woensdag 7 mei 2008

Burgerij toen: “psychopaat!” Nu: ”Trouw gebleven aan idealen”

In verband met alle bilans en analyses die worden gemaakt over mei ’68 blijkt dat de burgerij met verbazing en schrik het ontstaan waarnam, in Europa van nieuwe en hernieuwde communistische organisaties: “de maoïsten !” Sommige organisaties, of toch hun woordvoerders die toen aan de wieg stonden toen van die “nieuwe” marxistische organisaties stellen de burgerij nu gerust. Kris Merckx die de burgerij in ’75 nog probeerde te interneren mag nu in De Standaard van 3-4 mei 2008 vertellen:

”Geneeskunde voor het Volk is een van de meest wervende verwezenlijkingen van mei ’68….Geneeskunde was van meet af aan ook gekoppeld aan een politieke strijd, voor een echt socialistisch alternatief. Dar zijn dan AMADA en later de Partij Van De Arbeid uit gegroeid. Partijpolitiek hebben we met de PVDA nooit veel kunnen betekenen. De objectieve omstandigheden voor een grondig marxistisch project waren de laatste dertig jaar niet aanwezig in België. Elders lukte het geestesgenoten wel: in Nepal hebben de maoïsten de verkiezingen gewonnen…. Op ons laatste congres hebben we ervoor geopteerd om ons grote project meer via concrete, onmiddelijke realisaties na te streven zoals ons succesnummer Geneeskunde voor het Volk.”

Elders zal ik nog verder het bilan en analyse die huidige kaders van de PVDA maken over 1968, stellen tegenover het bilan en analyse die Ludo Martens zou maken, ALS hij die nu zou maken. Een slepende ziekte die zijn fysische en psychische capaciteiten hebben aangetast, maken het mogelijk voor de huidige leiding van de PVDA om hem IN FEITE het zwijgen op te leggen. Het reformisme bij Kris Merckx, dat Ludo Martens bestreedt in 1968 kan Kris Merckx - en huidig PVDA-voorzitter Peter Mertens met hem- nu weer ongestoord ontwikkelen. Dit zal ik aantonen.
Ik zal dan zeker gebruik maken van de volgende tekst waar ik hieronder nu grote stukken zet. Hierin bestrijdt Ludo Martens o.a. opvattingen en standpunten die NU door kaders zoals Boudewijn Deckers, Peter Franssen en Herwig Lerouge worden ingenomen.

Uit Marxistische Studies no 29,1996,“ Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme”, Ludo Martens (tekst volledig te downloaden op marx.be):

“ Na de vernietiging van het socialisme in de Sovjetunie en de uiteenspatting van het land van Lenin, moeten alle communisten begrijpen dat het revisionisme de gevaarlijkste ideologische vijand is van het marxisme-leninisme. Het revisionisme vertegenwoordigt ontegensprekelijk de burgerij binnen de communistische beweging. …
De Partij van de Arbeid van België beschouwt het marxisme-leninisme en de gedachte Mao Zedong als ideologische gids. Onze partij schrijft aan Mao Zedong twee zeer waardevolle bijdragen tot de marxistische-leninistische wetenschap toe.
1. Voor de eerste keer in de geschiedenis heeft hij in een groot land van de Derde Wereld de theorie en de strategie van de nationale en democratische revolutie als voorbereidende stap op de socialistische revolutie ontwikkeld en heeft hij de Chinese revolutie doorheen onnoemelijke moeilijkheden geleid tot de instelling van de dictatuur van het proletariaat.
2. Nadat Chroesjtsjov in de USSR aan de macht kwam, heeft Mao Zedong de strijd tegen het moderne revisionisme geleid. Hij heeft de Culturele Revolutie geleid en de theorie van de voortzetting van de klassenstrijd onder de dictatuur van het proletariaat verrijkt.…

