donderdag 5 juni 2008

Debat over China. Mogelijk voor PVDA?(2)

In dit artikel zet ik grote stukken uit een tekst waarin Ludo Martens, toen nog voorzitter van de PVDA, de inzichten waartoe de PVDA was gekomen op het Vierde Congres van de PVDA op een rijtje zet. De volledige tekst kunt u lezen en downloaden op marx.be.
Zoals u ziet heb ik bepaalde stukken in vet-italic gezet. Boudewijn Deckers neemt héél subtiel, TEGENGESTELDE standpunten in, in ZIJN analyse in 2003
[1]. Die is ook op marx.be te downloaden. Ik zette een aantal stukken uit zijn tekst in een ander artikel, waardoor dit voor de aandachtige lezer en bezorgde communist duidelijk wordt en beter te vergelijken met de standpunten door mij in vet-italic gezet in de tekst hieronder van Ludo Martens.
Uit Marxistische Studies no 29, Publicatiedatum:
1996-03-01, “ Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme -Voor de eenheid van de communisten, voor de verdediging van het proletarisch internationalisme”[2], Ludo Martens:

“De internationale communistische beweging werd op politiek vlak ondermijnd vanaf de verrassingsaanval van Chroesjtsjov op Stalin op het XXe partijcongres van CPSU in 1956; vervolgens kende deze beweging een reeks scheuringen waardoor zij uiterst verdeeld en verzwakt werd. Een bilan opstellen van deze laatste vijftig jaar is essentieel om de wortels van het revisionisme uit te roeien en om de eenheid van de internationale communistische beweging op basis van de marxistisch-leninistische principes en van het proletarisch internationalisme te herstellen.…
Twee bijzondere aspecten van de strijd tegen het revisionisme …: de strijd voor de eenheid van de communisten en de strijd voor de verdediging van het proletarisch internationalisme, als tegengif voor het burgerlijk nationalisme.
Om deze discussie te kunnen situeren zullen we eerst enkele van onze fundamentele standpunten samenvatten.
De wereld leeft nog steeds in het tijdperk van het imperialisme en van de proletarische revolutie.
…De twee hoofdvraagstukken van de huidige eeuw …: het vraagstuk van de socialistische revolutie in de kapitalistische wereld en het vraagstuk van de nationale en democratische revolutie als eerste fase van de socialistische revolutie in de landen onderworpen aan het imperialisme. …
Sedert de verdwijning van de Sovjetunie is de rivaliteit tussen de imperialistische grootmachten, de Verenigde Staten, Japan en Duitsland, een beslissende factor geworden op internationaal vlak. Deze economische en strategische rivaliteit kan door de verscherping van de algemene crisis van het imperialistische systeem leiden tot een nieuwe wereldoorlog tussen de imperialistische mogendheden.
Kort na het herstel van het kapitalisme in de Sovjetunie, heeft het imperialisme een agressie-oorlog ontketend tegen het Iraakse volk. …(met)… een aantal nieuwe kenmerken van de imperialistische overheersing….
De grote imperialistische landen zijn bereid om de meest gesofistikeerde oorlogstechnologieën aan te wenden tegen ieder land van de Derde Wereld dat durft zijn onafhankelijkheid, zijn soevereiniteit en de controle over zijn natuurlijke rijkdommen te verdedigen. Irak is een daarvan een voorbeeld.
Het imperialisme is een misdadig, barbaars en onmenselijk systeem. De instandhouding ervan is onverenigbaar met het eenvoudig overleven van ettelijke miljarden mensen van de Derde Wereld. De inmengingsplicht is het nieuwe ordewoord waarmee het imperialisme de soevereiniteit van de Derde Wereldlanden verwerpt en de politieke en militaire herkolonisatie in de praktijk omzet. …
De westerse democratie betekent in essentie pluralisme voor die krachten die de imperialistische barbarij ondersteunen.…
De grote vernietigende kracht die werd toegespitst op één klein punt op deze wereldbol onthult tevens een zwakheid op het strategische niveau. Op het moment dat verdrukking en ellende steeds ondraaglijker worden, ontwikkelen zich de objectieve voorwaarden voor omvangrijke revolutionaire bewegingen.
Slechts de nationale en democratische revolutie, als noodzakelijke tussenstap naar de socialistische revolutie, is in staat om de problemen van de verdrukte massa’s van Azië, Afrika en Latijns-Amerika op te lossen. Zij moet geleid worden door een authentieke marxistisch-leninistische partij, de arbeidersklasse als leidende kracht hebben, zich baseren op het bondgenootschap van de arbeidersklasse en de boeren en op het eenheidsfront van alle krachten die vechten tegen het imperialisme en de neo-koloniale dictatuur.
In het hart zelf van de "beschaafde wereld" biedt het kapitalisme een toekomst van werkloosheid en sociale achteruitgang, aangevuld met racisme, criminaliteit, fascisme en buitenlandse militaire interventies. De toenemende fascisering van de staat ontdoet de burgerlijke democratie meer en meer van enige inhoud. In de parlementaire democratieën oefent de grote burgerij haar politieke, economische en ideologische dictatuur uit over de volksmassa’s. Alle ervaringen van de sociaal-democratie en het revisionisme tonen dat de parlementaire en vreedzame overgang naar het socialisme bedrog is. De weg van de Oktoberrevolutie blijft de enige weg naar de bevrijding van de arbeidersklasse. …

Wanneer de burgerij de definitieve mislukking van het communisme uitroept, gebruikt zij het trieste failliet van het revisionisme in Oost-Europa en in de Sovjetunie … De bugerij wil doen geloven dat het marxisme-leninisme voorgoed begraven werd omdat zij zich volkomen bewust is van de actualiteit en de vitaliteit van de communistische analyse èn omdat zij in de communisten haar enige onverschrokken tegenstanders erkent.
Alleen het marxisme-leninisme en de gedachte Mao Zedong kunnen de weg naar nationale en sociale bevrijding tonen voor de werkende massa’s die de afgrond van werkloosheid, ellende, uitbuiting en geweld voor zich zien.

Voor de eenheid van de marxistisch-leninistische partijen
De internationale communistische beweging werd vanaf 1956 verdeeld ten gevolge van ernstige politieke en ideologische meningsverschillen en vaak bittere politieke gevechten.…
Tenslotte hebben een aantal partijen ten aanzien van de vermelde tendensen een "onafhankelijke" positie ingenomen.
Wat ook het oordeel moge zijn dat men kan vellen over de gegrondheid, over de noodzaak zelfs van deze afscheuringen op een bepaald moment van de geschiedenis, vandaag bestaat de noodzaak en de mogelijkheid om deze te overstijgen. Twee vaststellingen dringen zich op.
Ten eerste heeft het revisionisme de internationale communistische beweging verzwakt en verdeeld om uiteindelijk openlijk zijn ware aard te tonen als stroming ten dienste van de burgerij en het imperialisme.

Na de vernietiging van het socialisme in de Sovjetunie en de uiteenspatting van het land van Lenin, moeten alle communisten begrijpen dat het revisionisme de gevaarlijkste ideologische vijand is van het marxisme-leninisme. Het revisionisme vertegenwoordigt ontegensprekelijk de burgerij binnen de communistische beweging.
De verschillende splistingen en scheuringen die in de loop van de laatste vijfendertig jaar hebben plaats gegrepen, hebben de internationale communistische beweging in zijn geheel ernstig verzwakt.
Vertrekkend vanuit één of meerdere belangrijke ideologische en politieke meningsverschillen werden er pogingen ondernomen om partijen en organisaties te verenigen in hergroeperingen met een bijzondere politieke en ideologische basis. Sommige partijen binnen deze verschillende hergroeperingen zijn erin geslaagd zich in te planten in de massa’s, een eigen revolutionaire ervaring te verwerven en zij hebben het marxisme-leninisme toegepast in de realiteit van hun land. Anderzijds heeft men binnen elk van deze hergroeperingen bepaalde organisaties gezien die de weg insloegen van het links of het rechts opportunisme, die amper overleefden zonder enige impact te hebben op de klassenstrijd en verdwenen. Niet te rechtvaardigen verdeeldheid heeft de internationale communistische beweging èn elk van zijn geledingen verzwakt.

Sinds de oprichting van de Eerste Internationale door Marx en Engels in 1864 zijn de verdediging van de revolutionaire lijn en van de eenheid altijd twee essentiële aspecten van de marxistische politiek geweest.
Bij de geboorte van de arbeidersbeweging heeft Marx de klemtoon gelegd op de grootst mogelijke eenheid. …
In de schoot van de Eerste Internationale aanvaardde Marx dat de politieke opvattingen enorm verschillend kunnen zijn. …
Maar in de schoot van de Internationale hebben Marx en Engels hardnekkig strijd geleverd opdat de verschillende afdelingen het wetenschappelijk socialisme zouden aanvaarden.
Dankzij deze dubbele tactiek is het marxisme de belangrijkste ideologische stroming bij de bewuste arbeiders geworden.
In 1889 richtte Engels de Tweede Internationale op. Miljoenen arbeiders bekenden zich tot de marxistische doctrine op het moment dat Europa een periode kende van een relatief snelle ontwikkeling van het kapitalisme. Maar onder de invloed van de relatief vreedzame omstandigheden in Europa, "werd gedurende de hele periode van de IIde Internationale de internationale arbeidersbeweging opgesplitst in twee hoofdfracties: de revolutionaire marxisten en de opportunisten die zogezegd marxisten waren. Engels bevocht onverzettelijk de opportunisten".[3]

Lenin volgde hetzelfde principe. In de schoot van de Tweede Internationale, van 1900 tot 1914, verdedigde hij vastberaden de revolutionaire essentie van het marxisme terwijl hij de eenheid van de beweging behield. Nochtans werd de Duitse sociaal-democratische partij, de belangrijkste partij van de Tweede Internationale, toen reeds ondermijnd door openlijk burgerlijke stromingen zoals deze van Bernstein. Door de eenheid te bewaren heeft Lenin zijn best gedaan om bij te dragen tot de ontwikkeling van de de linkse vleugel van de Tweede Internationale. In augustus 1914 "(gingen) de revisionisten van de IIe Internationale over van een geheim naar een openlijk bondgenootschap met de burgerij."[4] Vanaf dat moment zal Lenin de stichting van een Derde Internationale voorbereiden.
Het revisionisme van Chroesjtsjov en Brezjnev vormt het grootste verraad van het marxisme-leninisme en is de hoofdoorzaak van de verdeling en de verzwakking van de internationale communistische beweging.
Het rapport van Chroesjtsjov voor het XXste Congres in 1956, zijn geheim rapport over Stalin van hetzelfde jaar en zijn verslag voor het XXIIste Congres in 1962 geven een volledig relaas van de revisionistische, burgerlijke lijn binnen de Internationale Communistische Beweging.
Alle politieke en ideologische basiselementen van de degeneratie die in de loop van de jaren 1985-1990 hebben geleid tot het openlijk herstel van het kapitalisme, worden verwoord in deze drie belangrijke documenten. Het is onmogelijk een consequente strijd te voeren tegen het verraad van Gorbatsjov zonder de voorboden ervan te ontdekken bij Chroesjtsjov. …
In de loop van de jaren 1956-1964 speelde zich een cruciale ideologische strijd af in de internationale communistische beweging. Het is van het grootste belang terug te komen op deze periode waar in alle duidelijkheid de keuzes werden gesteld: marxisme-leninisme of revisionisme, revolutie of reformisme, voortzetting van de revolutie of politieke ontaarding, dictatuur van het proletariaat of herstel van het kapitalisme.

Mao Zedong en de Chinese Communistische Partij hebben de historische verdienste van consequent het marxisme-leninisme tegen het Chroesjtsjoviaanse revisionisme te hebben verdedigd in het boek getiteld “De polemiek over de algemene lijn van de internationale communistische beweging”. Dertig jaar na publicatie heeft dit document niets verloren aan actualititeit. Integendeel, de ineenstorting van de USSR heeft de vooruitziendheid ervan onderlijnd.
Daar deze teksten voldoende gekend zijn, zullen wij ons beperken tot het aanhalen van een bijzonder punt. Gedurende de polemiek van de jaren 1956-1964 heeft Mao Zedong niet enkel het marxisme-leninisme verdedigd tegen het revisionisme maar ook de eenheid van de communisten tegen de scheurmakerij. Opportunisten maken altijd gebruik van intriges; zij zaaien verdeeldheid en doen aan scheurmakerij om hun burgerlijke of kleinburgerlijke lijn op te leggen.
In 1963 onderlijnde de CCP het belang van de eenheid als volgt: "De zaak van het proletariaat heeft altijd een internationaal karakter gehad. De communisten van alle landen moeten zich verenigen in de gemeenschappelijke strijd om deze gemeenschappelijke zaak te doen overwinnen. Zonder deze solidariteit en de eenheid gestoeld op het proletarisch internationalisme kan geen enkel land de overwinning in zijn revolutionaire zaak behalen noch verstevigen. De enig juiste weg om deze eenheid te bewaren en te versterken kan slechts het respect voor de principes zijn die de verhoudingen tussen de zusterpartijen en zusterlanden beheersen. Deze principes zijn: eenheid gebaseerd op het marxisme-leninisme en het proletarisch internationalisme, onderlinge steun en wederzijdse hulp, onafhankelijkheid en gelijkheid, en eensgezinde standpunten ontwikkelen door overleg."[5]

Over de politieke verschilpunten tussen de verschillende partijen noteerde de CCP dat "Gegeven het feit dat de problemen van gemeenschappelijk belang uiterst complex zijn voor de verschillende zusterpartijen en dat de voorwaarden waarbinnen elk van deze partijen zich bevindt enorm verschillen, en gelet op het feit dat de objectieve toestand voortdurend verandert, zijn de meningsverschillen tussen zusterpartijen vaak onvermijdelijk; dat is niet noodzakelijk slecht. Het belangrijkste is te vertrekken van de positie dat men de internationalistische eenheid moet verdedigen en versterken en dat men één moet zijn in de strijd tegen de vijand."[6] "Indien er per ongeluk geschilpunten of meningsverschillen rijzen tussen de zusterpartijen en -landen, dan dienen zij geduldig te worden opgelost in de geest van het proletarisch internationalisme en volgens de principes van gelijkheid eenheid van inzicht op basis van overleg."[7]
Deze principes werden tijdens het Groot Debat door de CCP verder in detail uitgelegd.
"Het principe van de solidariteit respecteren, zonder ooit bepaalde partijen ertoe aan te zetten andere zusterpartijen aan te vallen of zich over te geven aan sectaire activiteiten of aan scheurmakerij;
Het principe van de wederzijdse steun en hulp respecteren, zonder ooit te pogen de anderen te controleren onder het voorwendsel van hulp (...);
Het principe van de onafhankelijkheid en gelijkheid naleven, zonder zich ooit boven de andere zusterpartijen te stellen of hen het programma, de lijn en de resoluties van de eigen partij op te dringen. Zich nooit mengen in de interne aangelegenheden van de andere zusterpartijen en nooit subversieve acties ondernemen (...).
Het principe van de unanimiteit door middel van overleg respecteren, zonder ooit de eigen verkeerde politieke lijn op te leggen onder de dekmantel van een zogenaamde meerderheid (...)."[8]

Tijdens de polemiek van 1963 heeft de CCP in zijn kritiek op het revisionisme op een consequente manier de eenheid van de internationale communistische beweging verdedigd en dit ondanks de ernstige meningsverschillen die haar verdeelden. "Indien u uw revisionistische fouten niet herstelt dan zullen wij in het belang van de CPSU, de Sovjetstaat en het Sovjetvolk en voor de eenheid van het socialistische kamp en van de internationale communistische beweging onze kritiek verder zetten en dit ‘zonder aarzelen en in alle eerlijkheid’."9 "In de internationale communistische beweging onderhouden wij zelfs contacten met de revisionisten; waarom zouden wij niet hetzelfde kunnen doen met de marxist-leninisten?"10
Het zijn de revisionistische Oost-Europese partijen die hun betrekkingen met de CCP hebben verbroken. …
Het Chroesjtsjoviaanse revisionisme is begonnen met het breken van de eenheid van de beweging door te breken met de partijen die het marxisme-leninisme verdedigden. Maar nadien hebben sectarisme en gauchisme geleid tot ontelbare niet te verrechtvaardigen afscheuringen. Reële meningsverschillen inzake analyse en beoordeling werden ten spits gedreven tot antagonismen en breuken. De fundamentele meningsverschillen dienden zeker opgehelderd te worden, maar hiervoor moest men zijn tijd nemen en materialistische en heldere analyses te maken; het behoud van de eenheid tussen de communisten moest hiervan steeds de inzet zijn.
Bepaalde communistische partijen die de anti-revisionistische strijd van de CCP hebben ondersteund - zoals de onze - hebben de Cubanen als "huurlingen van het Sovjet-expansionisme" bestempeld. De Cubaanse CP, op zijn beurt, heeft de CCP gebrandmerkt als een "hegemonistische en reactionaire partij en bondgenoot van het Amerikaans imperialisme".
Op eenzelfde wijze zijn er belangrijke ideologische en politieke conflicten ontstaan inzake Tsjechoslowakije in 1968, de uitschakeling van de Bende van Vier in 1976, de theorie van de Drie Werelden in 1977, Kampuchea in 1979, Afghanistan in 1980, en de lijn van Deng Xiaoping in het begin van de jaren tachtig.
Al deze conflicten waren belangrijk. Elke partij had met grote ernst de verschillende stellingnames moeten bestuderen die elkaar bekampten, en op basis hiervan een eigen oordeel moeten vellen, steeds met het behoud van de eenheid van de beweging voor ogen. …
…Wat ook de bitterheid van de meningsverschillen moge zijn, we mogen niet toelaten dat zij leiden tot de uiteenspatting van de beweging of tot scheurmakerij.
Men kan hier natuurlijk tegen inbrengen dat de communisten geen toegevingen kunnen doen op het vlak van de principes. Hierop antwoorden wij dat elke partij de marxistisch-leninistische principes toepast op de actuele realiteit en volgens eigen inzichten. Niemand kan vragen toegevingen te doen inzake de principes. Elke partij bepaalt zijn standpunt in alle onafhankelijkheid. Maar dat is niet in tegenstelling met de plicht de eenheid van de internationale communistische beweging te handhaven want ook deze eenheid is een princiepskwestie.
In dit verband is het belangrijk stil te staan bij het optreden van de vijanden van de communistische beweging. Er bestaat een uitgebreide documentatie over de manier waarop de CIA en andere geheime diensten systematisch gebruik maken van de meningsverschillen binnen de communistische partijen en tussen de partijen om aan te zetten tot de extreme strijd, verdeeldheid en scheurmakerij. De vijand kent het belang van de eenheid van de communistische beweging en zal alles ondernemen om deze te doen uiteenspatten. Daarvoor ondersteunt hij alle middelpuntvliedende tendensen en dikwijls verleent hij zowel steun aan de rechts-revisionisten als aan de gauchistische standpunten
…Het bewaren van de eenheid van de beweging laat iedere partij toe om meer en sneller te leren.

Onze partij heeft als principe het behoud en de ontwikkeling van de betrekkingen met communistische partijen waarvan zij de lijn als rechts- of links-opportunistisch beschouwt, aangenomen.
Eerst en vooral, omdat we ons kunnen vergissen in ons oordeel.
Vervolgens omdat de ervaring ons geleerd heeft dat ook wij voordeel kunnen halen uit bepaalde aspecten van hun massawerk, van hun ervaringen, van hun theoretische werken, enz.
Ten derde, omdat de fundamentele meningsverschillen wat betreft de ideologische lijn bepaalde vormen van samenwerking en gemeenschappelijke strijd op het gebied van racisme, syndicale rechten en anti-imperialisme niet in de weg mogen staan.
Ten vierde dienen wij rekening te houden met mogelijke evoluties. Bepaalde partijen, of zekere fracties van deze partijen, die wij als revisionistisch of gauchistisch beschouwen, kunnen in een positieve zin evolueren.
Tenslotte kunnen partijen waarmee wij ernstige meningsverschillen hebben compleet ontaarden en overgaan naar het kamp van de burgerij. Doordat we betrekkingen zijn blijven onderhouden met dergelijke partijen en hun evolutie stap voor stap gevolgd hebben , kan ons ook nuttige "negatieve" lessen leren.
Om bij te dragen tot de eenmaking van de internationale communistische beweging op basis van het marxisme-leninisme en het proletarisch internationalisme is het belangrijk dat de partijen die zich beroepen op de gedachte Mao Zedong, een wetenschappelijke houding aannemen tegenover het werk van kameraad Mao Zedong.
De Partij van de Arbeid van België beschouwt het marxisme-leninisme en de gedachte Mao Zedong als ideologische gids. Onze partij schrijft aan Mao Zedong twee zeer waardevolle bijdragen tot de marxistische-leninistische wetenschap toe.

1. Voor de eerste keer in de geschiedenis heeft hij in een groot land van de Derde Wereld de theorie en de strategie van de nationale en democratische revolutie als voorbereidende stap op de socialistische revolutie ontwikkeld en heeft hij de Chinese revolutie doorheen onnoemelijke moeilijkheden geleid tot de instelling van de dictatuur van het proletariaat.

2. Nadat Chroesjtsjov in de USSR aan de macht kwam, heeft Mao Zedong de strijd tegen het moderne revisionisme geleid. Hij heeft de Culturele Revolutie geleid en de theorie van de voortzetting van de klassenstrijd onder de dictatuur van het proletariaat verrijkt.

Alle partijen die de leer van Mao Zedong in jaren 1963-1976 hebben gevolgd, delen een aantal politieke stellingnames die fel werden bestreden door communisten van andere scholen. In de huidige toestand van de internationale communistische beweging zou het schadelijk zijn als de partijen die zich baseren op de gedachte Mao Zedong zich zouden hergroeperen op basis van een platform gebouwd rond specifieke "maoïstische" thesen. Dat zou niet alleen de eenmaking van de internationale communistische beweging schaden, maar ook leiden tot onze eigen politieke en ideologische verarming. De meeste partijen die zich beroepen op de gedachte Mao Zedong delen een aantal stellingen: de strijd tussen twee lijnen als leidend principe van de opbouw van de partij, de universele waarde van de Culturele Revolutie, de opkomst van het Sovjet-sociaal-imperialisme vanaf 1968, de gedachte Mao Zedong als hoogste fase van de ontwikkeling van het marxisme-leninisme, enz Een bepaald aantal "maoïstische" partijen kan verenigen rond deze stellingen, maar dit zou leiden tot het in standhouden van nefaste en ongerechtvaardigde verdeeldheid. Het komt er nu niet meer op aan de slogans en de gemeenplaatsen die de maoïstische beweging van de zestiger en zeventiger jaren kenmerkten, te herhalen. We moeten op een wetenschappelijke manier de stellingen van Mao Zedong die volstrekt geldig blijven, argumenteren op basis van de ervaringen van de laatste decennia. Men moet alle "voor-waarden" opzij schuiven die de eenheid onmogelijk maken met de communisten die tot de "Sovjet", "Cubaanse" of "Albanese" school behoren. Men moet op een overtuigde manier hun kritieken op bepaalde aspecten van het werk van Mao weerleggen, hun pertinente kritieken erkennen en komen tot een wederzijdse politieke en ideologische verrijking. Een wetenschappelijk debat tussen de partijen die zich beroepen op de gedachte Mao Zedong zal trouwens aantonen dat de interpretaties van de "gemeenschappelijke erfenis" vaak tegenstrijdig, zoniet gewoon tegengesteld zijn.

Voor de partijen die de gedachte Mao Zedong aanvaarden, betekent het aannemen van een wetenschappelijke houding dat er een kritische evaluatie gemaakt wordt van bepaalde standpunten die door Mao Zedong werden ingenomen. De gebeurtenissen in de (voormalige) socialistische landen en de werken van Lenin en Stalin brengen ons tot kritiseren van een aantal specifieke standpunten van Mao Zedong. Enkele voorbeelden.
Op het XXe Congres heeft Chroesjtsjov zijn verrassingsaanval gelanceerd tegen het werk van Stalin om hiermee zijn revisionistische lijn op te leggen.
In het begin was de houding van Mao Zedong en van de CCP aarzelend, zij verdedigden het marxistisch-leninistisch werk van Stalin niet op een consequente manier maar zij volgden Chroesjtsjov in een aantal van zijn opportunistische kritieken op Stalin.
Het fundamentele document terzake is getiteld De historische ervaring van de dictatuur van het proletariaat, opgesteld op 5 april en
29 december 1956.
Deze tekst verdedigt Stalin en "de fundamentele ervaring van de revolutie en van de opbouw in de Sovjetunie"[9] Niettemin is er een duidelijke tendens tot verzoening met het revisionisme in de kritieken die hij formuleert tegen Stalin.
Bepaalde kritieken die Mao Zedong en de CCP formuleren hernemen eenvoudigweg de laster van Chroesjtsjov. Sommige beweringen van de CCP zijn op geen enkel ernstig onderzoek gebaseerd. Het besluit is dan ook navenant: Chroesjtsjov heeft maatregelen getroffen om deze fouten van Stalin recht te trekken! Zo stelt het document: "Gedurende de laatste periode van zijn leven werd het hoofd van Stalin op hol gebracht door de opeenvolgende overwinningen en de lofbetuigingen waarvan hij het voorwerp uitmaakte. In zijn manier van denken, is hij gedeeltelijk maar ernstig afgeweken van het dialectisch materialisme om te vervallen in het subjectivisme. Hij begon een blind geloof te hebben in zijn eigen wijsheid en zijn eigen gezag; hij weigerde complexe situaties zelf ernstig te onderzoek en te bestuderen of om te luisteren naar het oordeel van zijn kameraden of de stem van de massa’s. Bijgevolg gingen een aantal standpunten en politieke maatregelen die door hem werden genomen, dikwijls in tegen de objectieve realiteit; hij hield gedurende een lange periode vaak koppig vast aan de toepassing van deze verkeerde maatregelen en hij kon deze vergissingen niet tijdig rechttrekken. De Communistische Partij van de Sovjetunie heeft reeds een aantal maatregelen genomen om de fouten van kameraad Stalin te verbeteren."[10]
Niets in deze beweringen die door Chroesjtsjov de wereld werden ingestuurd, en door de CCP overgenomen, is juist. Tijdens het laatste jaar van zijn leven schreef Stalin De economische problemen van het socialisme in de USSR en hij volgde de redactie op van het rapport dat Malenkov op
5 oktober 1952 aan het XIXe Congres voorlegde. Deze twee documenten bewijzen dat Stalin op een consequente manier het dialectisch materialisme toepaste, dat hij onderzoeken en enquêtes uitvoerde en dat hij de zwakheden van de partij en de theoretische vergissingen wist bloot te leggen die enkele jaren later zouden uitmonden in het revisionisme van Chroesjtsjov.
In De historische ervaring heeft de CCP zelfs één van de meest onzinnige beschuldigingen van Chroesjtsjov tegen Stalin hernomen: "(Stalin) heeft aan de vooravond van de anti-fascistische oorlog geen blijk gegeven van de nodige waakzaamheid."[11]
In dat document herneemt de CCP de stellingen van Chroesjtsjov over de uitdoving van de klassenstrijd, stellingen die in de loop van de dertiger jaren door Boukharin waren ontwikkkeld. De CCP gaat compleet voorbij aan de concrete analyse van deze cruciale en complexe periode van de zuiveringen. Zij herhaalt de revisionistische stellingen volgens dewelke men "de democratie (diende) te vervolmaken in plaats van de nadruk te leggen op de verscherping van de klassenstrijd..." "Na de vernietiging van de uitbuitende klassen en de liquidatie van de krachten van de contra-revolutie, toch wat de kern ervan betreft, was de dictatuur van het proletariaat nog noodzakelijk tegen de resten van de binnenlandse contra-revolutie (...) maar haar speerpunt diende voornamelijk gericht te worden tegen de buitenlandse agressieve imperialistische krachten. In die omstandigheden diende men in het politieke leven van het land de verschillende democratische methodes te ontwikkelen en stapsgewijs te vervolmaken, de socialistische wettelijkheid te perfectioneren, de controle van het volk op de staatsinstellingen te versterken, democratische methodes in de overheidsadministratie en het beheer van de ondernemingen te ontwikkelen, enerzijds de banden tussen de staatsinstellingen en het beheer van de ondernemingen te verstevigen en anderzijds met brede massa’s, (...) nog energieker de bureaucratische tendensen bestrijden, in plaats van de klemtoon te leggen op de verscherping van de klassenstrijd na de liquidatie van de klassen en om op die manier de gezonde ontwikkeling van de socialistische democratie te ondermijnen, zoals Stalin deed."[12]
Op andere plaatsen, maar nog steeds in 1956, formuleerde Mao Zedong bepaalde kritieken op de industriële en landbouwpolitiek van de Sovjetunie; deze kriteken weerstaan geen ernstige analyse. "De collectivisering van onze landbouw verliep in verschillende etappes wat niet het geval was in de Sovjetunie."[13]
"In de Sovjetunie werden de boeren tot het uiterste gedreven. De afhoudingen op de oogst zijn te hoog en dit tegen een uiterst lage prijs. Door op deze manier fondsen te accumuleren, bekoelde men het enthousiasme van de boeren voor de productie."[14] De Sovjetunie "heeft eenzijdig het accent gelegd op de zware industrie ten koste van de landbouw en de lichte industrie."[15] Het is evident dat dit "bilan" niet gebaseerd is op een gedetailleerde studie van de Sovjet-ervaring. In essentie neigt dit naar de stellingen van Boukharin. De differentiatie van de klassen op het platteland heeft de openlijke strijd voor de collectivisatie van 1929-1930 onvermijdelijk gemaakt. Deze strijd besliste over de vraag welke weg op het platteland diende gevolgd te worden: de kapitalistische weg of socialistische? De "gedwongen" doorvoering van de industrialisering tussen 1928 en 1935 was historisch gezien noodzakelijk om èn de verdediging van de USSR te waarborgen èn om volledig de technische basis en het culturele aspect van het platteland te veranderen.
In 1963, tijdens de Grote Polemiek, hebben de CCP en Mao Zedong op een meer consequente manier de verdediging van Stalin op zich genomen. Maar deze verdediging vertoonde nog steeds ernstige tekortkomingen. Het vitaal belang van de ideologische en politieke strijd tegen het trotskisme, boukharinisme en het burgerlijk nationalisme werd weggemoffeld. Men sprak in algemene termen over "de twee soorten tegenstellingen", de CCP onderwierp de lijnen en de standpunten in kwestie niet aan een concrete analyse. Het volgende citaat is in feite een onuitgesproken verdediging van de boukharinistische standpunten. "In de strijd die zowel in de schoot van de partij als daarbuiten werd gevoerd, verwarde Stalin op bepaalde momenten en in bepaalde problemen de twee soorten tegenstellingen van verschillende aard - deze tussen de vijand en ons en deze binnen het volk. (...) Het werk voor de vernietiging van de contra-revolutie (...) liet terecht toe een vele contra-revolutionaire elementen te straffen; er werden echter ook eerlijke mensen ten onrechte veroordeeld en zo beging hij de fout de omvang van de repressie in 1937 en 1938 te verruimen."[16]

In werkelijkheid vocht Stalin in zijn rapport van maart 1937 - dat de basis voor de zuivering vormde - niet alleen tegen de rechtse tendens die de noodzakelijke waakzaamheid onderschatte, maar waarschuwde hij uitdrukkelijk voor de tendens die de epuratie en de repressie op een willekeurige manier wilde uitbreiden. Stalin leverde ook kritiek op het bureaucratisme dat verhinderde dat de noodzakelijke zuivering gebeurde volgens de principes van de partij. Het is Stalin zelf die vanaf begin 1938 de overdrijvingen en de afwijkingen van de zuivering aanklaagde en nadien heeft rechtgezet.

Het is belangrijk om terug te komen op deze fouten in het werk van Mao Zedong want zij zijn van grote invloed geweest op de jonge marxistisch-leninistische beweging die zich vanaf 1963 in Europa ontwikkelde. Deze beweging werd gekenmerkt door kleinburgerlijke ideologieën die het anti-stalinisme als gemeenschappelijk kenmerk hadden. De standpunten van Mao Zedong die we hier bespreken, hebben een bepaalde interpretatie vergemakkelijkt van het "maoïsme" als nieuwe theorie tegengesteld aan het stalinisme, en dus aan het leninisme. Onze partij heeft steeds de standpunten verdedigd uit de tekst De kwestie Stalin van de CCP. Maar in werkelijkheid werd de studie van de werken en de ervaring van Stalin verwaarloosd, zelfs volledig verlaten. …

In onze partij werd het idee verspreid dat "op alle domeinen" de ideeën van Mao Zedong "superieur" waren aan deze van Stalin of zelfs van Lenin. Het werd niet nodig geacht om een studie te ondernemen om aan te tonen op welke punten precies Mao Zedong een echte verrijking is geweest voor de marxistisch-leninistische theorie.

Zo aanvaardde onze partij de idee - die vaak in de Chinese teksten werd vermeld - dat Stalin, in tegenstelling tot Mao, niet begreep dat de klassenstrijd voortduurde onder het socialisme. Het bewijs hiervoor werd blijkbaar geleverd in het rapport van Stalin over het ontwerp van Grondwet van 1936. Stalin schrijft er: "Alle uitbuitende klassen werden uitgeschakeld. De arbeidersklasse is overgebleven. De boerenstand is overgebleven. De intellectuelen zijn overgebleven." Professor Thompson levert een klassiek geworden commentaar op deze passage: "Hier werden de uitbuitende klassen uitgeschakeld; het lijkt erop dat de klassenstrijd ten einde is."[17] In feite leert een uitgebreide studie van het werk van Stalin hoezeer deze conclusie verkeerd is. Voor Stalin betekende de uitschakeling van de grootgrondbezitters, van de kapitalisten en de koelakken geenszins het einde van de klassenstrijd en van de dictatuur van het proletariaat.
Heel wat "maoïstische" stellingen die door Thompson verdedigd worden zijn kenmerkend voor de kleinburgerlijke intellectuelen die onder de indruk waren van de massabewegingen in de Volksrepubliek maar die tegelijkertijd de invloed van het anti-communisme bleven ondergaan. Thompson schreef in 1971: "Stalin volgde de leninistische lijn tot in 1935 maar vervolgens week hij ervan af en dit op twee manieren. Aan de ene kant vertrok de nieuwe grondwet van de veronderstelling dat - voor wat betreft de interne betrekkingen - de dictatuur van het proletariaat soepeler kon worden; daarom werd zij door de burgerij, dit dit beschouwde als een bevestiging van haar voorrechten, goed onthaald. Dit was een rechtse afwijking. Doordat aan de andere kant de dictatuur van het proletariaat in de feiten niet kon versoepeld worden, werd zij in stand gehouden door administratieve methodes, als een opdracht van de veiligheidsdiensten. Dit was een "linkse" afwijking - de fout van de "over-administrering" zoals Lenin het had genoemd - die reeds te merken was in de linkse excessen die de strijd tegen de koelakken hadden gekleurd. Deze twee afwijkingen vulden elkaar aan en ondersteunden elkaar. Vijanden werden als vrienden behandeld en vrienden als vijanden."[18]
In Europa werden heel wat marxistisch-leninistische organisaties beïnvloed door de fouten van Mao Zedong en de CCP. Deze organisaties "diepten" op eenzelfde manier als professor Thompson deze fouten vaak verder uit.
Begin zeventiger jaren heeft Harpal Brar een aantal pamfletten gepubliceerd die de opportunistische standpunten van Thompson en van verschillende Britse marxistisch-leninistische organisaties bekritiseerden. Hij schreef: "Het anti-bolsjewisme van deze heren gaat onveranderlijk vergezeld van luide betuigenissen van "steun" en "lof" voor China en Mao Zedong. Onder het bedriegelijk voorwendsel van bezorgdheid voor de Sovjetboeren, discrediteren zij de leninistische lijn van de CPSU(b) inzake de landbouwkwestie en vallen zij deze aan. Vervolgens strikken zij simpele zielen bij de revolutionairen met verhalen over zogezegde verschillen tussen China en de USSR, tussen kameraad Mao Zedong en kameraad Stalin. Zij brengen hen volledig in de war en jagen hen weg van het leninisme. Hoe reageren bepaalde van onze kameraden op deze verraderlijke valstrik? In plaats van het te ontmaskeren, bijten zij in het aas, lopen zij in de val en nemen zij zelf een anti-stalinistisch en anti-leninistisch standpunt in... Niet iedereen die China ‘looft’ is een marxist".[19]
Zelfs vandaag houden sommigen vast aan de anti-communistische stelling dat Stalin de klassenstrijd voerde door middel van administratieve methodes en hiervoor beroep deed op de Staatsveiligheid. De Duitse groep MLPD schrijft dat "één van de fundamentele fouten van Stalin" erin bestond, dat hij de bureaucratie bestreed, niet "door de mobilsatie van de kritische massa’s, maar op een eenzijdige manier door de Staatsveiligheid die zelf verbureaucratiseerd was."[20]

Stalin heeft het socialisme moeten opbouwen in een voortdurende en hardnekkige politieke strijd tegen alle burgerlijke stromingen die hun kop opstaken in de partij.
Drie belangrijke burgerlijke stromingen hebben het Sovjet-socialisme in gevaar gebracht.
Het trotskisme ontwikkelde met "linkse" woordenkramerij een anti-Sovjet en anti-communistische lijn die perfect overeenkwam met de noden van het, hoofdzakelijk Duits, imperialisme.
Het boukharinisme was een heruitgave was van de sociaal-democratische lijn onder de omstandigheden van het socialisme. Het stond voor de uitdoving van de klassenstrijd, de integratie van kapitalistische elementen in het socialisme en de verzoening met de mensjewistische stromingen.
Het burgerlijk nationalisme, onder het impuls van de nationale burgerij, stookte de massa’s van sommige Sovjet-republieken op tegen het socialisme onder het ordewoord van "onafhankelijkheid"
Deze drie ideologische confrontaties zijn van historisch belang gebleken voor de versteviging van de dictatuur van het proletariaat.

De strijd tegen het burgerlijk nationalisme en de verdediging van het proletarisch internationalisme werden opnieuw actueel na het einde van de Tweede Wereldoorlog.
Bij het verpletteren van de fascistische troepen heeft de Sovjetunie bepaalde gebieden aangehecht die voorheen betwist werden met Roemenië en Polen. De Baltische staten, gebieden die in de jaren dertig gekneld zaten tussen Duitsland en de socialistische Sovjetunie, werden een integraal deel van de USSR. De Sovjetunie heeft ook een aantal territoria ingelijfd die voorheen deel uitmaakten van Finland en van Japan, meer bepaald de Koerillen.
Deze maatregelen beantwoordden aan de behoeften inzake veiligheid en verdediging van de Sovjetunie, het enige socialistisch land in 1945. Stalin begreep volkomen dat na de nederlaag van het Duits fascisme de andere imperialistische grootmachten opnieuw hun inspanningen zouden verdubbelen om de Sovjetunie te vernietigen. De integratie van deze gebieden in de Sovjetunie stemde eveneens overeen met de belangen van de arbeiders en de boeren die zo de weg van het socialisme konden inslaan.
Vanaf het einde van de oorlog hebben de fascistische en extreem-rechtse elementen in deze gebieden nationalistische en reactionaire campagnes opgezet om de massa’s tegen het socialisme op te zetten. Zij hebben de weg ingeslagen die de Georgische, Oekraïense en andere reactionairen in de twintiger en dertiger jaren hebben gevolgd. Zij hebben het burgerlijk nationalisme gebruikt als verzamelpunt van alle anti-socialistische tendensen.
Het Rode Leger heeft in de achtervolging op de nazi-legers Hongarije, Tsjechoslowakije, Polen, Roemenië en andere landen van Oost-Europa bevrijd.
In juni 1944 schreef één van de voornaamste ideologen van de Franse collaboratie onder het pseudoniem Vindex een klein boekje met als titel Stalinisme. De tekst is volledig gewijd aan het "Sovjet-imperialisme" waarvan "de expansie in de huidige fase Europa en het Midden-Oosten tot doel heeft." "Het centrale punt van het programma is de sovjetisering van de industriële gebieden in het Oosten van Europa." Dat zal leiden tot "de vernietiging van de beschaving en, nog algemener, het einde van de volkeren van ons continent als vrije en onafhankelijke entiteiten."[21]
Reeds voor de intocht van de Sovjettroepen in Hongarije volgden de fascisten rond Horthy een politiek die tot doel had de Amerikaanse en Britse troepen in Hongarije binnen te halen. Zij zochten de steun van het westers imperialisme om de "Hongaarse onafhankelijkheid te verdedigen" tegen het "Sovjet-gevaar"!. Amerikaanse generaals, die de verdediging op zich namen van de fascistische en rechtse krachten, kloegen in 1947 over "een buitenlandse (Sovjet) interventie in de Hongaarse binnenlandse aangelegenheden zodat minderheidselementen (de communisten) in Hongarije hun wil kunnen opleggen aan de verkozen meerderheid."[22] In werkelijkheid heeft de aanwezigheid van het Rode Leger de klassenstrijd van arbeiders en boeren tegen de kapitalisten en de grootgrondbezitters vergemakkelijkt evenals de uitschakeling van de burgerlijke dictatuur en de instelling van het socialisme.

In de loop van de twintiger en dertiger jaren heeft Stalin internationalistische standpunten ontwikkeld die na de oorlog opnieuw actueel geworden zijn wanneer semi-feodale landen in Oost-Europa en Azië de socialistische opbouw hebben ingezet. Ziehier wat Stalin zegt.
"Onze communistische organisaties in de randgebieden, in de republieken en gewesten kunnen zich niet ontwikkelen, kunnen geen echte internationalistische en marxistische kaders vormen, indien zij het nationalisme niet overwinnen. Het nationalisme is het voornaamste ideologische obstakel op de weg naar de vorming van marxistische kaders, van de marxistische voorhoede in de randgebieden en de republieken... Het nationalisme speelt voor deze organisaties dezelfde rol als in het verleden het mensjewisme voor de bolsjewistische partij. Het is slechts onder het mom van het nationalisme dat de burgerlijke invloeden van alle slag, met inbegrip van mensjewistische invloeden, kunnen binnendringen in onze organisaties in de periferie... De nationalistische stroming blijft hardnekkig proberen door te dringen in onze partij in de randgebieden... De burgerij herrijst, de NEP ontwikkelt zich, het nationalisme evenzeer... Sporen van het Groot-Russisch chauvinisme stimuleren ook het plaatselijk nationalisme. De invloed van buitenlandse staten die met alle middelen het nationalisme ondersteunen, is voelbaar."[23]
"Het plaatselijk nationalisme neigt naar isolement, naar opsluiting in de eigen, nationale schelp. De klassentegenstellingen binnen de natie vervagen. De neiging bestaat om zich te verdedigen tegen het Groot-Russisch chauvinisme door zich buiten de algemene stroming van de socialistische opbouw te houden. De nationalisten zijn geneigd niet te zien wat de werkende massa’s van de verschillende nationaliteiten van de USSR naar elkaar doet toegroeien en alleen te zien wat hen van elkaar kan verwijderen. De afwijking naar het lokaal nationalisme weerspiegelt het ongenoegen van de wegkwijnende klassen van de vroeger onderdrukte naties, over het regime van de dictatuur van het proletariaat, hun neiging om zich af te zonderen in hun respectievelijke nationale staten en er hun klasseheerschappij uit te bouwen."[24]
"Waarin bestaat de nationalistische afwijking, of het nu om Groot-Russisch of om plaatselijk nationalisme gaat? De nationalistische afwijking is de aanpassing van de internationalistische politiek van de arbeidersklasse aan de nationalistische politiek van de burgerij. De nationalistische afwijking weerspiegelt de pogingen van de ‘eigen, nationale burgerij’ om het sovjetregime te ondermijnen en het kapitalisme te herstellen. Deze twee afwijkingen hebben... een gemeenschappelijken bron: het opgeven van het leninistische internationalisme... Het grootste gevaar bestaat erin dat men deze afwijking niet langer bestrijdt en dat men haar zo de kans heeft gegeven zich te ontwikkelen totdat zij een gevaar wordt voor de staat."[25]

In 1948 heeft Stalin een historisch belangrijke strijd gelanceerd tegen de door Tito in Joegoslavië gevolgde politiek. Het titisme is in essentie een condensatie van drie burgerlijke stromingen: het trotskisme, het boukharinisme en het nationalisme die in de jaren twintig, dertig en veertig werd verslagen in de Sovjetunie. …
Door in 1948 de strijd te ontketenen tegen het revisionisme van Tito heeft Stalin blijk gegeven van doorzicht en principenvastheid. Vijfenveertig jaar later heeft de geschiedenis zijn inzichten compleet bevestigd.
Bij de Duitse invasie in 1941 telde de clandestiene Joegoslavische partij 12.000 leden; 8.000 van hen werden gedood tijdens de oorlog. In de weerstand groeide de partij aan met bijna 140.000 leden en nog eens 360.000 anderen vervoegden de partij voor midden 1948. Tienduizenden koelakken, bourgeois en kleinburgers werden partijlid.[26]Tito steunde meer en meer op deze laatsten in zijn strijd tegen de authentieke communisten. De partij kende geen normaal intern leven, er was geen politieke discussie in zijn schoot en bijgevolg ook geen marxistisch-leninistische kritiek of zelfkritiek; de leiders werden niet verkozen maar gecoöpteerd.[27]
In juni 1948 gaf het Infomatiebureau van de communistische partijen, dat acht partijen groepeerde, een resolutie uit die de Joegoslavische partij bekritiseerde. Zij onderlijnde dat Tito geen enkele aandacht besteedde aan de verscherpingen van de klassentegenstellingen op het platteland noch aan de groei van de kapitalistische elementen in het land.[28] De resolutie stelde dat de Joegoslavische Partij vertrekkend van een burgerlijk nationalistisch standpunt het socialistisch eenheidsfront tegen het imperialisme had verbroken. De tekst noteerde dat "een dergelijke nationalistische lijn kan enkel leiden tot de ontaarding van Joegoslavië in een gewone burgerlijke republiek."[29]
Wanneer Tito deze kritiek hoorde lanceerde hij een massale zuivering. Alle marxistisch-leninistische elementen werden uit de partij gezet. …
In zijn verslag voor het VIIIe Partijcongres in 1948 citeerde Kardelj uitvoerig Stalin om te bevestigen dat Joegoslavië "de koelakelementen terugdreef" en nooit "anti-sovjetstandpunten" zou innemen.[30]
Maar enkele maanden later hernamen de titisten openlijk de oude sociaal-democratische theorie van de overgang van de burgerij naar het socialisme zonder klassenstrijd! Bebler, vice-minister van Buitenlandse Zaken verklaarde op
29 april 1949: "Wij hebben geen koelakken zoals er waren in de USSR. Onze rijke boeren hebben massaal deelgenomen aan de volksoorlog (...) Zou het een vergissing zijn indien we erin zouden slagen de koelakken naar het socialisme te doen overgaan zonder klassenstrijd?"[31] En in 1951 verklaarde de kliek van Tito dat de "sovjetkolchozen de weerspiegeling zijn van het staatskapitalisme dat, gemengd met talrijke resten van de feodaliteit, het sociaal systeem uitmaakt van de USSR." De titisten ontwikkelen de opvattingen van Boukharin en vervangen de planeconomie door de vrije markt: "Niemand bepaalt, buiten de coöperatieve, de normen noch de categorieën van wat moet worden geproduceerd." Zij organiseren "de overgang naar een systeem dat meer vrijheid laat aan de werking van de objectieve economische wetten. De socialistische sector van onze economie is in staat de kapitalistische tendensen te overwinnen door puur economische middelen."[32] In 1953 liet Tito opnieuw de aan- en verkoop van grond en het inhuren van landbouwarbeiders toe. …

In het begin van de jaren vijftig is Joegoslavië nog steeds grotendeels een feodaal land. Maar de titisten verwerpen het principe dat de socialistische staat de dictatuur van het proletariaat moet handhaven. In 1950 lanceren de Joegoslavische revisionisten een discussie over "het probleem van het afsterven van de staat en in het bijzonder het afsterven van de rol van de staat in de economie." Om de terugkeer naar de burgerlijke staat te verrechtvaardigen bestempelt Djilas de sovjetstaat als een "monsterachtig bouwwerk van het staatskapitalisme" dat "het proletariaat verdrukt en uitbuit". Nog steeds volgens Djilas, vecht Stalin "voor de vergroting van zijn staatskapitalistisch rijk en, op binnenlands vlak, voor de versterking van de bureaucratie." "Het IJzeren Gordijn, de hegemonie over de landen van Oost-Europa en een agressiepolitiek zijn hem op dit moment onmisbaar." Djilas heeft het over "de ellende van heel de arbeidersklasse die werkt voor de ‘hogere’ imperialistische belangen en voor de privilegies van de bureaucratie." "De USSR is vandaag objectief gezien de meest reactionaire grootmacht." …
In 1948 zwoer Kardelj nog trouw aan de anti-imperialistische strijd. Nochtans ondersteunde Joegoslavië twee jaar later de Amerikaanse agressie tegen Korea! …
Zo werd Tito een simpele pion in de anti-communistische strategie van de Verenigde Staten. Tito verklaarde in 1951 aan de New York Herald Tribune dat "in geval van Sovjetaanval, waar ook in Europa, zelfs indien dit zou gebeuren op duizenden kilometers van de Joegoslavische grenzen, (hij) onmiddellijk zou vechten aan de zijde van het Westen... Joegoslavië beschouwt zichzelf als een gedeelte van de muur van collectieve solidariteit die werd opgericht tegen het Sovjetimperialisme."[33]

Op economisch vlak werden de socialistische maatregelen die Joegoslavië had genomen voor 1948 vlug afgebouwd. Alexander Clifford, de correspondent van de Daily Mail schrijft over economische hervormingen van 1951: "Indien deze verwezenlijkt worden zal Joegoslavië heel wat minder gesocialiseerd zijn dan Groot-Brittannië." "De prijzen van de goederen (zullen) bepaald (worden) door de markt, dat wil zeggen door vraag en aanbod." "De salarissen (zullen) bepaald (worden) op grond van de inkomens of de winsten van het bedrijf." De bedrijven "bepalen op autonome wijze wat en hoeveel zij produceren." "Er is niet veel klassiek marxisme meer in dit alles."[34]
De Anglo-Amerikaanse burgerij zag zeer snel in dat zij in de persoon van Tito beschikte over een doeltreffend wapen in haar anti-communistische strijd. …
Deze burgerij rekende erop Tito te gebruiken om het revisionisme aan te moedigen en de subversie te organiseren in de socialistische landen van Oost-Europa. Op
12 december 1949 verklaart Eden in de Daily Telegraph: "Het voorbeeld en de invloed van Tito kunnen de loop van de gebeurtenissen in Centraal- en Oost-Europa op beslissende wijze veranderen."[35] De Times die de juiste waarde van de communistische demagogie naar waarde kon schatten, schrijft: "Nochtans blijft het titisme enkel een kracht in die mate dat maarschalk Tito van zichzelf kan beweren dat hij communist is."[36]

De strijd tegen de imperialistische overheersing is één van de voornaamste hefbomen geweest van de Chinese revolutie. Maar onder invloed van de nationalistische ideologie heeft de CCP bepaalde verkeerde standpunten ingenomen in haar buitenlandse politiek. Meer bepaald was er een verkeerde inschatting van de "onafhankelijkheidspolitiek" van Tito. De theorie van het "sovjet sociaal-imperialisme, de gevaarlijkste vijand" die werd ontwikkeld vanaf 1969 was zelf ook getekend door burgerlijk nationalisme. Deze verkeerde theorie heeft aangespoord tot verzoening met de revisionistische stellingen.
Wanneer Chroesjtsjov de revisionistische weg insloeg, begon hij met zijn voorganger Tito in eer te herstellen. In het document De historische ervaring van de dictatuur van het proletariaat hebben Mao en de CCP Chroesjtsjov gevolgd in zijn verdediging van het titisme zodat de ideologische strijd die Stalin gevoerd heeft tegen het trotskisme, boukharinisme en het burgerlijk nationalisme in vraag werd gesteld….
Dit …(betekende) … verzoeningsgezindheid en de welwillendheid ten aanzien van het revisionisme en het eerherstel van het titisme, als anti-communistische stroming in dienst van de globale Amerikaanse strategie.
Verderop bekritiseert de CCP bepaalde té openlijk anti-communistische standpunten van Tito. ….
De CCP wijst bepaalde standpunten van de "Joegoslavische kameraden" af omdat zij "kunnen leiden tot de splitsing van de communistische beweging". …
Mao herneemt ook de stellingen van Kadar en van de "gematigde" Hongaarse revisionisten die de contra-revolutie van 1956 "uitlegden" door te wijzen op de "ernstige fouten" van de stalinist Rakosi. Kadar heeft slechts afstand genomen van Nagy op het moment dat deze laatste een bondgenootschap aanging met de extreem-rechtse en fascistische opstandelingen. De CCP schrijft dat "de fouten van Stalin een ernstige ontevredenheid hebben teweeg gebracht bij de volkeren van bepaalde landen van Oost-Europa."[37] Het zijn juist de burgerlijke nationalisten die de dictatuur van het proletariaat bestreden hebben en die de zogenaamde "fouten van Stalin" hebben aangeklaagd. Mao aanvaardt hun stelling volgens dewelke Stalin fouten heeft gemaakt ten aanzien van Hongarije, maar bij bekritiseert "de nationalistische bourgeois (die) de tekortkomingen van de Sovjetunie opblazen."[38]
Deze standpunten ten aanzien van Joegoslavië en Hongarije die door de CCP in 1956 werden ingenomen, zijn getekend door burgerlijk nationalisme.
Bovendien heeft Mao Zedong in 1964 de volgende verklaringen afgelegd voor een Japanse delegatie:
"De Sovjetunie heeft teveel grondgebied bezet. Op de Conferentie van Jalta heeft men Buiten-Mongolië in woorden onafhankelijk verklaard; dit grondgebied werd losgemaakt van China maar in feite is het onder het beheer van de Sovjets geraakt. Vergeleken met uw Koerillen is het grondgebied van Buiten-Mongolië veel groter. Indertijd (in 1954) hebben wij gevraagd of het mogelijk zou zijn om Buiten-Mongolië terug te geven aan China. Zij hebben toen gezegd dat dit onmogelijk was... Zij hebben ook een deel van Roemenië, Bessarabië, losgemaakt. Ook van Duitsland hebben zij grondgebied afgenomen, nl. een deel van Oost-Duitsland. Alle Duitsers die er woonden werden naar het Westen verdreven. Ook van Polen hebben zij gebieden afgenomen die zij bij Wit-Rusland hebben gevoegd... Uiteindelijk hebben zij ook gebieden van Finland afgenomen. (...) Volgens mij hadden zij die gebieden helemaal niet moeten aanhechten... Daarom vormen de Koerillen wat ons betreft geen probleem; zij moeten teruggegeven worden."[39]
Alle maatregelen genomen door Stalin na de oorlog, en die Mao verwerpt, kunnen perfect uitgelegd worden het kader van zijn verdedigingspolitiek tegen nieuwe imperialistische avonturen en kunnen historisch en politiek verrechtvaardigd worden. Door standpunten, geïnspireerd door het nationalisme in te nemen, begeeft Mao zich op zeer gevaarlijk terrein. Men weet dat de Duitse, Japanse en andere rechtse krachten juist van de "door de Sovjetunie geroofde gebieden" een centraal punt van hun anti-communistische en anti-Sovjet agitatie gemaakt hebben.
Deze verzoeningsgezinde houding tegenover het burgerlijk nationalisme zal zich in de loop van de zeventiger jaren omvormen in openlijke steun aan het burgerlijk nationalisme tegen het "sociaal-imperialisme" wanneer Brezjnev een beleid van inmenging en controle voert.

Twee belangrijke gebeurtenissen in 1968-1969 hebben bij de CCP geweldige reacties uitgelokt. In deze periode glijden de standpunten van de CCP gevaarlijk af naar het nationalisme.
In 1968 waren er spanningen langs de Chinees-Russische grens die uitmondden in grote militaire confrontaties in maart 1969. Intussen had het Rode Leger in augustus 1968 Tsjechoslowakije bezet.
Om zijn nationale en internationale posities te versterken heeft de revisionistische groep van Brezjnev zijn strijd tegen de marxistisch-leninistische krachten opgedreven en tegen de CCP in het bijzonder. …
Brezjnev heeft alles in het werk gesteld om het socialistisch regime van Mao Zedong te doen wankelen, zelfs omver te gooien. Hij is gegaan tot het uitlokken van militaire confrontaties en dreigen met de atoombom. China had gelijk zich te verdedigen tegen de inmenging en de provocaties.
Door geen concrete analyse van de verschillende fenomenen te maken, heeft de CCP een globaal concept van "het sociaal-imperialisme als meest gevaarlijke vijand" bedacht. Dat heeft de partij ertoe gebracht elke vorm van tegenstand tegen de Sovjet-politiek met elkaar te verwarren. Door het hanteren van de concepten "staatskapitalisme" en "sociaal-fascisme" bespaarde de CCP zichzelf een concrete analyse van de specifieke tegenstellingen in de Sovjetmaatschappij.
De revisionistische groep van Brezjnev diende zich niet alleen te verdedigen tegen de marxist-leninisten. Hij werd op rechts ook bedreigd door het imperialisme en de ultra-revisionisten die klaar waren om met de steun van het imperialisme "vreedzaam" de macht over te nemen.
Vanaf 1948 was Joegoslavië de speerpunt van deze contra-revolutie. Speculerend op de ontwikkeling van het burgerlijk nationalisme, oefende zij een invloed uit op alle landen van Oost-Europa.
In Hongarije behoorden de revisionisten Rajk, Nagy en Kadar allen tot de titistische stroming. Het was met recht en reden dat China de gewelddadige contra-revolutie van oktober
1956 in Budapest veroordeelde.
In de zestiger jaren hebben de stromingen van de vreedzame burgerlijke contra-revolutie zich krachtig ontwikkeld in alle Oost-Europese landen. Deze ontwikkeling werd vergemakkelijkt door het revisionisme dat de USSR overheerste.
Twaalf jaar na Budapest hebben de revisionisten en de titisten de macht overgenomen in de Tsjechoslowaakse partij. Het Amerikaanse en Duitse imperialisme hadden elk wat hen betreft lessen getrokken uit de Hongaarse gebeurtenissen en zij gingen met meer omzichtigheid over tot de uitvoering van hun contra-revolutionaire plannen.
Vertrekkend van de reële bedreigingen tegen hun land, hebben de Chinese communisten een burgerlijk nationalistisch standpunt ingenomen in de strijd tegen het sovjetrevisionisme. Steunend op de geschiedenis van de tsaristische agressies tegen het feodale China, hebben zij de stelling van het "sociaal-imperialisme" en van de "nieuwe tsaren" uitgewerkt. De analyse van het Tsjechoslovaakse, Poolse en Joegoslavische revisionisme werd volledig verwaarloosd, alle pijlen waren gericht tegen het "sociaal-imperialisme". De CCP heeft geen enkele aandacht besteed aan de banden tussen deze revisionistische stromingen en het Duitse en Amerikaanse imperialisme. Bedreigd door de avonturistische politiek van Brezjnev, heeft de CCP de gevaren die uitgingen van de imperialistische coalitie onder leiding van de Verenigde Staten tegen de socialistische landen, ernstig onderschat.
Wij herinneren aan de essentiële stellingen die destijds werden geformuleerd door Mao Zedong en de CCP.
"In de Sovjetunie is vanuit de geprivilegieerde burgerlijke laag een klasse van monopolistische en bureaucratische kapitalisten opgestaan."[40]
"De kapitalistische economie in de USSR heeft één bijzonderheid: het staatsmonopoliekapitalisme overheerst alles, bestuurt alles. Deze toestand is uiterst zeldzaam in de klassieke imperialistische landen."[41]
"De nieuwe revisionistische Sovjettsaren hebben de oude tsaristische politiek van nationale onderdrukking hersteld... en (hebben) de Sovjetunie opnieuw in een ‘gevangenis van de naties’ veranderd."[42]
"Voorzitter Mao heeft gezegd: ‘Vandaag heerst in de Sovjetunie de dictatuur van de burgerij, de dictatuur van de groot-bourgeosie, het is een dictatuur van het Duits fascistisch type, een hitleriaanse dictatuur’."[43]
"De kliek van de revisionistische Sovjetrenegaten rooft naar hartelust en onderdrukt zoals de tsaren in de ijdele hoop de wereld te kunnen herverdelen in samenwerking met het Amerikaanse imperialisme en de wereldoverheersing van het sociaal-imperialisme te kunnen instellen... Niet tevreden met de omvorming van de Volksrepubliek Mongolië in een Aziatische kolonie, zoekt de Sovjetunie bijkomend Chinees grondgebied te veroveren en te bezetten. In het Midden-Oosten en in Zuid-Azië probeert zij haar koloniale invloed uit te breiden."[44]
"Onder de vlag van de ‘verenigde strijdkrachten’ bent u Tsjechoslowakije binnengevallen. Wat is het verschil tussen deze daad... en de agressie van de ‘zestien landen’ die werd georganiseerd door het Amerikaans imperialisme tegen Korea?"[45]
De evolutie die de Sovjetunie heeft doorgemaakt tussen 1985 en 1995 heeft de ongegrondheid van al deze stellingen aangetoond. Dit "staatsmonopoliekapitalisme" dat gecentraliseerder en beter georganiseerd was dan in de Verenigde Staten, heeft nooit bestaan in de Sovjetunie. Het Russische volk leefde niet onder een "dictatuur van het hitleriaanse type" en de niet-Russische volkeren ondergingen geen "nationale onderdrukking van het tsaristische type". Het is Jeltsin die een "dictatuur van het hitleriaanse type" heeft ingesteld en het verschil met het revisionistische type van de zeventiger jaren is duidelijk voor de arbeiders van de ex-USSR. In de loop van de zeventiger jaren heeft de CCP nooit een wetenschappelijk, materialistisch en dialectisch analytisch werk gepubliceerd van de economische en politieke werkelijkheid in Sovjetunie in al zijn complexiteit. De argumentatie van de CCP was vooral gebaseerd op historische analogieën waarvan de waarde zeer beperkt is en op willekeurige extrapolaties vertrekkend vanuit bepaalde aspecten van de sovjetrealiteit. Bedreigd diende de CCP ontegensprekelijk de onafhankelijkheid van China te verdedigen tegen de komplotten van de sovjetrevisionisten. Maar deze verdediging werd verzekerd vanuit een burgerlijk nationalistisch standpunt. In zijn gedrag hield de CCP hoe langer hoe minder rekening met de totale belangen van de socialistische wereldrevolutie. Het revisionisme en het avonturisme van de Sovjetunie werden niet meer vanuit een marxistisch-leninistische klassestandpunt bekritiseerd; dat had de sovjetcommunisten nog had kunnen overtuigen. De inval van de sovjettroepen in Tsjechoslovakijke in 1968 en de Amerikaanse agressie tegen Korea in 1950 op gelijke voet plaatsen, betekent dat men het terrein van de marxistische analyse verlaat om burgerlijk-nationalistische propaganda te maken. De "Praagse Lente" was een revisionistische contra-revolutie die zou hebben geleid tot het "vreedzaam" herstel van de burgerij en tot de inpalming van Tsjechoslowakije door het Duits en Amerikaans imperialisme. De sovjetinterventie heeft een einde gemaakt aan dit contra-revolutionair proces. Terzelfdertijd heeft zij Tsjechoslowakije onder sovjethegemonie geplaatst. De revisionistische en burgerlijk-nationalistische krachten hebben zich verder kunnen ontwikkelen tussen 1968 en 1989 tot aan het vreedzaam herstel van de burgerlijke dictatuur in Tsjechoslowakije.
De partijen die zich beroepen op de gedachte Mao Zedong dienen een kritische analyse te maken van de standpunten die zij innamen in navolging van de Chinese buitenlandse politiek. De Partij van de Arbeid van België heeft dit gedaan in het boek USSR, de fluwelen contra-revolutie. …

De stellingen van de CCP over het staatskapitalisme, het sociaal-imperialisme en het sociaal-fascisme hebben zware gevolgen gehad.
Ten eerste heeft het nationalisme het socialistisch China ertoe aangezet princiepsloze allianties aan te gaan met het Amerikaans imperialisme en de reactie.
De theorie van de Drie Werelden zoals die werd geformuleerd door Mao Zedong werd zowel door de zogenaamde tendens van de "Bende van Vier" als door deze van Deng Xiaoping aanvaard. De voornaamste stelling luidde: "Van de twee supermachten is de Sovjetunie het wreedste, het meest avonturistische, het sluwste imperialisme; zij is de gevaarlijkste aanstoker van een wereldoorlog."[46]
De Sovjetunie kent een "fascistische dictatuur...die aan het Sovjet-sociaal-imperialisme toelaat om gemakkelijker de hele nationale economie en heel het staatsapparaat te militariseren."[47]
Tijdens zijn reis naar de Verenigde Staten heeft Deng Xiaoping extreme conclusies uit deze stelling getrokken voor het aangaan van een bondgenootschap met extreem-rechts van het Amerikaans imperialisme. Zo verklaarde hij: "Wij zijn van oordeel dat het oorlogsgevaar uit de USSR komt. De USSR bedreigt de vrede, de veiligheid en internationale stabiliteit komt." "We hebben nood aan realistische en praktische maatregelen, zoals bijvoorbeeld de eenheid tussen de Verenigde Staten, China, Japan, West-Europa en andere landen om het hoofd te bieden aan het Sovjet-hegemonisme."[48]
Het Amerikaans imperialisme heeft een dubbele tactiek gevolgd in zijn strijd tegen de Sovjetunie. De extreem-rechtse fractie wou de de militarisering van de economie ten top drijven om "de USSR dood te doen bloeden" door haar tot een ondraaglijke militaire inspanning te drijven; zij mobiliseerde alle extreem-rechtse en fascistische krachten tegen het communisme en was geneigd om militaire avonturen aan te gaan. De liberale fractie geloofde dat de ongebreidelde militarisering ten lange laatste de economie en de internationale status van de Verenigde Staten zou schaden; zij volgde de tactiek van de economische en politieke infiltratie, zij wou de opkomende burgerlijke krachten in de Sovjetunie binden aan de Amerikaanse bourgeoisie, de sovjetkaders corrumperen en helpen met de ontwikkeling van pro-kapitalistische opiniestromingen. Het doel was de vreedzame contra-revolutie te organiseren. Deng Xiaoping bevocht deze tweede fractie van de Amerikaanse burgerij om zch te verbinden met de eerste. Zijn aanhangers schreven: "De huidige ontspanningspolitiek is gevaarlijker dan deze van Chamberlain omdat ditmaal niet alleen Tsjechoslowakije het slachtoffer zal zijn maar heel West-Europa, zelfs Afrika en het Midden-Oosten. Vandaag staat West-Europa onder de bescherming van de Verenigde Staten; maar als de Sovjetunie tegen haar een bliksemoorlog ontketent dan weet men niet hoe Washington zal reageren." "De Sonnenfeldt-doctrine erkent West-Europa openlijk als een sovjetinvloedszone om de Sovjetunie gunstig te stemmen."[49]
Vanuit deze oriëntatie volgde een toenaderinsgpolitiek tot de ergste reactionairen. Beijing Information schrijft: "Van Europese zijde verklaarde F.J. Strauss, leider van de CSU van de Duitse Bondsrepubliek dat ‘de afwijzing van de neutronenbom rampzalige gevolgen zou hebben voor de defensieve capaciteit van de NATO en van Europa’."[50] China steunde de meest brutale militaire dictaturen onder het voorwendsel de "agenten van de meest gevaarlijke supermacht" te bestrijden. …
Ten tweede heeft deze nationalistische oriëntatie geleid tot het opgeven van elke kritiek op het revisionisme en tot bondgenootschap met de revisionisten die meningsverschillen hadden met de "meest gevaarlijke supermacht". Deze toenadering voltrok zich voornamelijk op basis van burgerlijk-nationalistische standpunten die aan beide kanten gedeeld werden.

Zoals steeds heeft het titisme hier opnieuw zijn voorhoederol gespeeld... ten dienste van het Amerikaans imperialisme.
Zo ontving Mao reeds in 1975 de Joegoslavische eerste minister Djemal Bijedic en er ontstond een toenadering op basis van een "anti-sovjet supermacht politiek". Hua Kuo Feng verklaarde in
1977 in Joegoslavië: "Voorzitter Mao betoonde veel belangstelling voor de ontwikkeling van de Chinees-Joegoslavische betrekkingen. In oktober 1975 heeft hij een hartelijk onderhoud gehad met president Bijedic tijdens dewelke hij in lovende termen verklaarde dat president Tito geen druk vreesde, dat hij zo sterk was als ijzer."[51] Voor de tweede maal in geschiedenis van de CCP was er een politieke toenadering tot Joegoslavië op een burgerlijk-nationalistische basis. In september 1977 arriveerde Tito in Beijing. Tito, die in 1963 als een Amerikaans agent en restaurateur werd bestempeld, werd nu begroet als een groot marxist-leninist... Hua Kuo Feng zei hem in 1978: "De Chinese en Joegoslavische volkeren... werken allebei aan de revolutie en de opbouw volgens het principe van onafhankelijkheid en autonomie." "De wetenschappelijke theorie van het marxisme volgend en vertrekkend van de concrete omstandigheden van het land, heeft de Liga van Joegoslavische Communisten een systeem van socialistisch zelfbeheer ingesteld en ontwikkeld."[52]
In Polen heeft de CCP allianties aangegaan met zowel de reactionaire en pro-imperialistische kracht Solidarnosc als de revisionistische partij in de mate dat beiden zich verzetten tegen de sovjetpolitiek. …

Het innemen van nationalistische standpunten in de buitenlandse politiek - eerst in 1956 ten aanzien van het titisme en dan na 1968 in de kwestie van het "sociaal-imperialisme"- roept vragen op inzake de aard van het Chinees nationalisme dat één van de drijvende krachten was in de anti-imperialistische democratische revolutie.
De definitie van het proletarisch internationalisme door Mao in
1956 in De historische ervaring van de dictatuur van het proletariaat is erg betwistbaar.
"Het marxisme-leninisme heeft altijd aangedrongen op de noodzaak om het proletarisch internationalisme te combineren met het patriotisme van elk volk." "De communistische partijen dienen de vertolkers te zijn van de legitieme belangen en nationale gevoelens van hun volkeren. De communisten zijn altijd echte patrioten geweest en zullen dat blijven. Zij weten dat, alleen wanneer dat zij op een correcte manier de belangen en de gevoelens van hun natie uitdrukken, zij werkelijk het vertrouwen en de genegenheid van de brede volksmassa’s kunnen genieten."[53]
De communistische wereldopvatting is internationalistisch; zij vertrekt vanuit de belangen van geheel de arbeidersklasse op wereldvlak. Onder bepaalde omstandigheden kunnen nationalistische politieke standpunten en de nationale strijd samen gaan met de belangen van de nationale en internationale arbeidersklasse. Het is echter verkeerd, zoals het hier door de CCP wordt voorgesteld, om internationalisme en nationalisme te doen samenvallen. De communisten ondersteunen het nationalisme in zijn negatief aspect als verwerping van de vreemde, imperialistische overheersing. Maar zij ondersteunen het nationalisme niet als positieve waarde op zich omdat het nationalisme de arbeiders bindt aan hun uitbuiters. In China heeft het nationalisme gedurende een lange periode een revolutionair karakter gekend want het ging om de bevrijding van China van de imperialistische onderdrukking. Maar de revolutionair-nationalistische ideologie blijft binnen de grenzen van de burgerlijke revolutie. In de lange strijd die de Chinese communisten hebben moeten voeren tegen het imperialisme is het radicale nationalisme één van de krachtigste ideologische hefbomen bij de massa’s geweest. Vele revolutionairen zijn daardoor geneigd te geloven dat het radicale nationalisme deel uitmaakte van de communistische wereldopvatting. Dit is verkeerd.

De overgang van de nationale en democratische revolutie naar de socialistische revolutie is ontegensprekelijk een uiterst complex proces.
Welke herschikking van de klassen is noodzakelijk om over te gaan van de nationale en democratische revolutie in de socialistische revolutie? Waarin verschilt de inhoud van de democratische dictatuur met de dictatuur van het proletariaat?
En wat is de werkelijke klasse-inhoud van de politieke en ideologische lijn die toeliet dat de communistische partij de massa’s kon mobiliseren voor de revolutie? In welke mate heeft de praktijk van een nationale en democratische revolutie de opvatting zelf van het marxisme-leninisme van diegenen die de revolutie leidden, beïnvloed? In welke mate bleef de interpretatie van het marxisme-leninisme binnen de grenzen van de nationale en democratische revolutie? Het is mogelijk dat dit een specifieke bron van opportunisme en revisionisme in China vormt.

Deze hypothese lijkt geloofwaardig als men de standpunten bestudeert die werden ingenomen door de nationalistische burgerij in de loop van de anti-Japanse oorlog. De linker vleugel van de Kwomintang, die een tegenstander was van het marxisme-leninisme, ontwikkelde een tamelijk radicale opvatting van de nationale en democratische revolutie. Eén van de meest markante vertegenwoordigers hiervan was Sun Fo, zoon van Sun Yat Sen, lid van het Centraal Uitvoerend Comité van de Kwomintang. Hij publiceerde in 1940-1943 een reeks artikelen en analyses waaruit we enkele citaten lichten.
Over de nationale revolutie verklaart hij: "De dringendste nood van China bestaat erin zijn volledige onafhankelijkheid terug te winnen door de opheffing van de politieke en economische belemmeringen die haar verstikken. Deze Patriotische Weerstandsoorlog is het toppunt van haar inspanning." "Het resultaat van deze strijd zal de bevrijding en de onafhankelijkheid van ons land zijn; we zullen China rijk maken, machtig, gelukkig en vreedzaam, een gewaardeerd lid van de familie der naties."[54]
Volgens Sun Fo kan de nationale onafhankelijkheid van China enkel tot een goed einde gebracht worden door het oprichten van de een sterke genationaliseerde industrie. Daarover schrijft hij onmiddellijk na de anti-Japanse oorlog: "Daar tijd kostbaar is en de gelegenheid gunstig is, dienen wij ons land binnen de kortst mogelijke termijn te industrialiseren. De basis van iedere industrie is de productie van zware machines, derhalve dient de zware industrie het eerst opgestart worden. (...) Terwijl de regeringsautoriteiten zich zullen inlaten met de zware industrie, zal het volk als privé-producent zich kunnen bezighouden met de lichte industrie."[55] "De opbouw van de na-oorlogse economie op een nationale schaal moet en kan niet anders dan gerealiseerd te worden door de staat. Men kan van de privé-ondernemingen niet verwachten dat zij een dergelijk grote taak in een voldoende korte termijn realiseren." Het leidende principe wordt dan als volgt verwoord: "Staatseigendom en -bestuur van de industrieën en de mijnen."[56]
Sun Fo zag in de Sovjetunie de voornaamste bondgenoot van het Chinees nationalisme. Hij schrijft: "Sun Yat Sen begreep dat het succes van de Russische revolutie niet beperkt zou blijven tot het toebrengen van een fatale slag aan het imperialisme in tsaristisch Rusland, maar dat het zijn kracht elders zou gebruiken en de fundamenten zelf van het wereldkapitalisme zou aanpakken. (...) Indien we de 180 miljoen Russen zouden toevoegen aan de 450 miljoen Chinezen, dan zou de vernieuwing van de wereld geen fantatastische droom lijken. ...(Na de overwinning op Japan, moet China) met de energie van een sterke en onafhankelijke natie samen met Sovjet-Rusland en andere sympatiserende landen de eindoverwinning gebruiken om de vrijheid te doen zegevieren voor de verdrukte volkeren van de hele wereld."[57]
Zeer kritisch wat de ervaring van de Kwomintang betreft, erkent Sun Fo dat "we in onze opdracht hebben gefaald"; hij bekritiseert de "onbepaalde verlenging van de éénpartijstaat" en "het huidig kwaad: de regering geleid door bureaucraten."[58] Voor de hergeboorte van China is een diepgaande democratisering noodzakelijk. "Om echt een succes te zijn, moet een grondwettelijke democratisering zich ontdoen van de huidige greep van één enkele partij. Er kan geen echt democratische regering zijn in China als de regerende partij, voor onbepaalde tijd en zonder beroep op de wil van het volk, krampachtig aan de macht vasthoudt. Een dergelijke houding is verantwoordelijk geweest voor de mislukkingen van de Kwomintang."[59] "Politiek gezien moet in het hele land het lokaal zelfbestuur opgericht en ingesteld worden. (...) Om de democratie op het nationale vlak te verwezenlijken, is het lokale zelfbestuur een basisvoorwaarde voor iedere andere politieke activiteit." "De democratische regering is van nature revolutionair. Zij vraagt aan het volk om zich actief bezig te houden met zijn eigen zaken."[60]
Volgens Sun Fo is de eerste democratische taak de doorvoering van de agrarische revolutie, met inbegrip van de nationalisatie van de grond en de ontwikkeling van de coöperatieve beweging. "Er is een oud gezegde dat stelt dat ‘alle gronden onder de hemel aan de koning toebehoren’, dat wil zeggen aan de staat. Individuen zullen het vruchtgebruik hebben van de grond die hen zal verhuurd worden door de staat, maar niemand zal toegestaan worden om van de grond koopwaar te maken."[61]"Daarom pleiten wij nu voor de opbouw van een nieuw nationaal en economisch systeem dankzij de wijdverbreide toepassing van de principes en de methodes van de coöperatieve beweging. (...) Het land waarin de coöperatieve bweging het meest bloeit en gebruikt wordt voor de socialistische heropbouw, is Sovjet-Rusland. (...) Voor (dat) de overwinning en de vrede (bereikt zijn), zouden de productie- en distributiecoöperatieven afdoende moeten verspreid zijn in de steden en de districten op het platteland."[62]
Naarmate de leiding van de Kwomintang zich meer en meer reactionair, corrupt en afhankelijk van de imperialistische mogendheden zal opstellen, zal zij niet in staat blijken om de nationale en democratische taken aangegeven door Sun Fo op zich te nemen.
Talrijke kaders en intellectuelen verlieten de Kwomintang en sloten aan bij de communistische partij.

Honderdduizenden jonge studenten, boeren, arbeiders hadden zich trouwens geëngageerd in de CCP omdat die partij de enige was die op een consequente manier het feodalisme, het imperialisme en de pro-imperialistische burgerij bevocht.
Het is duidelijk dat deze twee ideologische stromingen veel gemeenschappelijke punten hadden.

Keurde de nationale burgerij het socialisme goed?
Hoeveel leiders van de CCP hadden op
1 oktober 1949, de dag van de overwinning van de nationale en democratische revolutie, een precies idee van de overgang van deze revolutie in een proletarische revolutie en van de veranderingen dat dit met zich mee zou brengen in de ideologie van de communisten?
Liou Chao Chi, vice-voorzitter van de Partij en President van de republiek, schrijft tien jaar na de machtovername: "De overwinning van de volksrevolutie onder leiding van de Chinese Communistische Partij heeft eens en voor altijd een einde gemaakt aan de reactionaire overheersing van de Kwomintang, en zijn bureaucratisch en militaristisch apparaat dat het volk verpletterde, vernietigd. Zo werd in 1949 de grote Volksrepubliek gesticht die in feite een dictatuur van het proletariaat is. Op die manier werd de overgang van de democratische naar de socialistische revolutie succesvol verwezenlijkt."[63] Zo bekeken hebben de democratische volksdictatuur en de dictatuur van het proletariaat blijkbaar dezelfde inhoud.
Op dezelfde manier brengt Mao, in Over de juiste oplossing van de tegenstellingen binnen het volk, de burgerij onder bij "de klassen... die de socialistische opbouw goedkeuren en ondersteunen en er aan deelnemen. (...) In China heeft de nationale burgerij een dubbel karakter. (...) In de periode van de socialistische revolutie, buit zij de arbeidersklasse uit en haalt ze er winsten uit, maar terzelfdertijd steunt zij de Grondwet en toont zij zich bereid om de socialistische omvorming te aanvaarden."[64] Liou Chao Chi licht deze stelling toe: "De kapitalistische privé-bedrijven kwamen onder gemengd staats- en privé-beheer. (...) Een jaarlijkse interest wordt uitgekeerd aan de kapitalisten gedurende een zekere periode. (...) Tijdens deze geleidelijke omvorming, stond het kapitalisme, onder bepaalde voorwaarden, in dienst van het socialisme en het werd gebruikt ten voordele van de socialistische opbouw. Wij zijn erin geslaagd om het kapitalisme inzake eigendom van de productiemiddelen volledig te elimineren. Wij spannen ons in om beetje bij beetje de burgerlijke elementen herop te voeden zodat zij arbeiders worden die leven van hun eigen arbeid."[65]
En Liou past dezelfde principes toe op de middelrijke boeren. Zij kregen de waarde van hun productiemiddelen en vee terugbetaald bij hun intrede in de volkscommune. "De overgrote meerderheid van de middelrijke boeren hebben zich tevreden getoond met de organisatie van coöperatieven."[66] En Mao Zedong schrijft: "Tijdens de agrarische hervorming voelden de middelrijke boeren zich gerust zolang we niet aan de rijke boeren raakten."[67]

Hebben alle klassen en lagen van de bevolking die de revolutionaire strijd tegen de Japanse fascisten en de Kwomintang hebben gesteund zich zo geïntegreerd in het systeem van de proletarische dictatuur? Deng Xiaoping schrijft in 1959: "De eenheid van het Chinese volk heeft zich onophoudelijk versterkt gedurende de democratische revolutie, de socialistische revolutie en de permanente ontwikkeling van de revolutie."[68] Vormen de standpunten van Mao, Liou en Deng geen variante van de stelling van Boukharin over de integratie van de burgerlijke elementen en de koelakken in het socialisme? Bracht men op die manier in de socialistische economische eenheden niet een laag van burgerlijke elementen binnen die in staat waren om de leiding te nemen? Ging het voornamelijk om de "opvoeding" van deze burgerlijke elementen? Welk soort dictatuur van het proletariaat integreert de burgerij integreert en beperkt zich tot de opvoeding ervan? Zei Lenin niet dat de "de dictatuur van het proletariaat een bittere strijd is, bloedig en niet-bloedig, gewelddadig en vreedzaam, militair en economisch, opvoedkundig en administratief, gericht tegen de krachten en de tradities van de oude maatschappij?"
Bovendien stelt zich de cruciale vraag van de ideologische en politieke lijn waarmee de communistische partij de nationale burgerij "opvoedde". In de mate waar die partij niet verder ging dan een radicale nationale en democratische revolutie, was een ideologische fusie met de patriottische nationale burgerij mogelijk. In 1956 gaf Mao te kennen dat twee beroemde opportunisten, Wang Ming en Li Li San, deel moesten blijven uitmaken van het Centraal Comité zoniet "zouden miljoenen leden van onze partij van klein-burgerlijke origine, voornamelijk intellectuelen, in paniek geraken". [69]

Er zijn veel aanwijzingen dat tussen 1949 en 1957 de leiding van de CCP, met inbegrip van Mao, geen consequente ideologische strijd hebben gevoerd tegen het nationalisme en tegen het burgerlijk-revolutionaire democratisme.
We kunnen ervan uitgaan dat het denken van Mao Zedong een wending genomen heeft vanaf mei-oktober 1957. Op dat moment heeft de revisionistische lijn van Chroesjtsjov de bovenhand gehaald in de CPSU. Er waren gewelddadige contra-revolutionaire bewegingen uitgebroken in Polen en Hongarije. De Chinese reactionairen en rechtsen hebben aanvallen opgezet tegen de communistische partij en het socialisme. Mao ontwikkelt dan een aantal nieuwe stellingen. "Onze partij telt bij zijn nieuw aangeslotenen een groot aantal intellectuelen. Een gedeelte van hen is tamelijk ernstig behept met revisionistische ideeën." Het revisionisme manifesteerde zich ook bij de leiding van de partij: "Momenteel voeren wij de socialistische revolutie door waarvan de speerpunt gericht is tegen de burgerij. (...) De hoofdtegenstelling is deze tussen socialisme en kapitalisme, tussen de socialistische weg en de kapitalistische weg. De resolutie van het VIIIe partijcongres maakt hiervan geen enkele melding." Vervolgens doet Mao een betekenisvolle bekentenis: "De socialistische revolutie is zo snel gekomen dat we zowel binnen als buiten de Partij geen grondige discussies hebben gehad over de algemene lijn van de Partij voor de overgangsperiode."[70]
De vraagstukken betreffende de overgang van de nationale en democratische revolutie naar de socialistische revolutie zullen van dan af aan een centrale aandachtspunt van Mao Zedong worden.
In deze optiek kan de Culturele Revolutie gezien worden als een zelfkritiek van Mao Zedong die voor de eerste maal de reële voorwaarden voor de overgang van de democratische dictatuur naar de dictatuur van het proletariaat formuleert. Maar op dat moment was Mao Zedong, ondanks zijn enorme populariteit, sterk in de minderheid bij de leidende kaders. De Culturele Revolutie werd vanaf het begin gesaboteerd door een gedeelte van de kaders van de CCP en door de krachten van de burgerij en de klein-burgerij die zeer invloedrijk waren in de maatschappij.

Het is nogal merkwaardig dat in de omzendbrief van 16 mei 1966 die de Culturele Revolutie inluidde, Mao totaal tegengestelde standpunten inneemt ten aanzien van deze die hij verdedigde in 1940 in de De nieuwe democratie en in 1957 in De juiste oplossing. En om aan te duiden in welke mate de verwarring nog steeds aan de orde is, stelt men vast dat deze twee werken als basisdocumenten van deze Culturele Revolutie worden opgegeven...
In 1966 zegt Mao: "De vertegenwoordigers van de burgerij die in de communistische partij zijn geïnfiltreerd... ontkennen categoriek de noodzaak van de strijd van het proletariaat tegen de burgerij, van de revolutie geleid door het proletariaat tegen de burgerij, van de dictatuur van het proletariaat over de burgerij. Daarenboven zijn zij trouwe lakeien van de burgerij en van het imperialisme; zij spannen met hen samen om de burgerlijke ideologie van onderdrukking en van uitbuiting van het proletariaat en het kapitalistisch regime in stand te houden. (...) Zij vormen een bende contra-revolutionairen, vijanden van de communistische partij en van het volk; de strijd die zij voeren tegen ons is een strijd tot de dood waarin er absoluut geen sprake is van gelijkheid. De strijd die wij tegen hen voeren kan dan ook niets anders zijn dan een strijd tot de dood, onze verhoudingen met hen zijn in geen geval verhoudingen tussen gelijken. Het gaat om de onderdrukking van één klasse door een andere, dit wil zeggen de dictatuur van het proletariaat over de burgerij." "De vertegenwoordigers van de burgerij die zijn geïnfiltreerd in de partij, in de regering, in het leger en in verschillende sectoren van het culturele domein vormen een samenraapsel van contra-revolutionaire revisionisten. Indien de gelegenheid zich zou voordoen, zouden zij de macht grijpen en de dictatuur van het proletariaat omvormen in een dictatuur van de burgerij."[71]

Vanaf 1958 toont Kang Cheng aan dat bepaalde kaders zich in de CCP geëngageerd hebben met opvattingen die het kader van de consequente democratische revolutie niet overstijgen. "Tijdens de etappe van de democratische revolutie kunnen ( deze burgerlijke en klein-burgerlijke democraten), die in verschillende mate blijk geven van een zekere inzet voor de democratische revolutie, het minimum strijdprogramma van de marxistisch-leninistische partij tenminste gedeeltelijk nog onderschrijven; ook kunnen zij, geleid en geholpen door de partij, nog een zekere nuttige arbeid verrichten voor de revolutie. Maar vanaf aanvang zijn er tussen hen en de partij principiële meningsverschillen geweest. Daar waar de partij zich stevig aan de leidende rol van het proletariaat houdt in de democratische revolutie en volhardt in zijn wil de democratische revolutie tot het einde voort te zetten opdat na de volledige voltooiïng van de democratische revolutie deze onmiddellijk en zonder oponthoud zou kunnen overgaan in een socialistische revolutie, zijn zij van oordeel dat men de leiding van de democratische revolutie moet toekennen aan de burgerlijke klasse en hebben zij niet de wil om deze revolutie tot het uiterste te voeren en zijn zij nog minder bereid tot de socialistische revolutie."[72]
Dezelfde stelling zal in 1976 ontwikkeld worden tijdens de strijd die Mao voerde tegen Den Xiaoping. De CCP schreef op dat moment: "In 1959 heeft voorzitter Mao deze indringende opmerking gemaakt: de rechts-opportunisten binnen de partij zijn nooit proletarische revolutionairen geweest; het zijn slechts burgerlijke of kleinburgerlijke democraten die geïnfiltreerd zijn in de revolutionaire rangen van het proletariaat; zij zijn nooit marxist-leninisten geweest: zij zijn enkel reisgezellen voor onze partij."[73]
Indien de strijd tegen de burgerlijke democraten gevoerd moest worden, dan was de kritiek van het burgerlijk nationalisme evenzeer belangrijk. China, een immense en relatief homogene natie, heeft gedurende meer dan een eeuw het hoofd moeten bieden aan het kolonialisme en imperialisme. Mao Zedong heeft wel niet dezelfde complexe nationaliteitsvraagstukken moeten ontwarren als in tsaristisch Rusland en later in de Sovjetunie. Lenin en Stalin werden geconfronteerd met het reactionaire nationalisme van het tsaristisch Rusland en Stalin heeft het reactionaire nationalisme moeten bevechten van de Georgische, Oekraïense en andere burgerij die verbonden waren met het imperialisme in de anti-sovjetstrijd. De Chinese communisten hebben de rijke standpunten die door Lenin en Stalin waren uitgewerkt naar aanleiding van de vraagstukken rond nationalisme en internationalisme, niet voldoende geassimileerd.

Het lijkt erop dat op bepaalde momenten van de Culturele Revolutie Mao zich bewust is geworden van de gevaren van het nationalisme en dat hij inspanningen geleverd heeft om de beginselen van het proletarisch internationalisme te doen herleven. Het zou interessant zijn deze inspanningen en de weerstanden die zij in de partij hebben opgeroepen, te bestuderen. Op het moment dat Mao de Culturele Revolutie voorbereidde, verklaarde hij aan een Oostenrijkse delegatie: "Ik weet dat jullie komen uit een land waar men de mond vol heeft over het ‘gele gevaar’ en waar het nationalisme zeker bestaat. Maar dat bestaat ook in China, en indien we toegevingen doen aan het nationalisme, zullen we alles verliezen. Het is nodig om zich strikt te houden aan de standpunten over het proletarisch internationalisme."[74]
Het blijven bestaan van een democratische en nationale revolutionaire ideologie binnen de CCP en de hieruit volgende boukharinistische standpunten vormen belangrijke zwakheden van de partij tussen 1949 en 1966. De stelling van Mao Zedong dat hij "het marxisme-leninisme in alle domeinen op een geniale manier heeft ontwikkeld en dat hij het in een hoger, geheel nieuw stadium gebracht heeft" heeft een negatieve invloed gehad op de communistische beweging. Heel wat partijen die zich beroepen op de gedachte Mao Zedong waren van mening dat het socialisme onder Mao veel steviger was dan het socialisme onder Stalin, dat Mao "de lessen uit de fouten van Stalin" had getrokken, dat hij beter de klassenstrijd onder het socialisme had gevoerd en beter de dictatuur van het proletariaat had geconsolideerd. De ideologische, marxistisch-leninistische fundamenten van de CPSU waren waarschijnlijker steviger dan deze van de CCP. Vanaf 1900 hebben zeer bittere ideologische strijdbewegingen een duidelijk onderscheid getrokken tussen enerzijds economisme en opportunisme en marxisme-leninisme anderzijds, tussen het kleinburgerlijk socialisme en het wetenschappelijk socialisme, tussen de dictatuur van het proletariaat en de verzoening met de burgerij, tussen nationalisme en internationalisme. Gedurende de hele Stalin-periode waren de dictatuur van het proletariaat en de klassenstrijd onder het socialisme steeds de kern van de theoretische debatten en revolutionaire praktijk.
Men kan de twee grote ervaringen van de socialistische revolutie in de Sovjetunie en in China niet tegenover elkaar stellen. Maar een eenzijdige waardering van de Culturele Revolutie heeft vaak een onderschatting van het theoretische en praktische werk van Stalin en Lenin met zich mee gebracht. En een dergelijke onderschatting is een bron van opportunisme.



[1] Marxistische Studies no 64, Publicatiedatum: 2003-11-01, “Vragen over de ontwikkeling van het socialisme in de Chinese Volksrepubliek”, Boudewijn Deckers.

[2] De tekst vormt een discussie rapport voorgesteld op het Internationaal Seminarie, georganiseerd door de PCI (ML) (Indische Communistische Partij, marxistisch-leninistisch) in Janashakti op 9 tot 12 maart 1995. Dit rapport kritiseert ondermeer sommige standpunten van de Chinese Communistische Partij die vroeger ook door de Partij van de Arbeid van België werden bijgetreden.

[3] Débat sur la ligne générale du mouvement communiste international, Uitg. Beijing, 1965, p. 323. In deze tekst werden citaten overgenomen en vertaald vanuit deze Franstalige uitgave. Een Nederlandstalige editie bestaat onder de titel De Polemiek over de algemene lijn van de internationale communistische beweging, Uitg. Proletariese Opvoeding, Antwerpen, 1976, 555pp.

[4] Ibidem, p.326.

[5] Leninisme en modern revisionisme, Uitg. La Cité Editeur, Lausanne, p.116-117.

[6] Ibidem, p.12.

[7] Ibidem, p.20.

[8] Debat omtrent de algemene lijn van de internationale communistische beweging, Uitg. Vreemde Talen, Beijing, 1965, p.370.

[9] De historische ervaring van de dictatuur van het proletariaat, Uitg. Vreemde Talen, Beijing, 1961, p.33. (Franstalige uitgave.)

[10] Ibidem, p.42.

[11] Ibidem, p.9-10.

[12] Ibidem, p.54-55.

[13] Mao Zedong, Oeuvres choisies, Deel V, p.376.

[14] Ibidem, p.314.

[15] Ibidem, p.307.

[16] Debat omtrent de algemene lijn van de internationale communistische beweging, Uitg. Vreemde Talen, Beijing, 1965, p.129.

[17] Stalin, Les questions du léninisme, Uitg. Tirana, 1970, p.702; Thompson, p.131.

[18] Thompson George, From Marx to Mao Tse-Tung, China Policy Study Group, London, 1971, p.135-136.

[19] Brar Harpal, Trotskyism or Leninism, 1993, p.502.

[20] Rote Fahne, 5-95, p.17.

[21] Vindex, Stalinisme, Uitg. Le Document, Paris, juni 1944, p.56, 154, 156 en 168.

[22] Generaal Weems geciteerd in Martens Ludo, USSR, de fluwelen contra-revolutie, EPO, 1991, p.86-88.

[23] Staline, Le marxisme et la question nationale et coloniale, Uitg. Norman Bethune, 1974, p.203.

[24] Staline, Ibidem, p.339.

[25] Staline, Ibidem, p.344-345.

[26] James Klugman, From Trotsky to Tito, Lawrence & Wishart, London, 1951, p.13.

[27] James Klugman, Ibidem, p.22.

[28] James Klugman, Ibidem, p.9.

[29] James Klugman, Ibidem, p.11.

[30] Kardelj, Rapport De CPJ in de strijd voor het nieuwe Joegoslavië..., Beograd, 1948, p.94, 25.

[31] Klugman, o.c., p.129

[32] Richtlijnen van het CC in Questions actuelles du socialisme, nr.10, januari-februari 1952, Joegoslavisch Informatie Agentschap, p.160, 161, 145.

[33] New York Herald Tribune, 26 juni 1951.

[34] Daily Mail, 31 augustus 1951, p.150.

[35] Daily Mail, 31 augustus 1951, p.191.

[36] The Times, 13 september 1949, p.194.

[37] De historische ervaring...,o.c., p.66.

[38] Ibidem, p.66.

[39] Onderhoud van 10 juli 1964 in Mao ongecorrigeerd, Arbeiderspers, Amsterdam, 1974, p.28-29.

[40] Leninisme of sociaal-imperialisme?, The China Reader, nr.4, 1966-1972, Vintage Books, New York, p.456.

[41] Bestuderen wij de politieke economie, december 1975, Ed.du Peuple, Sjanghai, p.261.

[42] China Reader, o.c., p.458.

[43] Bestuderen wij..., p.279.

[44] Weg met de nieuwe tsaren!, Uitg.Vreemde Talen, Beijing, 1969, p.4.

[45] China Reader, o.c., p.464.

[46] De theorie van Voorzitter Mao over de verdeling in Drie Werelden, een belangrijke bijdrage tot het marxisme-leninisme, Editions en Langues étrangères, Beijing, 1977, p.33.

[47]Ibidem, p.36-37.

[48] Beijing Information, nr.6, 12 februari 1979, p.14.

[49] Beijing Information, nr. 50, 12 december 1977, p.8-9.

[50] Beijing Information, nr. 15, 17 april 1978, p.27.

[51] Beijing Information, nr. 36, 5 september 1977, p.9.

[52] Beijing Information, nr. 35, 4 september 1978, p.13-14.

[53] De historische ervaring van de dictatuur van het proletariaat, Uitg. Vreemde Talen, Beijing, 1961, p.63. (Franstalige uitgave.)

[54] Sun Fo,China morgen, Uitg. Nagel, Paris, 1946, p.11, 13-14.

[55] Sun Fo,China morgen, Uitg. Nagel, Paris, 1946, p.176-177.

[56] Sun Fo,China morgen, Uitg. Nagel, Paris, 1946, p.266; p.296.

[57] Sun Fo,China morgen, Uitg. Nagel, Paris, 1946, p.3-4.

[58] Sun Fo,China morgen, Uitg. Nagel, Paris, 1946, p.9, 110, 278.

[59] Sun Fo,China morgen, Uitg. Nagel, Paris, 1946, p.110.

[60] Sun Fo,China morgen, Uitg. Nagel, Paris, 1946, p.278, 280.

[61] Sun Fo,China morgen, Uitg. Nagel, Paris, 1946, p.181.

[62] Sun Fo,China morgen, Uitg. Nagel, Paris, 1946, p.282-283.

[63] Tien glorierijke jaren 1949-1959, Complete Werken, Beijing, 1960, p.9.

[64] Mao Zedong, Oeuvres choisies, Deel V, Beijing, p.418-419.

[65] Tien glorierijke..., p.13, 15.

[66] Tien glorierijke..., p.12.

[67] Mao Zedong, Oeuvres choisies, Deel V, Beijing, p.349.

[68] Tien glorierijke..., p.99.

[69] Mao Zedong, Oeuvres choisies, Deel V, Beijing, p.418-419.

[70] Mao Zedong, Oeuvres choisies, Deel V, Beijing, p. 480, 535, 505.

[71] De grote Proletarische Culturele Revolutie, Beijing, 1970, p.128-130, 141.

[72] Tien glorierijke jaren 1949-1959, Complete Werken, Beijing, 1960, p.275.

[73] De strijd in China tegen de rechts-deviationistische wind die de juiste conclusies in vraag stelt, 1976, Uitg. Vreemde Talen, Beijing, p.189.

[74] Geciteerd in Bolsevik Partizan, nr.20, december 1991, p.97.

Geen opmerkingen: