zaterdag 17 mei 2008

Wat was mei '68? (deel 3)

Wat is het échte bilan van mei 68?
Doorheen het massaprotest, de momenten van gezamelijke strijd tussen studenten en arbeiders, de aanwezigheid van studenten in momenten van klassenstrijd van de arbeiders, de internationale contacten, de lectuur en studie van marxistische werken doet bij een deel van de leidende kern binnen die studentenbeweging het besef groeien dat de actuele maatschappij een kapitalistische maatschappij is in haar laatste imperialistisch stadium. Afgezien van tijdelijke, beperkende en (mondiaal gezien) zeer plaatselijke "verbeteringen" biedt het kapitalisme aan de mensheid geen uitkomst meer: het kapitalisme moet bestreden worden, de revolutie gemaakt en het socialisme uitgebouwd. De belangen van de arbeidersklasse zijn tegengesteld aan die van de kapitalisten, die het kapitalisme willen behouden, de winsten maximaliseren, de concurrentie voeren en de uitbuitingsgraad steeds verder opdrijven. Alle strijd om verbeteringen, meer democratie en hervormingen moet zich verbinden met de strijd van de arbeidersklasse, die zélf van een strijd voor meer loon, betere werkvoorwaarden, tegen afbouw van werkplaatsen en sociale verworvenheden een strijd tegen het kapitalisme en haar staat (in haar concrete en dan actuele ontwikkelingsstadium) moet worden. De massa van de arbeiders (en alle lagen van de bevolking die zich met hen verbindt) moet georganiseerd worden in één grote massastrijdorganisatie die de omverwerping van het kapitalisme en de uitbouw van het socialisme als inzet hebben.
Voor dit alles, moeten de voorhoede-elementen van de arbeidersklasse zich organiseren in een revolutionaire voorhoede-organisatie. Intelectuelen en andere mensen afkomstig van de burgerij en kleinburgerij die wellicht vroeger dan veel voorhoede-elementen binnen de arbeidersklasse tot dit besef zijn gekomen en willen bijdragen in de uitbouw van de voorhoede-organisatie van de arbeidersklasse MOETEN ZELF ZICH INTEGREREN IN DE ARBEIDERSKLASSE.
Laten we enkele stukken lezen uit "Een kwarteeuw mei '68", (EPO) dat nu nog altijd "aanbevolen lectuur" en te koop op de website van de PVDA (stukken in vet cursief door mij benadrukt):

"Een debat, eind '69, in de Gentse Blandijn. …Waarrond draait het?
Sinds de maartbeweging wordt het centraal thema veelvuldig besproken: 'Om echt revolutionar te zijn, moeten wij erin slagen ons met de arbeiders te verbinden'. Tijdens een algemene textielstaking in het Gentse gingen een zeventigtal studenten s'nachts postvatten bij de stakingspiketten. Één ordewoord begint zich een weg te banen: in de fabriek gaan werken en leren communistisch werk verrichten onder de arbeiders….
Mandel brengt (hiertegen) twee stellingen naar voren: "Onze vrienden maoïsten begaan de fout van het populisme, bij gebrek aan kennis van de geschiedenis van de arbeidersbeweging; zij leven met de waangedachte dat zij het zuivere socialisme zullen vernemen uit de mond van de arbeider aan de fabriekspoort (…) Onze vrienden maoïsten hebben hun katholieke indoctrinatie niet kunnen afwerpen, zij hebben wroeging omdat zij geen proletarieërs zijn; ze willen nu aan apostolaat doen, zelfkastijding en boete verrichten door in de fabriek te gaan werken."…

'In de fabriek gaan werken is zelfkastijding, boete.' Mandel zegt tot jonge linkse intellectuelen: behoud uw privileges en ook de mentaliteit van de intellectuele kleinburgerij; je kan een vrij gemakkelijk leven leiden als leraar, advokaat en aangenaam intellectueel werk verrichten, waarmee je nog veel geld verdient ook; de maoïsten willen u echter een schuldcomplex bijbrengen, u verplichten tot zelfkastijding onder de vorm van fabriekswerk…
De studie van het werk van Mao Tsetoeng had ons geleerd dat wij vóór alles de beslissende vraag moesten oplossen: wie dienen, voor welke klasse werken? Werken voor het proletariaat is een bewuste en moeilijke keuze. Als intellectuelen zijn wij een deel van de kleinburgerij en onze spontane neging drijft ons naar milieus waar veel intellectuelen samenzijn; ondanks alle linkse woorden werken wij dan in feite voor de klasse van de kleinburgerij….
Wie dienen? Het is de vraag naar een langdurig en volledig engagement voor één bepaalde klasse: de arbeidersklasse….

Het volstaat de geschiedenis van één grote revolutie te lezen, om te beseffen dat de bourgeoisie aan de arbeidersklasse van heel Europa een zee van miserie en bloed in het voorutzicht stelt. Elke revolutie leert ons verder dat in de periodes van de meest zwarte terreur, alléén de arbeidersklasse de nodige taaiheid en heldhaftigheid kan opbrengen. Voor elke revolutionaie intellectueel stelt zich de vraag of hij, niet voor één, twee, drie jaar, maar voor de rest van zijn leven voor die éne klasse wil werken. Om dit besluit te nemen en door te voeren, moet elke intellectueel 'zich pijn doen', hij moet een strijd ondernemen om zichzelf op te vormen; het werken in de fabriek kan hier een voornaam onderdeel van zijn.
Het tweede argument van Mandel: 'Ge vindt het socialisme niet aan de fabriekspoort, socialisme eist wetenschappelijk werk.'…
Marx moest reeds in zijn tijd afrekenen met burgerlijke lieden die zogezegde 'wetenschappelijke' pretenties ten toon spreiden. Marx en Engels schreven in 1879:
"Waneer dexe individuen die van andere klassen komen, de proletarische beweging vervoegen, moet men vóór alles eisen dat zij géén overblijfselen van hun burgerlijke, kleinburgerlijke en andere vooroordelen meebrengen, maar dat ze zich de proletarische opvattingen zonder voorbehoud eigen maken." "Zij proberen de socialistische ideeën die ze oppervlakkig hebben opgenomen, in harmonie te brengen met de meest verscheiden theorieën die deze heren hebben meegebracht van de universiteit of van elders." "In plaats van te beginnen met een ernstige studie van de nieuwe wetenschap, geeft iedereen er de voorkeur aan haar te corrigeren met het doel haar te doen overeenstemmen met de ideeën die hij heeft opgedaan; in een handomdraai fabriceert hij zijn eigen kleine privé-wetenschap met de geafficheerde pretentie om die aan de anderen te onderwijzen." ( Brief aan Bebel, Liebknecht…; 17-
18 september 1879) ….
Een tweede punt: vanwaar die minachting voor de fabriekspoort en het fabriekswerk? De manier waarop men het marxisme begrijpt is afhankelijk van de klassepositie waarin men zich bevindt. Voor de intellectueel is het nodig dat hij leert van de arbeiders: door het werk in de fabriek, door deelname aan stakingen, door langdurige samenwerking met arbeiders, het is een absolute voorwaarde om het marxisme correct te kunnen begrijpen. Als Mandel, met de ogen van een bourgeois Wat te doen leest, komt hij tot het besluit dat intellectuelen niet in de fabriek moeten werken. De SVB-studenten hadden ditzelfde werk gestudeerd, maar zij haalden eruit dat de voorhoede-arbeiders de stevigste peilers zijn van een communistische partij en dat men er alles aan moet voor doen om dergelijke arbeiders op het wetenschappelijke, socialistische peil van de communistische intelectuelen te brengen.
Om die voorhoede te bereiken en te vormen, wilden zij dan ook in de fabriek gaan werken.
Een derde punt: de ernst waarmee je het marxisme-leninisme als wetenschap bestudeert, hangt af van je politieke praktijk. De revolutionaire studenten gingen in de fabriek werken om tenvolle geconfronteerd te worden met de politieke proble­men van de voorhoede, om de moeilijkheden van de opbouw van communistische kernen in de bedrijven te kennen. Wie met zo’n ervaring in het hoofd het marxisme studeert, kan er veel meer uithalen, er een veel correcter inzicht uit verwer­ven. De pretentie waarmee de trotskisten zich afkeerden van het ‘onnozele’ werk in de fabriek, was een goede negatieve les. Betekent deze ‘omvorming van de wereldopvatting’ dat intel­lectuelen naar de fabriek gaan om uit de mond van de eerste de beste arbeider de socialistische openbaring te aanhoren? Dergelijke lasterlijke grapjes zeggen vooral veel over het standpunt van hun bedenkers.
Je wereldopvatting omvormen, daar zijn drie zaken voor no­dig: men moet het marxisme-leninisme gewetensvol stude­ren, men moet zich verbinden met de arbeidersklasse en men moet actief deelnemen aan de praktijk van de klassenstrijd. Dit betekent dat men terzelfdertijd leerling en leraar moet zijn, dat men het marxisme actief propageert onder de arbei­ders terwijl men terzelfdertijd de proletarische kwaliteiten van de arbeiders opspoort en overneemt.
Revolutionairen moeten voortdurend onder de arbei­ders werken en luisteren naar hun opvattingen om daarin het waardevolle te scheiden van het verkeerde. Zo kunnen zij zich stap voor stap de beste kwaliteiten die onder de arbeiders leven, eigen maken.
De overtuiging om in de fabrieken te gaan werken werd voor­al gesterkt door de grondige studie van een werk van Mao Ze-dong over de intellectuelen, gepubliceerd onder de onaantrek­kelijke titel Tussenkomst op de nationale conferentie over het propagandawerk van de Chinese Communistische Partij. Daaruit lichten wij volgende passage: ‘Wij raden de intellectuelen aan zich te midden van de mas­sa’s te begeven, in de fabrieken, naar de velden. Het is zeer slecht als iemand in zijn hele leven nooit met een arbeider of boer in contact komt. Onze ambtenaren, schrijvers, kunste­naars, leraars en wetenschappelijke onderzoekers zouden elke gelegenheid moeten te baat nemen om de arbeiders en boeren naderbij te komen. Sommigen gaan naar de fabrieken of naar het platteland, kijken er even rond en gaan terug naar huis; dat noemen we: naar de bloemen gaan kijken van op zijn paard; het is beter dan thuis te blijven en niets te zien. Anderen blijven verschillende maanden tussen de arbeiders en de boeren, doen er onderzoek en maken er vrienden; dat heet: van zijn paard afstappen om de bloemen te bekijken. Nog anderen gaan er voor langere tijd leren, bijvoorbeeld voor twee of drie jaar, of nog langer; dat kunnen we noemen: zich er vestigen.’

“Oude ervaren kaders” ontwikkelen een burgerlijke lijn, ingaand TEGEN oorspronkelijke bilanpunten van ‘69
Deze bilanpunten zeker altijd verdedigd en benadrukt door Ludo Martens, verdwijnen naar de achtergrond, worden met vage bewoordingen "omschreven" als men er niet onderuit kan komen om ze te vermelden. Bij de nieuwere en jongere leden en kaders van de PVDA worden ze uit hun collectief bewustzijn gehouden.
Eén voorbeeld van mede-oprichtende kaders van AMADA en de PVDA die wellicht nooit zijn burgerlijk nationalistische en zelfs anti-communistische opvattingen heeft afgelegd is Boudewijn Deckers. Naarmate de invloed afnam van Ludo Martens (door een slepende ziekte die zijn fysische en psychische mogelijkheden aantastten) in zijn strijd tegen opportunistische en revisionistische opvattingen in de PVDA, staken bepaalde opportunistische opvattingen OPNIEUW de kop op in de PVDA. Boudewijn Deckers kon zo perfect hierbij “aansluiten” om zijn regelrecht revisionistische lijn in de PVDA te ontwikkelen.

Lees bijvoorbeeld de artikelenreeks beginnend hier, die juist gaat over “inplanting in de arbeidersklasse” en wat Boudewijn ervan maakt en hoe het ooit in de realiteit gebeurde (ahv grote stukken uit “De Slag om de Mijnen” met iedere keer aan het eind, mijn bedenkingen over het verschil van de oorspronkelijke opvattingen in en rond de PVDA met de opvattingen van Boudewijn. Voor Kris Merckx was het de gelegenheid om terug te keren naar zijn reformistische opvattingen van ’68, lees maar dit artikel. Onder invloed van de “lijn Boudewijn Deckers” konden jongere opkomende kaders, zoals Peter Mertens het revisionisme verder “teoretiseren”. Lees de reeks “Anti-Mertens” hier beginnend. Of lees het slotartikel van “Anti-Mertens” waar invloed van de lijn van Boudewijn Deckers duidelijk wordt gemaakt. Of lees als voorbeeld artikel 13 en artikel 16 uit die reeks om te zien hoe Peter Mertens de bilanpunten voorkomend uit de studentenstrijd van ’66 tot ’68 die leiden naar een “voorhoede-partijopvatting” en “zich inplanten in de arbeidersklasse” totaal vervormd en omvormd. Hij is hierin geleid, gevormd en gesteund door Boudewijn Deckers. Over de echte bilanpunten die de SVB-kern maakte, en die leidde naar de oprichting van AMADA en later de PVDA, lees verder volgend artikel.

vrijdag 16 mei 2008

Wat was mei '68? (deel 2)

Kris Merckx citeren uit de Standaard en daar conclusies aan verbinden, is dat vooringenomen? OK, laten we eens zien welk bilan enkele nationale kaders van de PVDA maken op hun eigen website. Van die twee kaders is er één, Herwig Lerouge, die er zeker zolang bij is als Kris Merckx.
Solidair.org 29 april 2008, "Mei 68 maakte een einde aan een autoritaire samenleving", David Pestieau en Julien Versteegh interviewen Herwig Lerouge, nationaal kader van de huidige PVDA en medeoprichter van AMADA die "de voorloper van de PVDA wordt genoemd".

" Hoe is de mei 68-beweging in België ontstaan?
Herwig Lerouge.
In Vlaanderen, en meer specifiek in Leuven is er in mei 68 niets gebeurd, maar wel in mei 66 en in januari 68. Wij waren onze tijd dus vooruit (lacht, nvdr)
…De beweging in Leuven begon in 1966 op een nationalistische basis en zeer snel is ze omgeslagen in een anti-nationalistische revolte. En die revolte richtte zich tegen het francofone establishment en de Société Générale, tegen de kapitalistische Staat die de democratisering verhinderde.
Wij werkten nauw samen met Waalse studenten. In 1967 ben ik nog pamfletten gaan uitdelen aan FN in Herstal, voor een Waalse universiteit in dienst van het Waalse volk in Wallonië. Wij deelden tweetalige pamfletten uit tegen de francofone bourgeoisie.
Hoe verklaart u dan die omslag?
Herwig Lerouge.
Vanaf de jaren zestig was er een eerste democratisering van het onderwijs. Kinderen van arbeiders kregen toegang tot de universiteit… Voor ons, kinderen van arbeiders, was het een heel vreemde wereld. …
Het was een wereld met culturele referenties die voor ons toch vreemd was, zoals klassieke muziek, theater,... Met de komst van kinderen uit een arbeidersmilieu en uit andere lagen van het gewone volk begon ook het studentensyndicalisme te groeien met eisen over de studiebeurzen, over een studentenloon,...
En toen kwam de botsing met de Kerk en de autoriteiten.
Herwig Lerouge.
Ja, in ons geval was dat de Kerk. De studenten eisten de overheveling van de Franstalige universiteit naar Wallonië, onafgezien van de vraag of dat nu een juiste eis was of niet. De Raad van Bestuur die samengesteld was uit de bisschoppen van België, antwoordde dat de Heilige Geest hen had verlicht en verklaarde dat er van overheveling geen sprak kon zijn. De beslissing kon niet in vraag worden gesteld. Dat veroorzaakte een omgekeerde reactie in brede rangen van de studenten. Wij hebben toen betoogd tegen dit dictaat. En daar werd al direct de politie op afgestuurd om op ons te kloppen. En zo kwam er een tweede vorm van oppositie, deze keer tegen de Staat gericht.
Aan de ULB contesteerden de studenten ook het autoritarisme van de academische overheid. In Frankrijk gebeurde hetzelfde. Eigenlijk werd een heel onderwijssysteem in vraag gesteld, toch?
Herwig Lerouge.
Alles werd boven onze hoofden beslist. Vóór we de inhoud bekritiseerden, was het de methode die op de korrel werd genomen. De cursussen werden ex cathedra gegeven in grote auditoria. Wij hadden niet het recht om vragen te stellen. En nog minder om er een andere mening op na te houden. Seminaries, lesgeven aan kleine collectieven, dat bestond toen nog niet.
Aan de KUL-UCL waren de programma’s nog erg beïnvloed door de godsdienst, door de patronale ideologie en door het nationalisme. Dat werd meer en meer in vraag gesteld, wat soms leidde tot alternatieve universiteiten, met alternatieve syllabi door de studenten zelf opgesteld.
De revolte van 68 gold ook op seksueel vlak...
Herwig Lerouge.
In
Leuven was de seksuele segregatie compleet. … Dat druiste wel erg in tegen de sfeer van die tijd. Zo werd Ludo Martens (vroegere voorzitter van de PVDA) van de universiteit weggestuurd omwille van een artikel in het studentblad Ons Leven waar hij hoofdredacteur van was. Het artikel ging over seksualiteit en de pastoors waren rood van woede. Ook in Nanterre, in Frankrijk begon het in 68 ook met een discussie over de slaapzalen van de meisjes. (lacht, n.v.d.r.) Er waren dus tal van interne factoren die tot mei 68 geleid hebben.
U hebt het steeds over de Belgische context, maar 1968 was een jaar waar wereldwijd gecontesteerd werd. Wat was er zo gemeenschappelijk aan al die verschillende bewegingen dat het allemaal in 1968 tot een uitbarsting kwam?
Herwig Lerouge.
Men
kan 1968 niet begrijpen zonder te vertrekken van wat voorafging. Zoals ik het begrijp, kwam men in conflict met de autoriteiten van hier. Wij begonnen toen alles wat die autoriteiten deden en zeiden met een kritisch oog te bekijken. Wij wilden weten of wat ze zeiden in de pers en op school ook wel waar was. Congo werd onafhankelijk en in 1964 was er de opstand in Kisangani die door Belgische para’s in bloed gesmoord werd. Toch werden ze hier als helden onthaald. Het feit dat die kritische ingesteldheid ontstond was erg belangrijk. Wij begonnen toen ook te bestuderen wat er in Vietnam aan de hand was. De Vietnamese weerstanders werden voorgesteld als wilde moordenaars, als duivels die moesten bestreden worden. Wij wilden dat allemaal niet meer geloven en wij begonnen naar de betogingen voor steun aan Vietnam te gaan.
Volgens de regel dat de vijand van mijn vijand mijn vriend is
Herwig Lerouge
. Neen, het ging er gewoon om de heersende hypocrisie te doorbreken. Het eerste artikel van Ludo in 1966 ging over het uitmoorden van duizenden communisten in Indonesië in 1965 door de CIA. Dat eindigde met de woorden: “het zijn tenslotte allemaal kinderen van dezelfde Goede God”. Daarmee hekelde hij de twee maten en twee gewichten in de officiële verontwaardiging.
Ik denk dat het de oppositie tegen de oorlog in
Vietnam was die mei 68 tot een universele beweging gemaakt heeft. Het jaar 1968 begon met het grote communistische Têt-offensief. Heel de wereld kon zien hoe het kleine Vietnamese volk de Amerikaanse reus kon verslaan.
En de strijd voor de dekolonisatie was toen nog altijd aan de gang, denken we maar aan
Mozambique tegen Portugal, Lumumba werd toen een symbool, en Che was net vermoord. In Amerika had je de Black Panthers.
De buitenlandse studenten hebben u toen ook erg beïnvloed...
Herwig Lerouge.
Dat klopt. In 1967 hadden wij inderdaad contacten in Duitsland, met de beweging van Rudy Dutschke en met de jongeren van SDS die hadden gebroken met de socialistische partij. Ze brachten ons bij Lenin en zijn boek Wat te doen? dat we direct begonnen te studeren. We kwamen ook veel in de kring van de Latijns-Amerikaanse studenten. Velen van hen waren actief geweest in de revolutionaire bewegingen op hun continent. Ze leerden ons Che Guevara en Mao Zedong kennen. Door hen zijn we belangstelling beginnen te krijgen voor
China.
Niet alleen
Leuven stond in 1968 op stelten, ook de studenten van de ULB speelden een actieve rol in de beweging.
Herwig Lerouge.
De revolte in Frankrijk drukte haar stempel op wat er aan de ULB gebeurde. Het begon pas echt met een betoging tegen het Griekse kolonelsregime, een dictatuur die zich in 1967 installeerde met de hulp van de NAVO. Op 13 mei was er een solidariteitsmeeting met de Franse studenten gepland en dezelfde avond was er een conferentie over het Griekse kolonelsregime met Melina Mercouri en Vassilis Vassilikos (de auteur van Z). Na de meeting werd beslist het auditorium Paul-Emile Janson te bezetten. Studenten, wetenschappers en professoren vormden een vergadering die het gezag van de raad van beheer niet langer erkende. Wij namen deel aan die Vrije Vergaderingen. Er was niet de minste wrijving tussen Nederlandstalig en Franstalig links.
Mei
1968 in Frankrijk, dat was vooral ook de samenwerking van studenten- en arbeidersbeweging. Hoe zat dat in België?
Herwig Lerouge.
Die nam hier niet dezelfde omvang aan. Er waren wel wat betogingen geweest uit solidariteit met de mijnwerkers van Zwartberg, waar de rijkswacht in 1966 twee van hen had gedood. Maar in feite zijn we pas na onze eerste contacten met stakende arbeiders in Leuven in 1967 vragen beginnen te stellen over de rol van de werkende mensen in de maatschappij. De studie van Wat te doen? heeft ons toen helemaal overtuigd dat de werkende mensen een voortrekkersrol moeten spelen in de verandering van de maatschappij en in de opbouw van een partij."

Euh, o ja, er was ok nog “de opbouw van een partij”…wat voor partij?
Helemaal aan het eind, in vage bewoordingen, als een "fait divers" spreekt Herwig Lerouge over het echte bilan van mei 68 het ontstaan van een georganiseerde groep vanuit de rebellerende studenten, " overtuigd dat de werkende mensen een voortrekkersrol moeten spelen in de verandering van de maatschappij en in de opbouw van een partij"
In het interview met hem spreekt Raoul Hedebouw er helemaal niet meer over… Raoul is een jong kader die "opleiding" in revisionisme heeft gekregen van Boudewijn Deckers, Herwig Lerouge, Jo Cottenier. Logisch dat hij al niet meer beschouwd
kan worden als "revolutionair" of marxist ( in de zin van een correct toepassen van het wetenschappelijk socialisme als wetenschappelijke methode)
Dit ondanks wat hij over zich zelf zegt in ongetwijfelde eerlijke (maar door misleiding gevoedde) overtuiging.

Solidair.org 29 april 2008, Het potentieel van 68 bestaat nog altijd” David Pestieau en Julien Versteegh interviewen Raoul Hedebouw, een relatief jong nationaal kader van de PVDA.

" U hebt mei ’68 niet zelf meegemaakt.
Raoul Hedebouw.
… Mijn ouders waren militanten en hebben dat virus aan mij doorgegeven. Ik begon mijn militant leven in 1994-1996 in de strijd voor een democratisch onderwijs, net als in ‘68.
Voor heel veel mensen is mei ‘68 oude geschiedenis. Wat betekent dat volgens u vandaag nog?
Raoul Hedebouw.
…Tal van punten waartegen die generatie ten strijde trok, blijven ook vandaag strijdpunten. Ik denk bijvoorbeeld aan de democratisering van het onderwijs. Er is toen wel een zekere vooruitgang geboekt met de onderwijsmethode maar de democratisering zelf verloopt traag. De strijd om arbeiderskinderen meer te laten doorstromen tot het universitair onderwijs moeten we blijven voeren. …
Een ander punt is de solidariteit met de Derde Wereld. Ik zie die vandaag opnieuw in de andersglobalistische beweging en in de betogingen in Genua, Brussel en
Seattle. En veel jongeren engageren zich vandaag bij ngo’s die dikwijls in die tijd zijn ontstaan.
…(ivm)de nationalistische opgang die we vandaag in Vlaanderen en Wallonië kennen. De generatie van ’68 heeft die nationalistische bewegingen kunnen omvormen tot sociale bewegingen die ijverden voor een meer gelijke verdeling van de rijkdommen en niet voor een verdeling op regionale basis. We danken het vooral aan 1968 dat tal van Vlaamse intellectuelen zich nooit hebben laten verleiden door de Vlaams-nationalistische ideeën en dat ze zich bijvoorbeeld hebben geschaard achter de petitie van Red de Solidariteit.
Bestaan er veertig jaar later nog gemeenschappelijke punten?
Raoul Hedebouw.
We leven vandaag in een andere tijd. Mei 1968 is niet hetzelfde als mei 2008.
In 1968 bestond er nog een sterk socialistisch blok, waardoor de antikoloniale en antioorlogsbeweging meer ruimte kreeg. De krachtsverhoudingen waren toen gunstiger, linkse ideeën en het communisme zelf kenden toen een opgang.
Vandaag, sinds de val van de Muur van Berlijn, is de neoliberale golf in het offensief. Ook al zijn er sinds de jaren 2000 ook weer positieve evoluties. Er is de bocht naar links van Latijns-Amerika.
Venezuela, Bolivia, Ecuador, Brazilië en nu ook Paraguay nemen een linkse koers aan, het ene land al wat meer dan het andere. Ze kiezen voor een sociale weg en voor onafhankelijkheid, ze leggen de bevelen van het IMF en van de Wereldbank naast zich neer. Er is de andersglobalistische beweging, er was ook de beweging tegen de jongerenbanenplannen (CPE) in Frankrijk. Er is het verzet in Irak. En onder de werkende mensen is er steeds meer protest tegen de kloof tussen de lonen en de inkomens van de superrijken. De teloorgang van de koopkracht is stilaan een schrijnend probleem dat meer en meer stakingen uitlokt.
De essentie van 68 was dat de jongeren protesteerden tegen het systeem en dat de werkende mensen revolteerden omdat ze geen deel hadden in de groeiende rijkdommen. Dat potentieel is nog altijd aanwezig. Anders dan toen, maar het is er wel.
Sarkozy trekt ten aanval tegen 1968. Volgens hem is het begrip ‘arbeid’ na ’68 te grabbel gegooid.
Raoul Hedebouw.
Het centrale idee van de studenten- en arbeidersbeweging van 1968 was dat de rijkdommen en de arbeidstijd beter moesten worden verdeeld. En dat de mensen beter moesten kunnen leven. We kenden toen de grootste economische groei sinds WO II maar de werkende mensen kregen daar hun deel niet van. Het werk zelf was niet de kwestie, integendeel, de vraag was veeleer om het te herverdelen.
Als we vandaag het aantal uren delen door het aantal mensen die kunnen werken, dan kom je aan ongeveer 30 uur per week. Dat zou kunnen, als de mensen centraal zouden staan. Daarvoor vochten ze in 68 en links heeft altijd de waarde van de arbeid verdedigd. Wat Sarkozy echt wil, dat is vernietigen wat sinds 68 aan vooruitgang is geboekt. En uurroosters, maar ook lichaam en geest van de werkende mensen volledig ondergeschikt maken aan de belangen van het patronaat.”

Raoul is “links”…
Niets antikapitalistisch, niets revolutionairs, niets dialectisch en historisch materialistisch, niets voorhoede-organisatie binnen de arbeidersklasse uitbouwen, niets inplanting in de arbeidersklasse, niets strijd tegen het revisionisme. Over dit laatste zegt Raoul: "In 1968 bestond er nog een sterk socialistisch blok, waardoor de antikoloniale en antioorlogsbeweging meer ruimte kreeg. De krachtsverhoudingen waren toen gunstiger, linkse ideeën en het communisme zelf kenden toen een opgang.Vandaag, sinds de val van de Muur van Berlijn, is de neoliberale golf in het offensief"… en heeft hij het héél algemeen over "links" en "de opgang van links" En het imperialisme zit niet in een fundamentele crisis die zij niet meer kan oplossen, en kan niet alleen door oorlog, herverdeling van de wereld, verhoging van de uitbuitingsgraad haar bestaan rekken. Nee, niets van dat al: “de neoliberale golf is in het offensief”!

Lees verder in volgend artikel.

vrijdag 9 mei 2008

Wat was `mei `68'?(deel 1)

Mia Doornaert in De Standaard in de Weekend-katern van 3-4 mei 2008:

"De benaming is al de grootste mythe van allemaal. "mei 68"begon lang voor mei 1968. De Franse "revolutionairen"stalen een meimaand lang de show, maar schoten pas zeer laat in actie. (…)
Vergeleken met de massale betogingen tegen de Vietnamoorlog in de VS en met demonstraties en acties in andere Europese landen - bijvoorbeeld in West-Duitsland, waar Rudi Dutschke al een gangmaker was - kwam Frankrijk begin 1968 bepaald mak en tam over. Zelfs aan de universiteit van Leuven ging het er, af en toe, levendiger aan toe, want daar was al jaren het Leuven Vlaams-protest aan de gang tegen het streven van de Franstalige professoren om van de universtiteit en de stad een breekijzer van verfransing te maken.
'Mei '68' is in feite een verzamelwoord geworden voor een heel decennium….
Er bestond geen brede revolutionaire stroming in de democratische landen. De uitbarsting van de jaren zestig was die van de eerste naoorlogse generatie, van een verwende generatie van studenten die de nieuwe welvaart als vanzelfsprekend nam en die ongehinderd wilde genieten. Ze keerde zich egen de gevestigde gezagsstructuren in het gezin, in de maatschappij, op de universiteiten. Ze demonstreerde om uiteenlopende redenen, tegen de Walen in
Leuven, tegen Franco in Spanje, tegen de oorlog in Vietnam een beetje overal.
De betogers klonken vaak sociaal bewogen, maar tegelijk was de boodschap van mei '68 zeer individualistisch en hedonistisch: 'interdit d'interdire'. …
Dat in Frankrijk de jeugdprotesten wel even op een revolutie gingen lijken, ligt aan de traditie van dat land. De Fransen zijn erg trots op hun revolutie in 1789, en houden ervan die af en toe in het klein over te doen. Voeg daarbij de marxistische farveur van de Parijse intellectuele elite en het toneel leek even gezet voor een changement de société. Maar al snel bleek dat de stakende arbeiders een hoger loon wilden, en geen communistische of welke omwenteling dan ook….
De linkerzijde verkeek zich ook geheel op het jeugdig protest. De socialistische partijen en leiders, Francois Mitterand incluis, stonden totaal buitenspel, en uiterst-links keek eerst verbijsterd naar een revolte waarin het geen spoor van een behoorlijke klassenstrijd kon herkennen. De Franse communisten wilden niet te maken hebben met les enragés. Pas achteraf kleefden de maoïsten en andere marxisten hun starre doctrinaire schema op het gebeuren. Maar in Frankrijk moest de maoïstische Gauche Proletarienne na enkele jaren alle hoop op een studenten-arbeidersfront laten varen…
Het staat buiten kijf. De jaren zestig hebben in de democratische landen een golf van nieuwe vrijheden teweeggebracht. De emancipatie van de vrouw kreeg een duz in de rug….
Studenten, scholieren, allerleis groepen in de maatschappij werden mondiger."

Haar belangrijkste stellingen:
-
'Mei '68' is in feite een verzamelwoord geworden voor een heel decennium
-
Er bestond geen brede revolutionaire stroming in de democratische landen
-
uiterst-links keek eerst verbijsterd naar een revolte waarin het geen spoor van een behoorlijke klassenstrijd kon herkennen.
-
het toneel leek even gezet voor een changement de société. Maar al snel bleek dat de stakende arbeiders een hoger loon wilden, en geen communistische of welke omwenteling dan ook
-
Pas achteraf kleefden de maoïsten en andere marxisten hun starre doctrinaire schema op het gebeuren.
-
De jaren zestig hebben in de democratische landen een golf van nieuwe vrijheden teweeggebracht.

Kris Merckx in diezelfde katern van diezelfde Standaard, wat verderop:

"Het protest kwam niet uit de lucht vallen. Er was studentenberoering in Europa en in de VS. We waren ontevreden over het autoritaire onderwijssysteem. Er waren mijnwerkers doodgeschoten in Zwartberg. De speech van Lumumba had ons een ander beeld gegeven van de kolonialisering.(…) In Indochina en Vietnam woedden oorlogen. Via de televisie zagen we Amerika ver van huis een oorlog voeren waarbij 2 miljoen mensen het leven lieten. En toch wisten die kleine Vietnamezen de Amerikanen in het defensief te drijven. Een op het marxisme gebaseerde partij kon blijkbaar succes boeken.
Geneeskunde voor het Volk is een van de meest wervende verwezenlijkingen van mei '68…We tellen nu elf practijken in België, met zo'n 25.000 patiënten. Maar belangrijker nog is dat ons model breder ingang heeft gevonden, We zien steeds meer wijkgezondheidscentra en groepspraktijken ontstaan. Weliswaar niet vanuit dezelfde politieke gedachte, maar om het werk beter te organiseren, én omdat vandaag alle artsen geconfronteerd worden met een groeiende groep van mensesn die de stijgende remgelden niet meer kunnen betalen. De ziekenfondsen hebben het systeem van de forfaitaire betaling erkend en alle opleidingen huisartsengeneekunde beschouwen ons nu als een model dat aantoont dat betaalbare, kwaliteitsvolle eerstelijnsgeneeskunde mogelijk is. Dat is ooit wel anders geweest."
"Geneeskunde voor het Volk was van meet af aan ook gekoppeld aan een politieke strijd, voor een echt socialistisch alternatief. Daar zijn dan Amada en later de Partij Van De Arbeid uitgegroeid. Partijpolitiek hebben we met de PVDA nooit veel kunnen betekenen. De objectieve omstandigheden voor een grondig marxistische project waren de laatste dertig jaren niet aanwezig in België. Elders lukt het de geestesgenoten wel: in
Nepal hebben de maoïsten de verkiezingen gewonnen. En wellicht hadden we electoraal verder gestaan als we eerder komaf hadden gemaakt met bepaalde extreme kantjes en als we minder ruzie hadden gemaakt met andere linkse krachten."
"Op ons laatste congres hebben we geopteerd om ons grote project meer via concrete, onmiddelijke realisaties na te streven, zoals ons succesnummer Geneeskunde voor het Volk. Want waar de mensen ons kennen, boeken we wel electoraal succes. In Zelzate behalen we 20 procent van de stemmen, en in
Hoboken is het toch maar aan de PVDA te danken dat Vlaams Beland in 2006 geen absolute meerderheid haalde."
"Na de val van de Muur heb ik wel een moment van twijfel gekend. Was het socialistisch project, zoals dat in het Oostblok was gerealiseerd, dan toch niet leefbaar? We debatteren daar nog altijd over. Aan de andere kant houdt
Cuba wel stand, met een onderwijs- en gezondheidssysteem dat heel Latijns-Amerika hun benijdt. Ik blijf er rotsvast van overtuigd dat het kapitalisme en het imperialisme onmenselijke systemen zijn, waar betere alternatieven voor bestaan."…
Ik geloof trouwens dat de ingrediënten voor een nieuwe revolte weer aanwezig zijn. De oorlog in Irak, de kapitalistische roof van grondstoffen, de financiële crisis, de provocerende uitlatingen van mensen als Sarkozy over mei '68, de blijvende ongelijkheid in de derde wereld, de voedselcrisis, de klimaatsverandering: het zijn dezelfde materiële omstandigheden die mijn generatie een ruk naar links deden maken."

Zijn stellingen:
-
Het protest kwam niet uit de lucht vallen. Er was studentenberoering in Europa en in de VS. We waren ontevreden over het autoritaire onderwijssysteem. Er waren mijnwerkers doodgeschoten in Zwartberg. De speech van Lumumba had ons een ander beeld gegeven van de kolonialisering.(…) In Indochina en Vietnam woedden oorlogen.
-
Geneeskunde voor het Volk is een van de meest wervende verwezenlijkingen van mei '68", een model dat breder ingang heeft gevonden,… om het werk beter te organiseren, én omdat vandaag alle artsen geconfronteerd worden met een groeiende groep van mensesn die de stijgende remgelden niet meer kunnen betalen. De ziekenfondsen hebben het systeem van de forfaitaire betaling erkend en alle opleidingen huisartsengeneekunde beschouwen ons nu als een model dat aantoont dat betaalbare, kwaliteitsvolle eerstelijnsgeneeskunde mogelijk is.
-
Partijpolitiek hebben we met de PVDA nooit veel kunnen betekenen. De objectieve omstandigheden voor een grondig marxistische project waren de laatste dertig jaren niet aanwezig in België. Elders lukt het de geestesgenoten wel: in Nepal hebben de maoïsten de verkiezingen gewonnen. En wellicht hadden we electoraal verder gestaan als we eerder komaf hadden gemaakt met bepaalde extreme kantjes en als we minder ruzie hadden gemaakt met andere linkse krachten.
-
Op ons laatste congres hebben we geopteerd om ons grote project meer via concrete, onmiddelijke realisaties na te streven, zoals ons succesnummer Geneeskunde voor het Volk. Want waar de mensen ons kennen, boeken we wel electoraal succes.

Een journalist van wat normaal een "burgerlijke" krant wordt genoemd maakt een vergelijkbaar bilan/analyse van "mei 68" als de woordvoerder van een organisatie , onstaan uit die opstandige periode. De betreffende organisatie en de betreffende woordvoerder zouden vroeger in de kolommen van die krant uitgescholden worden als "maoïstische secte", relschoppers, psychisch gestoorden….
Nu die woordvoerder (en zijn organisatie) teruggekeerd zijn tot de reformistische school, wordt het hem toegestaan ongeveer een bilan/analyse te geven van mei 68 die in feite niet veel verschilt van die van de "burgerij.

Hun analyses (die onderling slechts licht verschillen - Mia Doornaert spreekt niet van “socialisme” omdat zij géén radikaliserende jongeren wil recupereren in een uiteindelijk reformistische organisatie) samengevat:

-
'mei 68'is een term die een aantal jaren van protest en radikalisering bij vooral jongeren dekt. Het resultaat zijn groepen die zich blijven engageren voor revolutionaire veranderingen. Dit blijkt uiteindelijk sectair, dogmatisch en onrealistisch te zijn.

- Een ander resultaat van al dat massaprotest waren hervormingen en verbeteringen die nu nog verworvenheden zijn. Revolutie en massageweld zijn nu uit de tijd. We moeten werken/mobiliseren voor graduele verbeteringen en hervormingen. Dat is de weg naar een mogelijk socialisme.

En was nu het belangrijkste (en bijna enige) resultaat van '68 dan “steeds betere hervormingen afgedwongen door massa-protest"?
Marc Reynebeau in dezelfde Standaard:

"De brede, bijna wereldomspannende beweging die nu 'mei 68'wordt genoemd, is dan ook het product van het optimisme, in zekere zin zelfs van het ongeduld. (…) Zeker de Belgen mochten optimistisch zijn. In dat decennium groeide de economie gemiddeld met een solide vijf procent per jaar, drijvend op goedkope energie, een demografische boom, een uitstekende infrastruktuur, voortreffelijk onderwijs, sociale harmonie, buitenlandse ivesteringen en, toen de lokale arbeidsmarkt te krap werd, 'gastarbeiders'uit Noord-Afrika en Turkije. Tussen 1951 en 1975 vervijfvoudigden de lonen, terwijl de prijzen maar met een factor 2,2 stegen, zodat de koopkracht meer dan verdubbelde. Bezaten in 1960 een half miljoen mensen Belgen een tv-toestel, in 1972 waren dat er al 2,3 miljoen. Ze hadden in 1960 samen driekwart miljoen personenauto's, tien jaar later twee miljoen: in 1965 daalde voor het eerst het aantal klanten van de NMBS."

Wat we nu hebben gehad, sinds 1974-80, is een steeds verdere afbraak van sociale zekerheid, gezondheidszorg en het loon. Na mei 68 is het kapitalisme in een crisis geraakt, en die steeds meer mensen in de wereld storten in een uitzichtloze situatie.
Kris Merckx heeft wél een héél roze bril op, met zijn "verworvenheden van mei '68".

Waren er dan materiële verwezenlijkingen en verworvenheden van "mei 68"?
Ludo Martens en Kris Merckx in "Dat was 1968", EPO (eerste druk, van1978, dus slechts 10 jaar na '68):

"Men noemt het mei `68. Maar deze zonnige maand van het vruchtbare jaar '68 staat eigenlijk als symbool van de roerige jaren die tussen `65 en `70 liggen en die een onstuimige, overmoedige opgang van de democratische en revolutionaire ideeën in de studentengemeenschap hebben voortgebracht."

Lees verder in volgend artikel, over standpunten van PVDA-kaders over mei '68 op hun EIGEN website.

woensdag 7 mei 2008

Burgerij toen: “psychopaat!” Nu: ”Trouw gebleven aan idealen”

In verband met alle bilans en analyses die worden gemaakt over mei ’68 blijkt dat de burgerij met verbazing en schrik het ontstaan waarnam, in Europa van nieuwe en hernieuwde communistische organisaties: “de maoïsten !” Sommige organisaties, of toch hun woordvoerders die toen aan de wieg stonden toen van die “nieuwe” marxistische organisaties stellen de burgerij nu gerust. Kris Merckx die de burgerij in ’75 nog probeerde te interneren mag nu in De Standaard van 3-4 mei 2008 vertellen:

”Geneeskunde voor het Volk is een van de meest wervende verwezenlijkingen van mei ’68….Geneeskunde was van meet af aan ook gekoppeld aan een politieke strijd, voor een echt socialistisch alternatief. Dar zijn dan AMADA en later de Partij Van De Arbeid uit gegroeid. Partijpolitiek hebben we met de PVDA nooit veel kunnen betekenen. De objectieve omstandigheden voor een grondig marxistisch project waren de laatste dertig jaar niet aanwezig in België. Elders lukte het geestesgenoten wel: in Nepal hebben de maoïsten de verkiezingen gewonnen…. Op ons laatste congres hebben we ervoor geopteerd om ons grote project meer via concrete, onmiddelijke realisaties na te streven zoals ons succesnummer Geneeskunde voor het Volk.”

Elders zal ik nog verder het bilan en analyse die huidige kaders van de PVDA maken over 1968, stellen tegenover het bilan en analyse die Ludo Martens zou maken, ALS hij die nu zou maken. Een slepende ziekte die zijn fysische en psychische capaciteiten hebben aangetast, maken het mogelijk voor de huidige leiding van de PVDA om hem IN FEITE het zwijgen op te leggen. Het reformisme bij Kris Merckx, dat Ludo Martens bestreedt in 1968 kan Kris Merckx - en huidig PVDA-voorzitter Peter Mertens met hem- nu weer ongestoord ontwikkelen. Dit zal ik aantonen.
Ik zal dan zeker gebruik maken van de volgende tekst waar ik hieronder nu grote stukken zet. Hierin bestrijdt Ludo Martens o.a. opvattingen en standpunten die NU door kaders zoals Boudewijn Deckers, Peter Franssen en Herwig Lerouge worden ingenomen.

Uit Marxistische Studies no 29,1996,“ Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme”, Ludo Martens (tekst volledig te downloaden op marx.be):

“ Na de vernietiging van het socialisme in de Sovjetunie en de uiteenspatting van het land van Lenin, moeten alle communisten begrijpen dat het revisionisme de gevaarlijkste ideologische vijand is van het marxisme-leninisme. Het revisionisme vertegenwoordigt ontegensprekelijk de burgerij binnen de communistische beweging. …
De Partij van de Arbeid van België beschouwt het marxisme-leninisme en de gedachte Mao Zedong als ideologische gids. Onze partij schrijft aan Mao Zedong twee zeer waardevolle bijdragen tot de marxistische-leninistische wetenschap toe.
1. Voor de eerste keer in de geschiedenis heeft hij in een groot land van de Derde Wereld de theorie en de strategie van de nationale en democratische revolutie als voorbereidende stap op de socialistische revolutie ontwikkeld en heeft hij de Chinese revolutie doorheen onnoemelijke moeilijkheden geleid tot de instelling van de dictatuur van het proletariaat.
2. Nadat Chroesjtsjov in de USSR aan de macht kwam, heeft Mao Zedong de strijd tegen het moderne revisionisme geleid. Hij heeft de Culturele Revolutie geleid en de theorie van de voortzetting van de klassenstrijd onder de dictatuur van het proletariaat verrijkt.…

De jonge marxistisch-leninistische beweging die zich vanaf 1963 in Europa ontwikkelde (…) werd gekenmerkt door kleinburgerlijke ideologieën die het anti-stalinisme als gemeenschappelijk kenmerk hadden. De standpunten van Mao Zedong die we hier bespreken, hebben een bepaalde interpretatie vergemakkelijkt van het "maoïsme" als nieuwe theorie tegengesteld aan het stalinisme, en dus aan het leninisme. Onze partij heeft steeds de standpunten verdedigd uit de tekst De kwestie Stalin van de CCP. Maar in werkelijkheid werd de studie van de werken en de ervaring van Stalin verwaarloosd, zelfs volledig verlaten. Men weet dat de CCP vanaf 1966 stelde: "Kameraad Mao Zedong heeft op een geniale en creatieve manier het marxisme-leninisme ontwikkeld en dit op alle vlakken; hij heeft het in een hoger, geheel nieuw stadium gebracht." In onze partij werd het idee verspreid dat "op alle domeinen" de ideeën van Mao Zedong "superieur" waren aan deze van Stalin of zelfs van Lenin. Het werd niet nodig geacht om een studie te ondernemen om aan te tonen op welke punten precies Mao Zedong een echte verrijking is geweest voor de marxistisch-leninistische theorie.
Zo aanvaardde onze partij de idee - die vaak in de Chinese teksten werd vermeld - dat Stalin, in tegenstelling tot Mao, niet begreep dat de klassenstrijd voortduurde onder het socialisme. …
Heel wat "maoïstische" stellingen (…) zijn kenmerkend voor de kleinburgerlijke intellectuelen die onder de indruk waren van de massabewegingen in de Volksrepubliek maar die tegelijkertijd de invloed van het anti-communisme bleven ondergaan. …

Voor de verdediging an het proletarisch internationalisme
Stalin heeft het socialisme moeten opbouwen in een voortdurende en hardnekkige politieke strijd tegen alle burgerlijke stromingen die hun kop opstaken in de partij.
Drie belangrijke burgerlijke stromingen hebben het Sovjet-socialisme in gevaar gebracht.
Het trotskisme ontwikkelde met "linkse" woordenkramerij een anti-Sovjet en anti-communistische lijn die perfect overeenkwam met de noden van het, hoofdzakelijk Duits, imperialisme.
Het boukharinisme was een heruitgave was van de sociaal-democratische lijn onder de omstandigheden van het socialisme. Het stond voor de uitdoving van de klassenstrijd, de integratie van kapitalistische elementen in het socialisme en de verzoening met de mensjewistische stromingen.
Het burgerlijk nationalisme, onder het impuls van de nationale burgerij, stookte de massa’s van sommige Sovjet-republieken op tegen het socialisme onder het ordewoord van "onafhankelijkheid"
Deze drie ideologische confrontaties zijn van historisch belang gebleken voor de versteviging van de dictatuur van het proletariaat. …
In de loop van de twintiger en dertiger jaren heeft Stalin internationalistische standpunten ontwikkeld die na de oorlog opnieuw actueel geworden zijn wanneer semi-feodale landen in Oost-Europa en Azië de socialistische opbouw hebben ingezet. Ziehier wat Stalin zegt.

"Onze communistische organisaties in de randgebieden, in de republieken en gewesten kunnen zich niet ontwikkelen, kunnen geen echte internationalistische en marxistische kaders vormen, indien zij het nationalisme niet overwinnen. Het nationalisme is het voornaamste ideologische obstakel op de weg naar de vorming van marxistische kaders, van de marxistische voorhoede in de randgebieden en de republieken... Het nationalisme speelt voor deze organisaties dezelfde rol als in het verleden het mensjewisme voor de bolsjewistische partij. Het is slechts onder het mom van het nationalisme dat de burgerlijke invloeden van alle slag, met inbegrip van mensjewistische invloeden, kunnen binnendringen in onze organisaties in de periferie... De nationalistische stroming blijft hardnekkig proberen door te dringen in onze partij in de randgebieden... De burgerij herrijst, de NEP ontwikkelt zich, het nationalisme evenzeer... Sporen van het Groot-Russisch chauvinisme stimuleren ook het plaatselijk nationalisme. De invloed van buitenlandse staten die met alle middelen het nationalisme ondersteunen, is voelbaar."…
“De nationalistische afwijking weerspiegelt de pogingen van de ‘eigen, nationale burgerij’ om het sovjetregime te ondermijnen en het kapitalisme te herstellen. Deze twee afwijkingen hebben... een gemeenschappelijken bron: het opgeven van het leninistische internationalisme... Het grootste gevaar bestaat erin dat men deze afwijking niet langer bestrijdt en dat men haar zo de kans heeft gegeven zich te ontwikkelen totdat zij een gevaar wordt voor de staat." …

De strijd tegen de imperialistische overheersing is één van de voornaamste hefbomen geweest van de Chinese revolutie. Maar onder invloed van de nationalistische ideologie heeft de CCP bepaalde verkeerde standpunten ingenomen in haar buitenlandse politiek. …
De theorie van het "sovjet sociaal-imperialisme, de gevaarlijkste vijand" die werd ontwikkeld vanaf 1969 was zelf ook getekend door burgerlijk nationalisme. Deze verkeerde theorie heeft aangespoord tot verzoening met de revisionistische stellingen. …
Deze verzoeningsgezinde houding tegenover het burgerlijk nationalisme zal zich in de loop van de zeventiger jaren omvormen in openlijke steun aan het burgerlijk nationalisme tegen het "sociaal-imperialisme" wanneer Brezjnev een beleid van inmenging en controle voert. …
Om zijn nationale en internationale posities te versterken heeft de revisionistische groep van Brezjnev zijn strijd tegen de marxistisch-leninistische krachten opgedreven en tegen de CCP in het bijzonder. …
Door geen concrete analyse van de verschillende fenomenen te maken, heeft de CCP een globaal concept van "het sociaal-imperialisme als meest gevaarlijke vijand" bedacht. Dat heeft de partij ertoe gebracht elke vorm van tegenstand tegen de Sovjet-politiek met elkaar te verwarren. Door het hanteren van de concepten "staatskapitalisme" en "sociaal-fascisme" bespaarde de CCP zichzelf een concrete analyse van de specifieke tegenstellingen in de Sovjetmaatschappij. …

De stellingen van de CCP over het staatskapitalisme, het sociaal-imperialisme en het sociaal-fascisme hebben zware gevolgen gehad.
Ten eerste heeft het nationalisme het socialistisch China ertoe aangezet princiepsloze allianties aan te gaan met het Amerikaans imperialisme en de reactie...
De voornaamste stelling luidde: "Van de twee supermachten is de Sovjetunie het wreedste, het meest avonturistische, het sluwste imperialisme; zij is de gevaarlijkste aanstoker van een wereldoorlog."
De Sovjetunie kent een "fascistische dictatuur...die aan het Sovjet-sociaal-imperialisme toelaat om gemakkelijker de hele nationale economie en heel het staatsapparaat te militariseren."
Tijdens zijn reis naar de Verenigde Staten heeft Deng Xiaoping extreme conclusies uit deze stelling getrokken voor het aangaan van een bondgenootschap met extreem-rechts van het Amerikaans imperialisme. Zo verklaarde hij: "Wij zijn van oordeel dat het oorlogsgevaar uit de USSR komt. De USSR bedreigt de vrede, de veiligheid en internationale stabiliteit komt." "We hebben nood aan realistische en praktische maatregelen, zoals bijvoorbeeld de eenheid tussen de Verenigde Staten, China, Japan, West-Europa en andere landen om het hoofd te bieden aan het Sovjet-hegemonisme."

Het Amerikaans imperialisme heeft een dubbele tactiek gevolgd in zijn strijd tegen de Sovjetunie. De extreem-rechtse fractie wou de de militarisering van de economie ten top drijven om "de USSR dood te doen bloeden" door haar tot een ondraaglijke militaire inspanning te drijven; zij mobiliseerde alle extreem-rechtse en fascistische krachten tegen het communisme en was geneigd om militaire avonturen aan te gaan. De liberale fractie geloofde dat de ongebreidelde militarisering ten lange laatste de economie en de internationale status van de Verenigde Staten zou schaden; zij volgde de tactiek van de economische en politieke infiltratie, zij wou de opkomende burgerlijke krachten in de Sovjetunie binden aan de Amerikaanse bourgeoisie, de sovjetkaders corrumperen en helpen met de ontwikkeling van pro-kapitalistische opiniestromingen. Het doel was de vreedzame contra-revolutie te organiseren. Deng Xiaoping bevocht deze tweede fractie van de Amerikaanse burgerij om zch te verbinden met de eerste. …
Het innemen van nationalistische standpunten in de buitenlandse politiek - eerst in 1956 ten aanzien van het titisme en dan na
1968 in de kwestie van het "sociaal-imperialisme"- roept vragen op inzake de aard van het Chinees nationalisme dat één van de drijvende krachten was in de anti-imperialistische democratische revolutie. …

De communistische wereldopvatting is internationalistisch; zij vertrekt vanuit de belangen van geheel de arbeidersklasse op wereldvlak. Onder bepaalde omstandigheden kunnen nationalistische politieke standpunten en de nationale strijd samen gaan met de belangen van de nationale en internationale arbeidersklasse. Het is echter verkeerd, zoals het hier door de CCP wordt voorgesteld, om internationalisme en nationalisme te doen samenvallen. De communisten ondersteunen het nationalisme in zijn negatief aspect als verwerping van de vreemde, imperialistische overheersing. Maar zij ondersteunen het nationalisme niet als positieve waarde op zich omdat het nationalisme de arbeiders bindt aan hun uitbuiters. In China heeft het nationalisme gedurende een lange periode een revolutionair karakter gekend want het ging om de bevrijding van China van de imperialistische onderdrukking. Maar de revolutionair-nationalistische ideologie blijft binnen de grenzen van de burgerlijke revolutie. In de lange strijd die de Chinese communisten hebben moeten voeren tegen het imperialisme is het radicale nationalisme één van de krachtigste ideologische hefbomen bij de massa’s geweest. Vele revolutionairen zijn daardoor geneigd te geloven dat het radicale nationalisme deel uitmaakte van de communistische wereldopvatting. Dit is verkeerd. …

Hoeveel leiders van de CCP hadden op 1 oktober 1949, de dag van de overwinning van de nationale en democratische revolutie, een precies idee van de overgang van deze revolutie in een proletarische revolutie en van de veranderingen dat dit met zich mee zou brengen in de ideologie van de communisten?
Liou Chao Chi, vice-voorzitter van de Partij en President van de republiek, schrijft tien jaar na de machtovername: "De overwinning van de volksrevolutie onder leiding van de Chinese Communistische Partij heeft eens en voor altijd een einde gemaakt aan de reactionaire overheersing van de Kwomintang, en zijn bureaucratisch en militaristisch apparaat dat het volk verpletterde, vernietigd. Zo werd in 1949 de grote Volksrepubliek gesticht die in feite een dictatuur van het proletariaat is. Op die manier werd de overgang van de democratische naar de socialistische revolutie succesvol verwezenlijkt." Zo bekeken hebben de democratische volksdictatuur en de dictatuur van het proletariaat blijkbaar dezelfde inhoud.

Op dezelfde manier brengt Mao, in Over de juiste oplossing van de tegenstellingen binnen het volk, de burgerij onder bij "de klassen... die de socialistische opbouw goedkeuren en ondersteunen en er aan deelnemen. (...) In China heeft de nationale burgerij een dubbel karakter. (...) In de periode van de socialistische revolutie, buit zij de arbeidersklasse uit en haalt ze er winsten uit, maar terzelfdertijd steunt zij de Grondwet en toont zij zich bereid om de socialistische omvorming te aanvaarden." Liou Chao Chi licht deze stelling toe: "De kapitalistische privé-bedrijven kwamen onder gemengd staats- en privé-beheer. (...) Een jaarlijkse interest wordt uitgekeerd aan de kapitalisten gedurende een zekere periode. (...) Tijdens deze geleidelijke omvorming, stond het kapitalisme, onder bepaalde voorwaarden, in dienst van het socialisme en het werd gebruikt ten voordele van de socialistische opbouw. Wij zijn erin geslaagd om het kapitalisme inzake eigendom van de productiemiddelen volledig te elimineren. Wij spannen ons in om beetje bij beetje de burgerlijke elementen herop te voeden zodat zij arbeiders worden die leven van hun eigen arbeid."

En Liou past dezelfde principes toe op de middelrijke boeren. Zij kregen de waarde van hun productiemiddelen en vee terugbetaald bij hun intrede in de volkscommune. "De overgrote meerderheid van de middelrijke boeren hebben zich tevreden getoond met de organisatie van coöperatieven." En Mao Zedong schrijft: "Tijdens de agrarische hervorming voelden de middelrijke boeren zich gerust zolang we niet aan de rijke boeren raakten."
Hebben alle klassen en lagen van de bevolking die de revolutionaire strijd tegen de Japanse fascisten en de Kwomintang hebben gesteund zich zo geïntegreerd in het systeem van de proletarische dictatuur? Deng Xiaoping schrijft in 1959: "De eenheid van het Chinese volk heeft zich onophoudelijk versterkt gedurende de democratische revolutie, de socialistische revolutie en de permanente ontwikkeling van de revolutie."85 Vormen de standpunten van Mao, Liou en Deng geen variante van de stelling van Boukharin over de integratie van de burgerlijke elementen en de koelakken in het socialisme? Bracht men op die manier in de socialistische economische eenheden niet een laag van burgerlijke elementen binnen die in staat waren om de leiding te nemen? Ging het voornamelijk om de "opvoeding" van deze burgerlijke elementen? Welk soort dictatuur van het proletariaat integreert de burgerij integreert en beperkt zich tot de opvoeding ervan? Zei Lenin niet dat de "de dictatuur van het proletariaat een bittere strijd is, bloedig en niet-bloedig, gewelddadig en vreedzaam, militair en economisch, opvoedkundig en administratief, gericht tegen de krachten en de tradities van de oude maatschappij?"
Bovendien stelt zich de cruciale vraag van de ideologische en politieke lijn waarmee de communistische partij de nationale burgerij "opvoedde". In de mate waar die partij niet verder ging dan een radicale nationale en democratische revolutie, was een ideologische fusie met de patriottische nationale burgerij mogelijk. In 1956 gaf Mao te kennen dat twee beroemde opportunisten, Wang Ming en Li Li San, deel moesten blijven uitmaken van het Centraal Comité zoniet "zouden miljoenen leden van onze partij van klein-burgerlijke origine, voornamelijk intellectuelen, in paniek geraken".
Er zijn veel aanwijzingen dat tussen 1949 en 1957 de leiding van de CCP, met inbegrip van Mao, geen consequente ideologische strijd hebben gevoerd tegen het nationalisme en tegen het burgerlijk-revolutionaire democratisme.

De overgang naar de dictatuur van het proletariaat
We kunnen ervan uitgaan dat het denken van Mao Zedong een wending genomen heeft vanaf mei-oktober 1957. Op dat moment heeft de revisionistische lijn van Chroesjtsjov de bovenhand gehaald in de CPSU. Er waren gewelddadige contra-revolutionaire bewegingen uitgebroken in Polen en Hongarije. De Chinese reactionairen en rechtsen hebben aanvallen opgezet tegen de communistische partij en het socialisme. Mao ontwikkelt dan een aantal nieuwe stellingen. "Onze partij telt bij zijn nieuw aangeslotenen een groot aantal intellectuelen. Een gedeelte van hen is tamelijk ernstig behept met revisionistische ideeën." Het revisionisme manifesteerde zich ook bij de leiding van de partij: "Momenteel voeren wij de socialistische revolutie door waarvan de speerpunt gericht is tegen de burgerij. (...) De hoofdtegenstelling is deze tussen socialisme en kapitalisme, tussen de socialistische weg en de kapitalistische weg. De resolutie van het VIIIe partijcongres maakt hiervan geen enkele melding." Vervolgens doet Mao een betekenisvolle bekentenis: "De socialistische revolutie is zo snel gekomen dat we zowel binnen als buiten de Partij geen grondige discussies hebben gehad over de algemene lijn van de Partij voor de overgangsperiode."

De vraagstukken betreffende de overgang van de nationale en democratische revolutie naar de socialistische revolutie zullen van dan af aan een centrale aandachtspunt van Mao Zedong worden.
In deze optiek kan de Culturele Revolutie gezien worden als een zelfkritiek van Mao Zedong die voor de eerste maal de reële voorwaarden voor de overgang van de democratische dictatuur naar de dictatuur van het proletariaat formuleert. Maar op dat moment was Mao Zedong, ondanks zijn enorme populariteit, sterk in de minderheid bij de leidende kaders. De Culturele Revolutie werd vanaf het begin gesaboteerd door een gedeelte van de kaders van de CCP en door de krachten van de burgerij en de klein-burgerij die zeer invloedrijk waren in de maatschappij.
Het is nogal merkwaardig dat in de omzendbrief van
16 mei 1966 die de Culturele Revolutie inluidde, Mao totaal tegengestelde standpunten inneemt ten aanzien van deze die hij verdedigde in 1940 in de De nieuwe democratie en in 1957 in De juiste oplossing. En om aan te duiden in welke mate de verwarring nog steeds aan de orde is, stelt men vast dat deze twee werken als basisdocumenten van deze Culturele Revolutie worden opgegeven...….

Vanaf 1958 toont Kang Cheng aan dat bepaalde kaders zich in de CCP geëngageerd hebben met opvattingen die het kader van de consequente democratische revolutie niet overstijgen. "Tijdens de etappe van de democratische revolutie kunnen ( deze burgerlijke en klein-burgerlijke democraten), die in verschillende mate blijk geven van een zekere inzet voor de democratische revolutie, het minimum strijdprogramma van de marxistisch-leninistische partij tenminste gedeeltelijk nog onderschrijven; ook kunnen zij, geleid en geholpen door de partij, nog een zekere nuttige arbeid verrichten voor de revolutie. Maar vanaf aanvang zijn er tussen hen en de partij principiële meningsverschillen geweest. Daar waar de partij zich stevig aan de leidende rol van het proletariaat houdt in de democratische revolutie en volhardt in zijn wil de democratische revolutie tot het einde voort te zetten opdat na de volledige voltooiïng van de democratische revolutie deze onmiddellijk en zonder oponthoud zou kunnen overgaan in een socialistische revolutie, zijn zij van oordeel dat men de leiding van de democratische revolutie moet toekennen aan de burgerlijke klasse en hebben zij niet de wil om deze revolutie tot het uiterste te voeren en zijn zij nog minder bereid tot de socialistische revolutie."
Dezelfde stelling zal in 1976 ontwikkeld worden tijdens de strijd die Mao voerde tegen Den Xiaoping. De CCP schreef op dat moment: "In 1959 heeft voorzitter Mao deze indringende opmerking gemaakt: de rechts-opportunisten binnen de partij zijn nooit proletarische revolutionairen geweest; het zijn slechts burgerlijke of kleinburgerlijke democraten die geïnfiltreerd zijn in de revolutionaire rangen van het proletariaat; zij zijn nooit marxist-leninisten geweest: zij zijn enkel reisgezellen voor onze partij." ….

Het lijkt erop dat op bepaalde momenten van de Culturele Revolutie Mao zich bewust is geworden van de gevaren van het nationalisme en dat hij inspanningen geleverd heeft om de beginselen van het proletarisch internationalisme te doen herleven. Het zou interessant zijn deze inspanningen en de weerstanden die zij in de partij hebben opgeroepen, te bestuderen. Op het moment dat Mao de Culturele Revolutie voorbereidde, verklaarde hij aan een Oostenrijkse delegatie: "Ik weet dat jullie komen uit een land waar men de mond vol heeft over het ‘gele gevaar’ en waar het nationalisme zeker bestaat. Maar dat bestaat ook in China, en indien we toegevingen doen aan het nationalisme, zullen we alles verliezen. Het is nodig om zich strikt te houden aan de standpunten over het proletarisch internationalisme."
…De ideologische, marxistisch-leninistische fundamenten van de CPSU waren waarschijnlijker steviger dan deze van de CCP. Vanaf 1900 hebben zeer bittere ideologische strijdbewegingen een duidelijk onderscheid getrokken tussen enerzijds economisme en opportunisme en marxisme-leninisme anderzijds, tussen het kleinburgerlijk socialisme en het wetenschappelijk socialisme, tussen de dictatuur van het proletariaat en de verzoening met de burgerij, tussen nationalisme en internationalisme. Gedurende de hele Stalin-periode waren de dictatuur van het proletariaat en de klassenstrijd onder het socialisme steeds de kern van de theoretische debatten en revolutionaire praktijk.
Men kan de twee grote ervaringen van de socialistische revolutie in de Sovjetunie en in China niet tegenover elkaar stellen. Maar een eenzijdige waardering van de Culturele Revolutie heeft vaak een onderschatting van het theoretische en praktische werk van Stalin en Lenin met zich mee gebracht. En een dergelijke onderschatting is een bron van opportunisme.”