De jonge marxistisch-leninistische beweging die zich vanaf 1963 in Europa ontwikkelde (…) werd gekenmerkt door kleinburgerlijke ideologieën die het anti-stalinisme als gemeenschappelijk kenmerk hadden. De standpunten van Mao Zedong die we hier bespreken, hebben een bepaalde interpretatie vergemakkelijkt van het "maoïsme" als nieuwe theorie tegengesteld aan het stalinisme, en dus aan het leninisme. Onze partij heeft steeds de standpunten verdedigd uit de tekst De kwestie Stalin van de CCP. Maar in werkelijkheid werd de studie van de werken en de ervaring van Stalin verwaarloosd, zelfs volledig verlaten. Men weet dat de CCP vanaf 1966 stelde: "Kameraad Mao Zedong heeft op een geniale en creatieve manier het marxisme-leninisme ontwikkeld en dit op alle vlakken; hij heeft het in een hoger, geheel nieuw stadium gebracht." In onze partij werd het idee verspreid dat "op alle domeinen" de ideeën van Mao Zedong "superieur" waren aan deze van Stalin of zelfs van Lenin. Het werd niet nodig geacht om een studie te ondernemen om aan te tonen op welke punten precies Mao Zedong een echte verrijking is geweest voor de marxistisch-leninistische theorie.
Zo aanvaardde onze partij de idee - die vaak in de Chinese teksten werd vermeld - dat Stalin, in tegenstelling tot Mao, niet begreep dat de klassenstrijd voortduurde onder het socialisme. …
Heel wat "maoïstische" stellingen (…) zijn kenmerkend voor de kleinburgerlijke intellectuelen die onder de indruk waren van de massabewegingen in de Volksrepubliek maar die tegelijkertijd de invloed van het anti-communisme bleven ondergaan. …

Voor de verdediging an het proletarisch internationalisme
Stalin heeft het socialisme moeten opbouwen in een voortdurende en hardnekkige politieke strijd tegen alle burgerlijke stromingen die hun kop opstaken in de partij.
Drie belangrijke burgerlijke stromingen hebben het Sovjet-socialisme in gevaar gebracht.
Het trotskisme ontwikkelde met "linkse" woordenkramerij een anti-Sovjet en anti-communistische lijn die perfect overeenkwam met de noden van het, hoofdzakelijk Duits, imperialisme.
Het boukharinisme was een heruitgave was van de sociaal-democratische lijn onder de omstandigheden van het socialisme. Het stond voor de uitdoving van de klassenstrijd, de integratie van kapitalistische elementen in het socialisme en de verzoening met de mensjewistische stromingen.
Het burgerlijk nationalisme, onder het impuls van de nationale burgerij, stookte de massa’s van sommige Sovjet-republieken op tegen het socialisme onder het ordewoord van "onafhankelijkheid"
Deze drie ideologische confrontaties zijn van historisch belang gebleken voor de versteviging van de dictatuur van het proletariaat. …
In de loop van de twintiger en dertiger jaren heeft Stalin internationalistische standpunten ontwikkeld die na de oorlog opnieuw actueel geworden zijn wanneer semi-feodale landen in Oost-Europa en Azië de socialistische opbouw hebben ingezet. Ziehier wat Stalin zegt.

"Onze communistische organisaties in de randgebieden, in de republieken en gewesten kunnen zich niet ontwikkelen, kunnen geen echte internationalistische en marxistische kaders vormen, indien zij het nationalisme niet overwinnen. Het nationalisme is het voornaamste ideologische obstakel op de weg naar de vorming van marxistische kaders, van de marxistische voorhoede in de randgebieden en de republieken... Het nationalisme speelt voor deze organisaties dezelfde rol als in het verleden het mensjewisme voor de bolsjewistische partij. Het is slechts onder het mom van het nationalisme dat de burgerlijke invloeden van alle slag, met inbegrip van mensjewistische invloeden, kunnen binnendringen in onze organisaties in de periferie... De nationalistische stroming blijft hardnekkig proberen door te dringen in onze partij in de randgebieden... De burgerij herrijst, de NEP ontwikkelt zich, het nationalisme evenzeer... Sporen van het Groot-Russisch chauvinisme stimuleren ook het plaatselijk nationalisme. De invloed van buitenlandse staten die met alle middelen het nationalisme ondersteunen, is voelbaar."…
“De nationalistische afwijking weerspiegelt de pogingen van de ‘eigen, nationale burgerij’ om het sovjetregime te ondermijnen en het kapitalisme te herstellen. Deze twee afwijkingen hebben... een gemeenschappelijken bron: het opgeven van het leninistische internationalisme... Het grootste gevaar bestaat erin dat men deze afwijking niet langer bestrijdt en dat men haar zo de kans heeft gegeven zich te ontwikkelen totdat zij een gevaar wordt voor de staat." …

De strijd tegen de imperialistische overheersing is één van de voornaamste hefbomen geweest van de Chinese revolutie. Maar onder invloed van de nationalistische ideologie heeft de CCP bepaalde verkeerde standpunten ingenomen in haar buitenlandse politiek. …
De theorie van het "sovjet sociaal-imperialisme, de gevaarlijkste vijand" die werd ontwikkeld vanaf 1969 was zelf ook getekend door burgerlijk nationalisme. Deze verkeerde theorie heeft aangespoord tot verzoening met de revisionistische stellingen. …
Deze verzoeningsgezinde houding tegenover het burgerlijk nationalisme zal zich in de loop van de zeventiger jaren omvormen in openlijke steun aan het burgerlijk nationalisme tegen het "sociaal-imperialisme" wanneer Brezjnev een beleid van inmenging en controle voert. …
Om zijn nationale en internationale posities te versterken heeft de revisionistische groep van Brezjnev zijn strijd tegen de marxistisch-leninistische krachten opgedreven en tegen de CCP in het bijzonder. …
Door geen concrete analyse van de verschillende fenomenen te maken, heeft de CCP een globaal concept van "het sociaal-imperialisme als meest gevaarlijke vijand" bedacht. Dat heeft de partij ertoe gebracht elke vorm van tegenstand tegen de Sovjet-politiek met elkaar te verwarren. Door het hanteren van de concepten "staatskapitalisme" en "sociaal-fascisme" bespaarde de CCP zichzelf een concrete analyse van de specifieke tegenstellingen in de Sovjetmaatschappij. …

De stellingen van de CCP over het staatskapitalisme, het sociaal-imperialisme en het sociaal-fascisme hebben zware gevolgen gehad.
Ten eerste heeft het nationalisme het socialistisch China ertoe aangezet princiepsloze allianties aan te gaan met het Amerikaans imperialisme en de reactie...
De voornaamste stelling luidde: "Van de twee supermachten is de Sovjetunie het wreedste, het meest avonturistische, het sluwste imperialisme; zij is de gevaarlijkste aanstoker van een wereldoorlog."
De Sovjetunie kent een "fascistische dictatuur...die aan het Sovjet-sociaal-imperialisme toelaat om gemakkelijker de hele nationale economie en heel het staatsapparaat te militariseren."
Tijdens zijn reis naar de Verenigde Staten heeft Deng Xiaoping extreme conclusies uit deze stelling getrokken voor het aangaan van een bondgenootschap met extreem-rechts van het Amerikaans imperialisme. Zo verklaarde hij: "Wij zijn van oordeel dat het oorlogsgevaar uit de USSR komt. De USSR bedreigt de vrede, de veiligheid en internationale stabiliteit komt." "We hebben nood aan realistische en praktische maatregelen, zoals bijvoorbeeld de eenheid tussen de Verenigde Staten, China, Japan, West-Europa en andere landen om het hoofd te bieden aan het Sovjet-hegemonisme."

Het Amerikaans imperialisme heeft een dubbele tactiek gevolgd in zijn strijd tegen de Sovjetunie. De extreem-rechtse fractie wou de de militarisering van de economie ten top drijven om "de USSR dood te doen bloeden" door haar tot een ondraaglijke militaire inspanning te drijven; zij mobiliseerde alle extreem-rechtse en fascistische krachten tegen het communisme en was geneigd om militaire avonturen aan te gaan. De liberale fractie geloofde dat de ongebreidelde militarisering ten lange laatste de economie en de internationale status van de Verenigde Staten zou schaden; zij volgde de tactiek van de economische en politieke infiltratie, zij wou de opkomende burgerlijke krachten in de Sovjetunie binden aan de Amerikaanse bourgeoisie, de sovjetkaders corrumperen en helpen met de ontwikkeling van pro-kapitalistische opiniestromingen. Het doel was de vreedzame contra-revolutie te organiseren. Deng Xiaoping bevocht deze tweede fractie van de Amerikaanse burgerij om zch te verbinden met de eerste. …
Het innemen van nationalistische standpunten in de buitenlandse politiek - eerst in 1956 ten aanzien van het titisme en dan na
1968 in de kwestie van het "sociaal-imperialisme"- roept vragen op inzake de aard van het Chinees nationalisme dat één van de drijvende krachten was in de anti-imperialistische democratische revolutie. …

De communistische wereldopvatting is internationalistisch; zij vertrekt vanuit de belangen van geheel de arbeidersklasse op wereldvlak. Onder bepaalde omstandigheden kunnen nationalistische politieke standpunten en de nationale strijd samen gaan met de belangen van de nationale en internationale arbeidersklasse. Het is echter verkeerd, zoals het hier door de CCP wordt voorgesteld, om internationalisme en nationalisme te doen samenvallen. De communisten ondersteunen het nationalisme in zijn negatief aspect als verwerping van de vreemde, imperialistische overheersing. Maar zij ondersteunen het nationalisme niet als positieve waarde op zich omdat het nationalisme de arbeiders bindt aan hun uitbuiters. In China heeft het nationalisme gedurende een lange periode een revolutionair karakter gekend want het ging om de bevrijding van China van de imperialistische onderdrukking. Maar de revolutionair-nationalistische ideologie blijft binnen de grenzen van de burgerlijke revolutie. In de lange strijd die de Chinese communisten hebben moeten voeren tegen het imperialisme is het radicale nationalisme één van de krachtigste ideologische hefbomen bij de massa’s geweest. Vele revolutionairen zijn daardoor geneigd te geloven dat het radicale nationalisme deel uitmaakte van de communistische wereldopvatting. Dit is verkeerd. …

Hoeveel leiders van de CCP hadden op 1 oktober 1949, de dag van de overwinning van de nationale en democratische revolutie, een precies idee van de overgang van deze revolutie in een proletarische revolutie en van de veranderingen dat dit met zich mee zou brengen in de ideologie van de communisten?
Liou Chao Chi, vice-voorzitter van de Partij en President van de republiek, schrijft tien jaar na de machtovername: "De overwinning van de volksrevolutie onder leiding van de Chinese Communistische Partij heeft eens en voor altijd een einde gemaakt aan de reactionaire overheersing van de Kwomintang, en zijn bureaucratisch en militaristisch apparaat dat het volk verpletterde, vernietigd. Zo werd in 1949 de grote Volksrepubliek gesticht die in feite een dictatuur van het proletariaat is. Op die manier werd de overgang van de democratische naar de socialistische revolutie succesvol verwezenlijkt." Zo bekeken hebben de democratische volksdictatuur en de dictatuur van het proletariaat blijkbaar dezelfde inhoud.

Op dezelfde manier brengt Mao, in Over de juiste oplossing van de tegenstellingen binnen het volk, de burgerij onder bij "de klassen... die de socialistische opbouw goedkeuren en ondersteunen en er aan deelnemen. (...) In China heeft de nationale burgerij een dubbel karakter. (...) In de periode van de socialistische revolutie, buit zij de arbeidersklasse uit en haalt ze er winsten uit, maar terzelfdertijd steunt zij de Grondwet en toont zij zich bereid om de socialistische omvorming te aanvaarden." Liou Chao Chi licht deze stelling toe: "De kapitalistische privé-bedrijven kwamen onder gemengd staats- en privé-beheer. (...) Een jaarlijkse interest wordt uitgekeerd aan de kapitalisten gedurende een zekere periode. (...) Tijdens deze geleidelijke omvorming, stond het kapitalisme, onder bepaalde voorwaarden, in dienst van het socialisme en het werd gebruikt ten voordele van de socialistische opbouw. Wij zijn erin geslaagd om het kapitalisme inzake eigendom van de productiemiddelen volledig te elimineren. Wij spannen ons in om beetje bij beetje de burgerlijke elementen herop te voeden zodat zij arbeiders worden die leven van hun eigen arbeid."

En Liou past dezelfde principes toe op de middelrijke boeren. Zij kregen de waarde van hun productiemiddelen en vee terugbetaald bij hun intrede in de volkscommune. "De overgrote meerderheid van de middelrijke boeren hebben zich tevreden getoond met de organisatie van coöperatieven." En Mao Zedong schrijft: "Tijdens de agrarische hervorming voelden de middelrijke boeren zich gerust zolang we niet aan de rijke boeren raakten."
Hebben alle klassen en lagen van de bevolking die de revolutionaire strijd tegen de Japanse fascisten en de Kwomintang hebben gesteund zich zo geïntegreerd in het systeem van de proletarische dictatuur? Deng Xiaoping schrijft in 1959: "De eenheid van het Chinese volk heeft zich onophoudelijk versterkt gedurende de democratische revolutie, de socialistische revolutie en de permanente ontwikkeling van de revolutie."85 Vormen de standpunten van Mao, Liou en Deng geen variante van de stelling van Boukharin over de integratie van de burgerlijke elementen en de koelakken in het socialisme? Bracht men op die manier in de socialistische economische eenheden niet een laag van burgerlijke elementen binnen die in staat waren om de leiding te nemen? Ging het voornamelijk om de "opvoeding" van deze burgerlijke elementen? Welk soort dictatuur van het proletariaat integreert de burgerij integreert en beperkt zich tot de opvoeding ervan? Zei Lenin niet dat de "de dictatuur van het proletariaat een bittere strijd is, bloedig en niet-bloedig, gewelddadig en vreedzaam, militair en economisch, opvoedkundig en administratief, gericht tegen de krachten en de tradities van de oude maatschappij?"
Bovendien stelt zich de cruciale vraag van de ideologische en politieke lijn waarmee de communistische partij de nationale burgerij "opvoedde". In de mate waar die partij niet verder ging dan een radicale nationale en democratische revolutie, was een ideologische fusie met de patriottische nationale burgerij mogelijk. In 1956 gaf Mao te kennen dat twee beroemde opportunisten, Wang Ming en Li Li San, deel moesten blijven uitmaken van het Centraal Comité zoniet "zouden miljoenen leden van onze partij van klein-burgerlijke origine, voornamelijk intellectuelen, in paniek geraken".
Er zijn veel aanwijzingen dat tussen 1949 en 1957 de leiding van de CCP, met inbegrip van Mao, geen consequente ideologische strijd hebben gevoerd tegen het nationalisme en tegen het burgerlijk-revolutionaire democratisme.

De overgang naar de dictatuur van het proletariaat
We kunnen ervan uitgaan dat het denken van Mao Zedong een wending genomen heeft vanaf mei-oktober 1957. Op dat moment heeft de revisionistische lijn van Chroesjtsjov de bovenhand gehaald in de CPSU. Er waren gewelddadige contra-revolutionaire bewegingen uitgebroken in Polen en Hongarije. De Chinese reactionairen en rechtsen hebben aanvallen opgezet tegen de communistische partij en het socialisme. Mao ontwikkelt dan een aantal nieuwe stellingen. "Onze partij telt bij zijn nieuw aangeslotenen een groot aantal intellectuelen. Een gedeelte van hen is tamelijk ernstig behept met revisionistische ideeën." Het revisionisme manifesteerde zich ook bij de leiding van de partij: "Momenteel voeren wij de socialistische revolutie door waarvan de speerpunt gericht is tegen de burgerij. (...) De hoofdtegenstelling is deze tussen socialisme en kapitalisme, tussen de socialistische weg en de kapitalistische weg. De resolutie van het VIIIe partijcongres maakt hiervan geen enkele melding." Vervolgens doet Mao een betekenisvolle bekentenis: "De socialistische revolutie is zo snel gekomen dat we zowel binnen als buiten de Partij geen grondige discussies hebben gehad over de algemene lijn van de Partij voor de overgangsperiode."

De vraagstukken betreffende de overgang van de nationale en democratische revolutie naar de socialistische revolutie zullen van dan af aan een centrale aandachtspunt van Mao Zedong worden.
In deze optiek kan de Culturele Revolutie gezien worden als een zelfkritiek van Mao Zedong die voor de eerste maal de reële voorwaarden voor de overgang van de democratische dictatuur naar de dictatuur van het proletariaat formuleert. Maar op dat moment was Mao Zedong, ondanks zijn enorme populariteit, sterk in de minderheid bij de leidende kaders. De Culturele Revolutie werd vanaf het begin gesaboteerd door een gedeelte van de kaders van de CCP en door de krachten van de burgerij en de klein-burgerij die zeer invloedrijk waren in de maatschappij.
Het is nogal merkwaardig dat in de omzendbrief van
16 mei 1966 die de Culturele Revolutie inluidde, Mao totaal tegengestelde standpunten inneemt ten aanzien van deze die hij verdedigde in 1940 in de De nieuwe democratie en in 1957 in De juiste oplossing. En om aan te duiden in welke mate de verwarring nog steeds aan de orde is, stelt men vast dat deze twee werken als basisdocumenten van deze Culturele Revolutie worden opgegeven...….

Vanaf 1958 toont Kang Cheng aan dat bepaalde kaders zich in de CCP geëngageerd hebben met opvattingen die het kader van de consequente democratische revolutie niet overstijgen. "Tijdens de etappe van de democratische revolutie kunnen ( deze burgerlijke en klein-burgerlijke democraten), die in verschillende mate blijk geven van een zekere inzet voor de democratische revolutie, het minimum strijdprogramma van de marxistisch-leninistische partij tenminste gedeeltelijk nog onderschrijven; ook kunnen zij, geleid en geholpen door de partij, nog een zekere nuttige arbeid verrichten voor de revolutie. Maar vanaf aanvang zijn er tussen hen en de partij principiële meningsverschillen geweest. Daar waar de partij zich stevig aan de leidende rol van het proletariaat houdt in de democratische revolutie en volhardt in zijn wil de democratische revolutie tot het einde voort te zetten opdat na de volledige voltooiïng van de democratische revolutie deze onmiddellijk en zonder oponthoud zou kunnen overgaan in een socialistische revolutie, zijn zij van oordeel dat men de leiding van de democratische revolutie moet toekennen aan de burgerlijke klasse en hebben zij niet de wil om deze revolutie tot het uiterste te voeren en zijn zij nog minder bereid tot de socialistische revolutie."
Dezelfde stelling zal in 1976 ontwikkeld worden tijdens de strijd die Mao voerde tegen Den Xiaoping. De CCP schreef op dat moment: "In 1959 heeft voorzitter Mao deze indringende opmerking gemaakt: de rechts-opportunisten binnen de partij zijn nooit proletarische revolutionairen geweest; het zijn slechts burgerlijke of kleinburgerlijke democraten die geïnfiltreerd zijn in de revolutionaire rangen van het proletariaat; zij zijn nooit marxist-leninisten geweest: zij zijn enkel reisgezellen voor onze partij." ….

Het lijkt erop dat op bepaalde momenten van de Culturele Revolutie Mao zich bewust is geworden van de gevaren van het nationalisme en dat hij inspanningen geleverd heeft om de beginselen van het proletarisch internationalisme te doen herleven. Het zou interessant zijn deze inspanningen en de weerstanden die zij in de partij hebben opgeroepen, te bestuderen. Op het moment dat Mao de Culturele Revolutie voorbereidde, verklaarde hij aan een Oostenrijkse delegatie: "Ik weet dat jullie komen uit een land waar men de mond vol heeft over het ‘gele gevaar’ en waar het nationalisme zeker bestaat. Maar dat bestaat ook in China, en indien we toegevingen doen aan het nationalisme, zullen we alles verliezen. Het is nodig om zich strikt te houden aan de standpunten over het proletarisch internationalisme."
…De ideologische, marxistisch-leninistische fundamenten van de CPSU waren waarschijnlijker steviger dan deze van de CCP. Vanaf 1900 hebben zeer bittere ideologische strijdbewegingen een duidelijk onderscheid getrokken tussen enerzijds economisme en opportunisme en marxisme-leninisme anderzijds, tussen het kleinburgerlijk socialisme en het wetenschappelijk socialisme, tussen de dictatuur van het proletariaat en de verzoening met de burgerij, tussen nationalisme en internationalisme. Gedurende de hele Stalin-periode waren de dictatuur van het proletariaat en de klassenstrijd onder het socialisme steeds de kern van de theoretische debatten en revolutionaire praktijk.
Men kan de twee grote ervaringen van de socialistische revolutie in de Sovjetunie en in China niet tegenover elkaar stellen. Maar een eenzijdige waardering van de Culturele Revolutie heeft vaak een onderschatting van het theoretische en praktische werk van Stalin en Lenin met zich mee gebracht. En een dergelijke onderschatting is een bron van opportunisme.”

Geen opmerkingen: