV voorgesteld samen met militanten een actie te doen op de eerste dag van de sectoronderhandelingen…."

Ik laat de intelligente lezer en partijlid ZELF nu zijn of haar conclusies trekken (lees hiervoor AL de artikels over de chemie die men kan downloaden op de website van Solidair[1]), en ik roep hem of haar op, de diskussie over de gevoerde lijn op zijn of haar gepaste plaats en niveau te voeren of anders in de vorm van emails naar de partijleiding hun standpunt te sturen( pvda@pvda.be)

Mijn bedoeling is NIET een individuele diskussie te voeren om persoonlijk gelijk te halen.

Groeten, Crazy Horse

Voila, hier leg ik aan het eind het doel van de gevolgde metode van "lezersmail" uit: het uitlokken van op zijn minst het innemen van een standpunt van de leiding van de PVDA.
Over de arbeidersklasse en het opnemen van de taken van communist of van voorhoede-figuur, als lid van die arbeidersklasse, kun je lezen in volgend artikel. Kwestie van zelf tot eens te komen met positieve voorstellen…



[1] Of dit NU nog kan weet ik niet, aangezien "het archief" op de website maar terug gaat tot 1999. Maar op CD-Rom liggen de artikels van Solidair nog vast tot 1996.

Geen opmerkingen: