vrijdag 11 april 2008

PVDA op congres(2008): een communistische partij van de 21e eeuw?

In een mail verwees ik naar dit artikel, "Analyse in PVDA: geen historisch materialisme, maar revisionisme" op mijn weblog. Daarin haalde ik Peter Mertens (de nieuwe voorzitter van de Partij van de Arbeid van België) aan en hoe hij probeerde te beklemtonen hoeveel de Partij Van De Arbeid van België (in 2008) VERSCHILDE van de Belgische Werklieden Partij (BWP) uit de begin 20e eeuw. Ik kon volgens mij aantonen dat de ooit communistische PVDA NU IDENTIEK geworden was aan de BWP die ALTIJD reformistisch geweest was. Ik kreeg enkele reacties van (vroegere) mede-militanten.
Die
van “Ron” (lees hier) is een typevoorbeeld. (Ik besprak al een deel van de inhoud van die mail hier)

"Ron" schrijft in die mail ergens: "een aantal citaten om de band van de Theorie met de practijk op te frissen" en "citeer" vervolgens o.a. Mao Zedong. Maar in feite gaat het over DRIE citaten die onderling van elkaar gescheiden zijn in de originele tekst van Mao Zedong "Over de Practijk", door grote stukken tekst. Je kunt hier die citaten in het Nederlands lezen, met daaronder mijn standpunt over het gebruik van die citaten om iets te bewijzen.

Bij Ron heeft zich een ”verwrongen” visie op “toepassing van het marxisme-leninisme” ontwikkeld.
Dit heeft zich blijkbaar voorgedaan bij véél partijmilitanten, ooit lid geworden omwille van het revolutionair karakter van de PVDA, en die nu nog als lid maar ideologisch kunnen standhouden in een tot-reformistisch-verworden partij. Naast het zichzelf opgeleggen van “suivistisch activisme” heeft de politieke en ideologische inwerking van een kader als Boudewijn Deckers hier schuld aan. Je kunt mijn standpunt in dit artikel verder lezen
Deze standpunten zal ik nog verder ontwikkelen in een analyse over de dokumenten van het Vijfde Congres in 1995 en die staan in “Partij van de Revolutie” (EPO). Maar een voorbeeld van opportunisme die vervat zit in het boek "Partij van de Revolutie, namelijk het NAAST elkaar bestaan van een revolutionaire lijn en een revisionistische ZONDER DAT effectief de strijd tussen twee lijnen wordt toegepast, wordt gegeven in dit artikel.
“Ron” en nog een andere PVDA-militant reageerden reeds eerder (lees hier). Het hierboven vermeld artikel was daar een antwoord op.

Hier kun je doorklikken naar “Het Revisionisme in de Europes Communistische Beweging deel 2a en hier naar “Het Revisionisme in de Europes Communistische Beweging deel 2b (de tekst moest ik wegens bestandgrootte-problemen in twee kappen.) Ik zie deze tekst als een “toets in de praktijk”. Ik geef in volgend artikel (waar je hier ook naar kan doorklikken), mijn verantwoording over mijn keuze, deze tekst nu op internet zetten.

Boudewijn Deckers heeft politiek kunnen inwerken blijkbaar op “jongere kaders” die nu ook hogere verantwoordelijkheid hebben in de partij.
Boudewijn Deckers ontwikkelde een opvatting over “(terug) naar de arbeidersklasse gaanJe kunt dit lezen in enkele artikels die hier beginnen.
Hij wist uit het collectief bewustzijn de politieke en ideologische visie die de PVDA had op “zich inplanten in de arbeidersklasseIn enkele artikels die hier beginnen “fris ik dit op aan de hand van het boek van EPO “de Slag om de Mijnen”.
Peter Mertens heeft de politieke en ideologische opvatting van Boudewijn Deckers verder uitgewerkt in de “
De arbeidersklasse in het tijdperk van de transnationale ondernemingen” (Marxistische Studies no 72, 2002, EPO, zie ook www.marx.be)…… Ik analyseer zijn opvattingen in de reeks “Anti-Mertens” die hier begint.
Het 8e congres was zogezegd een voorbeeld van “de nieuwe democratie” in de PVDA. In een reeks artikelen “ De PVDA (2008): “Hervorming eerst, niet socialisme” die hier begint kun je lezen hoe Peter Mertens, geholpen door kaders zoals een Jo Cottenier de “demokratie” MANIPULEERT om een HERVORMINGSprogramma tot HET programma te maken van de PVDA.

Mao Zedong in “Over de Practijk” TEGEN empirisme

"Ron" schrijft in zijn mail (als reactie op een mail van mij- lees "Ron"'s mail verder hier): "een aantal citaten om de band van de Theorie met de practijk op te frissen" en "citeert" vervolgens o.a. Mao Zedong. Maar in feite gaat het over DRIE citaten die onderling van elkaar gescheiden zijn in de originele tekst van Mao Zedong "Over de Practijk", door grote stukken tekst. Dus hier kiest Ron citaten die moeten bewijzen hetgeen hij als "Algemene waarheid"stelt. Ik geef de citaten hier in het Nederlands weer:

1 "De marxisten zijn van mening dat alleen de maatschappelijke praktijk van de mens de toetssteen is van de waarheid van zijn kennis. In feite wordt de waarheid van de kennis van de mens pas bevestigd wanneer hij in het proces van de maatschappelijke praktijk (in het proces van de materiële produktie, de klassenstrijd en het wetenschappelijk experiment) de verwachte resultaten bereikt. Als de mens succes wil behalen in zijn werk, dat wil zeggen als hij de verwachte resultaten wil bereiken, moet hij zorgen dat zijn ideeën overeenstemmen met de wetten van de objectieve wereld buiten hem: als ze daar niet mee overeenstemmen, dan zal hij in de praktijk falen. Als hij faalt, dan trekt hij hieruit lering en verbetert zijn denkbeelden zodat ze overeenstemmen met de wetten van de wereld buiten hem. Zo kan hij mislukking omzetten in een succes. Dat wordt bedoeld met 'de nederlaag is de moeder van het succes' en 'door schade en schande wordt men wijs'. De dialectisch-materialistische kennistheorie stelt de praktijk op de eerste plaats: ze is van mening dat de menselijke kennis in geen enkel opzicht gescheiden kan worden van de praktijk en ze verwerpt alle foutieve theorieën die het belang van de praktijk ontkennen, of die kennis van de praktijk scheiden. Lenin heeft hierover gezegd: "De praktijk staat hoger dan de 'theoretische' kennis, want ze heeft niet alleen de waardigheid van de algemeenheid, maar ook de waardigheid van de direkte werkelijkheid."
De marxistische filosofie, het dialectisch materialisme, heeft twee in het oog vallende kenmerken. Het eerste is haar klassekarakter: ze verklaart openlijk dat het dialectische materialisme in dienst staat van het proletariaat. Het tweede is haar praktisch karakter: ze legt er de nadruk op dat de theorie afhankelijk is van de praktijk, dat de praktijk de grondslag vormt van de theorie, die op haar beurt weer de praktijk dient. De waarheid van welke kennis of theorie ook wordt niet bepaald door subjectieve gevoelens, maar door de objectieve resultaten in de maatschappelijke praktijk. Alleen de maatschappelijke praktijk
kan de toetssteen van de waarheid zijn. Het standpunt van de praktijk is het eerste en fundamentele standpunt in de kennistheorie van het dialectisch materialisme."

2. "Dat Marx, Engels, Lenin en Stalin hun theorie konden ontwikkelen was niet alleen te danken aan hun genialiteit, maar kwam vooral omdat ze in hun tijd persoonlijk deelnamen aan de prakijk van de klassenstrijd en van de wetenschappelijke experimenten; zonder deze voorwaarde had genialiteit niet tot succes kunnen leiden."

3. "De bron van alle kennis ligt in de waarneming van de objectief bestaande wereld buiten ons door middel van de lichamelijke zintuigen. Wie deze waarneming ontkent, wie de direkte ervaring ontkent, of wie de persoonlijke deelname aan de praktijk die de werkelijkheid verandert, ontkent, is geen materialist. Daarom is de 'allesweter' belachelijk. Er is een oud Chinees spreekwoord: 'Hoe kan men een tijgerwelp vangen zonder in het hol van de tijger te gaan! ' Dit spreekwoord geldt zowel voor de praktijk van de mens als voor de kennistheorie. Er kan geen kennis bestaan los van de praktijk."

“Ron” pleit voor het Empirisme dat Mao Zedong juist BESTRIJDT in “Over de Practijk”
(je kunt de hele tekst van Mao Zedong lezen in “Mao Tsetoeng – Filosofische Essays” (EPO). Ik zette de engelstalige versie van “Over de Praktijk “ hier online op internet) In deze tekst heb ik de citaten van "Ron" aangeduid.

Ron pleit, zonder dat hij dat zo bedoeld, daar ben ik wel zeker van, voor EMPIRISME. Want er bestaat al kennis die getoetst is in de praktijk. Dat wil zeggen als het gaat over in de praktijk getoetste kennis over : "Hoe zich te organisseren om zo effcient mogelijk te zorgen voor een organisatie van de werkende massas opdat die uiteindelijk de maatschappij gaat veranderen en de nieuwe maatschappij gaat uitbouwen." Hiervoor is het dialectisch materialisme reeds toegepast en heeft dat al tot een hogere vorm van kennis geleid.( een voorbeeld van "in de praktijk getoetste kennis" geef ik in enkele artikels die hier beginnen, een ander voorbeeld is het bilan van de PVDA ivm het Globaal Plan, zie verder)
Met andere woorden, we moeten nu niet opnieuw het wiel gaan uitvinden. Door die kennis nu te gaan toepassen in de praktijk, gaat die kennis dan weer op een hoger niveau kunnen worden gebracht.
Het subtiele van de "analyse" van Boudewijn Deckers is dat hij doet of men kennis moet verwerven over een NIEUW verschijnsel dat NOG NOOIT is waargenomen. Hij schept zo'n NIEUWE realiteit door te stellen: "het uitbouwen van een communistische partij van de 21e eeuw in de praktijk van de situatie waarin het imperialisme zich nu bevindt". En alle kennis die op basis van toenmalige praktijk is vergaart over communisme, revolutie, uitbouw van een communistische partij, de taken van de revolutionairen zijn dan volgens hem "verouderde schemas die hun tijd hebben gehad"
Want de "praktijk" zou hebben bewezen dat de "invloed die de communisten hebben op de werkende massas" niet meer kan via die "verouderde schema's" Het toch toepassen van die "verouderde schema's” dat naargelang de omstandigheden "dogmatisme" of "gauchisme" wordt genoemd (het erover willen diskuteren IN de partij, is dan volgens Boudewijn Deckers “fractionisme”) leidt naar "afhaken van de massas"
En wat is die "praktijk" dan wel?… de evolutie van de verkiezingsuitslagen doorheen de opeenvolgende verkiezingen! Dit is de basis van de "analyse"die Boudewijn Deckers gemaakt heeft en heel concreet tot uiting komt in de resolutie die ONDER ZIJN LEIDING als Algemeen secretaris tot stand kwam:” De Resolutie van
5 april 2004 over de voormalige algemeen secretaris Nadine Rosa-Rosso en de vroegere kaderverantwoordelijke Luk Vervaet":

"Vanaf 1995 werden op het PB en het CC diverse gauchistische en sectaire opvattingen van NRR gekritiseerd….
In maart 1999 keurde het CC een resolutie goed tegen het gauchisme, eveneens in strijd met haar opvattingen.
De Resolutie van juni 1999 maakt het bilan op van de voorbije kiescampagne.
Punt 1 zet: "We moeten stellen dat de verkiezingen een grote politieke nederlaag zijn voor de partij, waarin fouten tot uiting komen die we al jaren meedragen."
Punt 2 stelt: "We moeten Partij van de Revolutie hernemen, hoofdstuk III, deel 3: het bureaucratisme bestrijden, de banden met de massa's versterken.
Waarschijnlijk staan alle grote bilanpunten van de verkiezingen er reeds in. We moeten analyseren waarom we niet instaat waren te rectificeren en zelfs niet te assimileren wat een Congres beslist had op basis van vele rapporten en nota's."
Om in punt 6 te herhalen: "Sinds het Vijfde Congres zijn er jaren voorbijgegaan en we hebben weinig gerecticiceerd."
De hele inleiding slaat op Partij van de Revolutie, III,3."

(vet-cursivering door mij, Paul Vermeer)

In een voetnoot wordt elke beschuldiging tot manipulatie "voorkomen" door te stellen:

"We halen de oorspronkelijke versie van dit punt aan, zoals die onmiddelijk na het CC van juni 1999 aan de leden van het CC is verspreid. In de versie naar de hele partij werd de verwijzing naar "Partij van de Revolutie, hoofdstuk III, punt 3" vervangen door een verwijzing naar "Partij van de Revolutie" in het algemeen."

Wat zegt die resolutie van 5 april 2004 nu in feite: Vanaf 1995 werden op het PB en het CC diverse gauchistische en sectaire opvattingen van NRR gekritiseerd. In maart 1999 keurde het CC een resolutie goed tegen het gauchisme, eveneens in strijd met haar opvattingen. Vervolgens gaat de resolutie van 5 april 2004 uit van een NIET-goedgekeurde versie van de Resolutie van 1999. Ze vertrekt van de stellingen: de verkiezingsresultaten geven de fouten in de werking van de partij aan. Hoe die fouten overwinnen hadden we kunnen vinden in “Partij van de revolutie”.
Hierbij voegt de Resolutie van
5 april 2004 in feite aan toe: “Eigenlijk had de resolutie van 1999 slechts moeten stellen: hoe die fouten overwinnen hadden we kunnen vinden in hoofstuk III.3 van “Partij van de revolutie”. Zo blijkt dat de HOOFDfouten van de partij zijn ‘bureaucratisme, sectarisme en gauchisme’
Een bilan over de ALGEMENE werking van de PVDA (over een bepaalde periode) wordt dus opgesteld ahv een kwantitatief (vooral negatief) bilan van afgelopen verkiezingen. De SLECHTE verkiezingsresultaten (dus hier wordt ALLEEN gekeken naar het DALEND aantal stemmen voor de PVDA) geven aan wat de FOUTEN zijn in de werking. Aangezien het gaat over AANTAL stemmen binnen de kiesgerechtigde “massa”, kan men alleen maar stellen dat de PVDA een probleem heeft met een boodschap over te brengen aan de kiesgerechtigde massa die mobiliseert om voor de PVDA te stemmen . Het gaat NIET om de politieke juistheid van de boodschap of in hoeverre die boodschap een aanvulling betekent bij de eigen politieke ervaringen van de kiesgerechtigde massa en hen zo doorheen die ervaringen een hoger politiek bewustzijn oplevert en een hogere strijdbereidheid.
Dus daar waar een bilan over de werking van de PVDA in de STAKINGEN tegen het Globaal Plan (hier een eerste tekst en hier een tweede tekst uit dit bilan)spreekt over een hoofdprobleem van economisme, kan men in een VERKIEZINGSbilan dat zich baseert op DALEND AANTAL stemmen alleen maar spreken over een probleem inzake toepassing van massalijn. Logischerwijze komt men bij die partijtekst die in feite ALLEEN dat behandeld en dan nog algemeen, apolitiek: “hoofdstuk III,3 van Partij van de revolutie”.[1]
Hier ontwikkkeld men revisionisme tot de derde macht (omdat in de Resolutie van 1999 - in welke versie dan ook - geen dialectisch materialisme maar idealistische metafysica wordt toegepast lees hierover dit artikel). We zullen dit verder behandelen als we het boek “Partij van de Revolutie” behandelen. Maar een voorbeeld van opportunisme die vervat zit in het boek "Partij van de Revolutie, namelijk het NAAST elkaar bestaan van een revolutionaire lijn en een revisionistische lijn ZONDER DAT effectief de strijd tussen twee lijnen wordt toegepast, wordt gegeven in dit artikel.


[1] UITGEBREID hierover in Het Revisionisme in de Europes Communistische Beweging deel 2a enHet Revisionisme in de Europes Communistische Beweging deel 2b (de tekst moest ik wegens bestandgrootte-problemen in twee kappen.)

Reactie van “Ron”

Dit is een bijlage-artikel voor volgend artikel.

Uit een mail van “Ron”, als reactie op de mail, “Over de "demokratie" en de "partijopvatting" van het 8e Congres van de PVDA van België” met verwijzing naar volgend artikel, die ik rondstuurde op 22 maart:

“… je bezig bent met pure boeken’wijsheid’. Je sluit je op achter je PC en waant je bijna een nieuwe Lenin met je “Anti-Mertens”. Maar je bent geen Lenin, verre van dat, je kunt zelfs niet tippen aan je grote icoon Ludo Martens. Waarom? Je hebt en toont geen enkele band met de praktijk. De PVDA probeert een communistische partij op te bouwen in de praktijk van een 21e eeuws imperialistisch land en in de context van de wereldsituatie zoals ze nu is. Jij beweert dat ze niet meer revolutionair is en je hebt daar misschien wel argumenten voor, maar wat zijn die argumenten waard als ze niet aan de praktijk getoetst zijn? Niets, nul komma nul. … Je hebt de pretentie dat er naar jou eenzame persoon achter je PC moet geluisterd worden door een partij met 3.000 leden die allemaal in hún praktijk staan. Hieronder vindt je een aantal citaten ook van je geliefde Ludo Martens om die onmisbare band tussen Theorie en Praktijk even op te frissen.

Dus, als je het werkelijk meent en echt bezorgd bent om de toekomst van de PVDA, stop met die boekenwijsheid en neem de praktijk als basis voor je theorie, probeer zelf in de praktijk een revolutionaire arbeidersgroep op te richten, …
Uit: Het Manifest, 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen door Ludo Martens:

“Net zoals Engels was Marx een man voor wie de praktijk nauw verbonden is met de revolutionaire theorie. Twee maand na het afsluiten van de redactie van het Manifest breekt in Parijs de Februarirevolutie van 1848 uit. Ook in Brussel plannen de revolutionaire en republikeinse milieus een opstand voor de oprichting van de republiek. Marx laat zich daarbij niet onbetuigd. Als we geloof mogen hechten aan een rapport van de Brusselse politie, heeft Marx net een bedrag van 6.000 frank ontvangen als erfenis van zijn vader. Marx, die bijna heel zijn leven in armoede zal leven, aarzelt niet 5.000 frank daarvan te spenderen voor de aankoop van wapens bestemd voor de arbeiders van Brussel.”
Uit : LES BASES DU LÉNINISMeConférences faites à l'Université Sverdlov au début d'avril 1924 Dédié à la « Promotion léninienne » - J. Staline
«Voilà pourquoi Lénine disait que « la théorie révolutionnaire n'est pas un dogme », « qu'elle ne se constitue définitivement qu'en liaison étroite avec la pratique du mouvement révolutionnaire de masse véritable » (Maladie infantile), car elle doit servir la pratique, « répondre aux questions posées par la pratique » (Les amis du peuple), être vérifiée par les données de la pratique.
Uit: Selected Works of Mao Tse-tung:ON PRACTICE,”On the Relation Between Knowledge and Practice, Between Knowing and Doing”
Marxists hold that man's social practice alone is the criterion of the truth of his knowledge of the external world. What actually happens is that man's knowledge is verified only when he achieves the anticipated results in the process of social practice (material production, class struggle or scientific experiment). If a man wants to succeed in his work, that is, to achieve the anticipated results, he must bring his ideas into correspondence with the laws of the objective external world; if they do not correspond, he will fail in his practice. After he fails, he draws his lessons, corrects his ideas to make them correspond to the laws of the external world, and can thus turn failure into success; this is what is meant by "failure is the mother of success" and "a fall into the pit, a gain in your wit". The dialectical-materialist theory of knowledge places practice in the primary position, holding that human knowledge can in no way be separated from practice and repudiating all the erroneous theories which deny the importance of practice or separate knowledge from practice. Thus Lenin said, "Practice is higher than (theoretical) knowledge, for it has not only the dignity of universality, but also of immediate actuality."
The Marxist philosophy of dialectical materialism has two outstanding characteristics. One is its class nature: it openly avows that dialectical materialism is in the service of the proletariat. The other is its practicality: it emphasizes the dependence of theory on practice, emphasizes that theory is based on practice and in turn serves practice. The truth of any knowledge or theory is determined not by subjective feelings, but by objective results in social practice. Only social practice can be the criterion of truth. The standpoint of practice is the primary and basic standpoint in the dialectical materialist theory of knowledge.
Leaving aside their genius, the reason why Marx, Engels, Lenin and Stalin could work out their theories was mainly that they personally took part in the practice of the class struggle and the scientific experimentation of their time; lacking this condition, no genius could have succeeded.
All knowledge originates in perception of the objective external world through man's physical sense organs. Anyone who denies such perception, denies direct experience, or denies personal participation in the practice that changes reality, is not a materialist. That is why the "know-all" is ridiculous. There is an old Chinese saying, "How can you catch tiger cubs without entering the tiger's lair?" This saying holds true for man's practice and it also holds true for the theory of knowledge. There can be no knowledge apart from practice.”…”

donderdag 10 april 2008

Ontwikkeling van revisionisme in PVDA als “negatieve leermeester”


Hier kun je doorklikken naar “Het Revisionisme in de Europes Communistische Beweging deel 2a” en “Het Revisionisme in de Europese Communistische Beweging deel 2b” (de tekst die ik hier op het internet zet, moest ik wegens bestandgrootte-problemen in twee kappen.)
Het is een tekst waarin opvattingen en analyses staan die ik vroeger al INTERN opstuurde. De tekst dateert van 2006, ik was al UIT de partij gezet. Ik stuurde die reeds naar de leiding van de PVDA. NU pas zet ik die op internet. Tussen twee haakjes doe ik hierin uit de doeken hoe een UITGEKOZEN tekst van het Vijfde Congres van de PVDA in 1995, die in “Partij van de Revolutie”(EPO) staat in hoofdstuk III, deel 3 gebruikt wordt door Boudewijn Deckers.

Ik wil mij even hierover verantwoorden…
Door omstandigheden heb ik mijn praktijk als partijmilitant drastisch moeten veranderen in de periode rond 1999. In de eenheid die zich toen vormde en waar ik deel van uitmaakte, stelde zich de vraag: “Wat te doen? Wat kunnen wij naar de hogere leiding verantwoorden als “celplan”, rekening houdend met de richlijnen komende van de hogere leiding die gebaseerd waren op een planning van meerdere komende jaren.”
Dit hield dus in: discussies IN de eenheid op basis van politieke teksten van de hogere leiding rond die planning over de komende jaren.
Die discussie bereidde we voor met schriftelijke stellingname van de betrokken leden IN die eenheid. Elke tekst werd bezorgd aan elk lid van de eenheid.
Zoals gebruikelijk was, werd er van de discussie een verslag gemaakt en doorgegeven als “celrapport” naar de hogere leiding. We konden ervan uitgaan dat de verschillende eenheden ressorterend onder die “hogere leiding” de verschillende “celrapporten” zou verwerken, bediskuteren en erover stelling zou nemen en dit weer zou rapporteren aan de Nationale Leiding. Aan het eind zou dan die concrete verwerkingsgegevens en concrete stellingnames komende “van onderen” om haar politieke planning te verfijnen, zien wat het hoofdprobleem was waar iedereen zich prioritair op zou richten, eventueel aangevuld met “secundaire” problemen gezien vanuit de top, maar voor een bepaalde concrete eenheid, aangevoeld als HAAR concreet hoofdprobleem.
Zo zou voor iedere eenheid een “eigen” concrete politieke planning tot stand komen voor “het komende jaar” of de “komende jaren”: met bovenaan de ALGEMENE NATIONAAL AANGEGEVEN prioriteiten aangevuld met een planning specifiek voor de betreffende eenheid. Dit was een manier van functioneren van het Democratisch Centralisme, waar ik achter stond en nog altijd achter sta!
Nu merkte ik dat er op politieke stellingname komende vanuit de eenheid er GEEN politiek antwoord kwam, zelfs geen politiek geargumenteerde WEERLEGGING. Voor een goed functioneren van het Democratisch Centralisme, door een leiding die bezorgd zou zijn voor de EENHEID in de partij is het ANTWOORDEN, politieke BESPREKEN of zelfs een WEERLEGGEN van rapporten vanuit basiseenheden een statutair vastliggende PLICHT.
Als er al een antwoord kwam was dat in de zin van: “Met de komende DRINGENDE campagnes voor ogen, waarbij de lagere eenheden DRINGEND moeten laten weten hoe zij zich zullen inschakelen, is er NU GEEN TIJD om zware politieke discussies te houden. We verwijzen discussies naar het moment van het maken van het bilan van de AAN DE GANG ZIJNDE campagne(s).
Vervolgens zocht ik dan in eventuele politiek inhoudelijke teksten (als die er waren) rond de AAN DE GANG ZIJNDE campagnes naar argumenten om mezelf politiek te motiveren voor die campagne en mezelf dan maar PRACTISCH in te schakelen in die campagne. Ik maakte wel notas voor het moment dat er dan een bilan zou worden gemaakt, om dan “in de praktijk getoetste argumenten” te hebben hiervoor. Maar als er dan politiek stelling werd genomen, volgens het mechanisme zoals hierboven gesteld, begon ik te merken dat er eigenlijk nooit echt antwoord kwam. Niet alleen ik merkte dat, ook sommige van mijn mede-militanten hadden gelijkaardige problemen. Andere mede-militanten hadden in de loop der jaren zich genesteld in “het opvolgen als goede partijmilitanten van de richtlijnen die van boven komen, zich de politieke argumentatie gewoon eigen maken ZONDER discussie ‘want daar was toch geen tijd voor’ ”. Omdat ik niet de naam wilde hebben van “een discussie op te dringen daar waar NU vooral practisch werk moet worden afgesproken en opgevolgd” begon ik, met copies naar mede-militanten, rapporten te maken RECHTSTREEKS naar de nationale leiding (dit was statutair geoorloofd). In die rapporten maakte ik MIJN analyse over wat IK VOND dat de belangrijkste politieke problemen waren in de partij waardoor er “in feite” een werkwijze werd opgedrongen die in mijn ogen “economistisch” was en zelfs deed denken aan de “reformistische” werkwijze: “de beweging is alles, het doel is niets”. Toen zag ik dat nog als een afwijking die zich had geînstalleerd op bepaalde niveaus, bij bepaalde kaders. En wel als afwijkingen van een “globaal correcte politieke werking” die ik meende te kunnen onderschrijven.
De concrete ontwikkelingen IN de partij leidde méér en méér naar een werking van verkiezingscampagne naar verkiezingscampagne met daartussenin aanwezigheid in strijdsituaties (zonder echte politieke vooruitzichten die verder gingen dan de eerstvolgende verkiezingscampagne). Dit kun je lezen, hier in de artikelenreeks De PVDA (2008:”Hervorming eerst, niet socialisme. Mijn analyse die ik eerder maakte en dus nu te lezen in Het Revisionisme in de Europes Communistische Beweging deel 2a (en deel2b) wordt zo volgens mij bevestigd door “in de praktijk getoetste argumenten” aangevuld met politieke studie.
Indertijd kwam er GEEN politiek antwoord (of zelfs een politiek geargumenteerde WEERLEGGING)… maar beval Boudewijn Deckers tot mijn “uitsluiting”.
De verwerking van vroegere INTERN gevoerde discussies en stellingnames zitten dus nu in uitgebreide teksten. Ik heb nu voor mij beslist om die één voor één “voor iedere geïnteresseerde” beschikbaar te maken.
Ik constateer namelijk dat er een algemene ontwikkeling is van revisionisme binnen verschillende Communistische Partijen. Deze ontwikkeling van revisionisme kan ik maar CONCREET voorstellen door dit te allereerst te analyseren van de organisatie die ik zelf goed ken, en waar ik over veel teksten beschik. Dus de analyse van de ontwikkeling van het revisionisme BINNEN de PVDA is bedoeld als “negatieve leermeester”.

dinsdag 8 april 2008

Ludo Martens’ marxisme in 1989, Boudewijn Deckers’ revisionisme in 2008.

Op Solidair.org 2 april 2008 20:31, “Vragen bij de gebeurtenissen in Tibet”, Boudewijn Deckers:

“De voorbije weken vloeide er bloed in Tibet en daar is niemand gelukkig mee. De meeste krantencommentaren veroordelen zonder meer de Chinese autoriteiten. Past het toch niet om even de feiten na te trekken?
Lhasa, 14 maart. dolk vast. Volgens de Chinese overheid werden er die dag achttien burgers en een politieofficier gedood en onder andere zeven scholen, vijf ziekenhuizen en 908 winkels in brand gestoken.
…Voorzover onze kranten ooggetuigenverslagen publiceerden, spreken die inderdaad van geweld door Tibetaanse jongeren en monniken . De Nederlandse Volkskrant op 17 maart: ‘Stefan (34) arriveerde donderdag 13 maart in Lhasa (de hoofdstad van Tibet, nvdr). …. Gelijkluidende verhalen verschenen in even onverdachte kranten als The Economist, The International Herald Tribune, en andere.
De Chinese overheid telde 22 slachtoffers van het oproer van 14 maart, vrijwel allen niet-Tibetanen. Bijna vierhonderd burgers zouden gewond zijn.
Pas na lang aarzelen greep de politie in en allicht zal dat niet altijd met de zachte hand zijn gebeurd. ‘…
Is het nog wel zo evident om een boycot van de Olympische Spelen te eisen als sanctie voor het ‘buitensporig geweld’ van de Chinese overheid ?
Waarom zouden de Tibetanen niet het recht hebben op te komen voor een onafhankelijke Tibet? Sommigen trekken dan de vergelijking met het door Israël bezette Palestina… Tibet dat als underdog onze sympathie verdient, het grote China dat we als bezetter moeten brandmerken.
Maar klopt die zienswijze wel?
De relaties tussen China en Tibet zijn zeker niet eenvoudig.
China werd in de 13° eeuw tot één rijk verenigd door Mongoolse keizers. Van dan af hoorde Tibet bij China als een soort vazalstaat. Zoals ook in het middeleeuwse Europa de meeste grote rijken bestonden uit ‘lappendekens’ van vazalstaten. In het begin van de vorige eeuw was het centrale keizerlijke gezag in China totaal verzwakt. Europese mogendheden en Japan legden het land met geweren en kanonnen hun wil op. Ze streden met elkaar om invloed en zelfs om bepaalde gebieden. Londen maakte in 1904 Tibet los van China, officieel opdat het niet in han-den van tsaristisch Rusland zou vallen, in feite om zijn Indisch koloniaal rijk naar het noorden uit te breiden.
De tweede wereldoorlog brengt de Verenigde Staten op de voorgrond in Azië. Eerst erkennen de VS ‘de soevereiniteit van China over Tibet’.
Als de communistische partij echter de macht verovert in 1949 stelt de CIA alles in het werk om Tibet te scheiden van China en leidt daartoe Tibetaanse milities op. De keuze is eenvoudig. Ofwel herstelt China de eenheid met Tibet, zoals het eeuwen is geweest. (6) Ofwel zal Washington in Tibet de plak zwaaien. Want intussen hebben de VS zeer nauwe banden met de plaatselijke feodale adel en geestelijkheid. In 1950 beslist het Chinese Volksbevrijdingsleger Tibet binnen te trekken. Gezien zijn aloud speciaal statuut, wordt Tibet een ruime autonomie toegekend. Net als de andere autonome ge-ieden krijgt het een voorkeursbehandeling vanwege de centrale overheid. Toch blijven blijkbaar bepaalde verwachtingen onbeantwoord.
Welke pogingen er in de geschiedenis ook geweest zijn om Tibet van China te scheiden, nooit heeft ook maar één land in de wereld een onafhankelijk Tibet erkend. Buiten een klein aantal separatisten, waaronder de Tibetan Youth Organisation en sommige groepen monniken, vragen de Tibetanen dat ook niet. Zij willen een moderne maatschappij opbouwen zoals in de rest van China gebeurt.
Als je de berichtgeving bij ons mag geloven staat China volkomen geïsoleerd: de hele wereld veroordeelt het land. In werkelijkheid hebben sinds 14 maart al ruim 100 landen, goed voor bijna drie vierden van de wereldbevolking, hun steun uitgesproken aan China.
Wat is de 'internationale gemeenschap' waar Bush, Sarkozy en de Duitse bondskanselier Merkel over spreken? Men zal zich herinneren dat volgens George W. Bush de 'internationale ge-meenschap' ook zijn oorlog tegen Irak steunde. Bij nader inzien bleek dat toch niet helemaal te kloppen.
In Azië, Afrika en Latijns-Amerika scharen regeringen zich achter China en veroordelen het Tibetaanse separatisme. Zij verdenken het Westen ervan het sterk opkomende China enkel stokken in de wielen te willen steken. De regeringen van Vietnam, Cambodja en Bangladesh waren de eersten om hun steun aan China te betuigen. In felle bewoordingen heeft de Cubaanse regering het oproer in Lhasa veroordeeld. De Venezolaanse president Chavez heeft zijn afschuw uitgesproken voor wat de brandstichters in Lhasa aangericht hebben. …”

Zo kennen we Boudewijn Deckers, Nationaal Kader van de “vernieuwde” PVDA. Geen zelfstandig standpunt innemen als communist, geen standpunt innemen als KADER van een communistishe partij. In 1989 heeft Ludo Martens ook het initiatief overgenomen inzake het bepalen van het standpunt van de PVDA over “de gebeurtenissen op het Tien Amenplein” omdat andere kaders (Boudewijn Deckers heeft toen géén artikels onder zijn naam gepubliceerd) maar héél voorzichtig en met grote slagen om de arm durfden standpunt innemen, “communistische kaders onwaardig”, zo moet Ludo Martens gedacht hebben.

Sind 1922 is de Communistische Partij actief om, als onderdeel van de Derde Internationale, haar taak, zo ver mogelijk te gaan in de strijd voor de wereldrevolutie tegen het wereldoverheersend imperialisme. Het imperialisme, dat strijd voert om het wereldoverheersend sisteem te blijven en elk verzet daartegen de kop in te drukken. Maar het imperialisme doet dit met de haar ingebakken tegenstellingen (onderlinge concurrentie om markten, grondstoffen, kolonialistische verovering van plaatsen voor inplanting van produktie daar waar arbeid goedkoop en zo slaafs mogelijk is -of wordt gehouden)
Dus je hebt het opkomend fascisme dat het “jongere” imperialisme vertegenwoordigt dat agressief concurreert met ander relatief “jong” imperialisme (VS) en “ouder” imperialisme (in bv West-Europa) Maar ze zijn relatief eensgezind in hun strijd tegen de “nieuwe” maatschappij-vorm: het socialisme.
De socialistische krachten moeten ook strijd leveren tegen resten van nog oudere maatschappijvormen (feodalisme) omdat (hoewel de strijd van de burgelijke democratische revolutie ook gericht is tegen het feodalisme) elementen van het feodalisme worden “opgenomen” in de burgerlijke maatschappij, de burgelijke ideologie en de burgerlijke “cultuur”. Maw, de burgerij voert haar revolutie niet tot het einde, omdat de burgerij er baat bij heeft om bepaalde feodale restanten te laten bestaan.
Waar in deze strijd tussen twee maatschappijvormen het imperialisme en het socialisme, door het imperialisme ALLES wordt gebruikt (het is tenslotte een OORLOG tussen twee maatschappijvormen) kunnen de socialistische krachten niet anders dan op een bepaald moment de plaatselijke héél arbitraire lokalistische afscheidingsbewegingen bestrijden om héél concrete strategische redenen. Want tenslotte “neutrale” ontwikkeling van “eigen cultuur”, “eigen nationale onafhankelijkheid” BESTAAT niet méér in deze wereld waar het imperialistisch stadium van het kapitalisme wereldomvattend is. Zo was Lenin, OP EEN BEPAALD CONCREET MOMENT en dan nog vooral TACTISCH voor “het recht op afscheiding” van “naties” die ooit “veroverd” waren door het tsarisme en die in hun denken, in hun politieke bewustwording nog verwikkeld waren in de strijd tegen de feodale overheersing. Hij was voor “het recht op afscheiding” omdat hij zo de vrijwillige keuze wilde aanmoedigen, een onderdeel te vormen van de strijd voor het socialisme in een zo groot mogelijk stuk van het vroegere tsarenrijk. Maar tijdens de burgeroorlog, na de revolutie, op moment dat er snel strategisch moest worden beslist tegenove de INTERNATIONALE interventie werd er gekozen voor inlijving van gebieden waar “zogenaamde” onafhankelijke bewegingen de “onafhankelijkheid” uitriepen. Dit toelaten zou in de kaart spelen van het imperialistische offensief!
In die zin was het beordeling van de toenmalige actuele concrete situatie (met zijn internationale krachtsverhouding van krachten) van de Chinese Communisten: “Het feodale Tibet moet ingelijfd worden en blijven in het socialistische China”. En dit moest zovéél mogelijk en zovér mogelijk mee het werk zijn van de krachten in Tibet die onderdrukt werden door dit feodalisme.
Een “onafhankelijk” en “vrij” Tibet zal op NU en op DIT moment in het voordeel zijn van het imperialisme (want netzoals KOSOVO nooit “vrij” en “onafhankelijk” gaat zijn in deze imperialistische wereld gaat Tibet dit ook niet zijn) en in het NADEEL van de uitbouw van het socialisme.
Dus de communisten steunen in geenerlei mate de beweging voor een “onafhankelijk” en “vrij” Tibet en de “rechten op een eigen cultuur”. Tenslotte is die “eigen cultuur” de cultuur van het feodalisme en de achterlijkheid, en zal maar in de kaart spelen van het imperialisme die deze resten van feodaliteit zal gebruiken om haar positie in de wereld zo sterk mogelijk te houden.
Wat de vergelijking betreft met de strijd van de Palestijnen voor een “eigen staat”.
Die strijd van is niet de strijd van“de” Palestijnen. Die strijd (en dat is geen strijd met één eengemaakt “Palestijnse” inzet) is een onderdeel van een anti-imperialistische strijd (en héél expliciet tegen de kolonialistische voorhoede van het imperialisme, de “zionistische” staat Israel) in héél de Arabisch-Persisch-Noordafrikaanse regio. Die strijd is op dit moment in de handen aan het komen van een zich ontwikkelende beweging die een eenheid zal vormen van al door het imperialisme kunstmatig opgedeelde “volkeren” en “naties”. Er is daar een ontwikkeling van één politieke lijn, één politiek programma, één eengemaakte Arabisch-Persisch nationale beweging, waarin organisaties als de Hezbollah (en bijvoorbeeld de Libanese Communistische Partij) de voorhoede van uitmaken, maar waarin wellicht zowel Hamas als bijvoorbeeld het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina een rol in zullen spelen. De ontwikkeling van die beweging is soms ook gericht tegen “eigen” nationale heersende burgelijke en feodale krachten die heersen in de “onafhankelijke” nationale entiteiten, onstaan vanuit een imperialistische indeling van de regio na het uiteenvallen van het Ottomaanse rijk. Zonder analogieën te willen creeëren, maar alléénn om het aanschouwelijk te maken wil ik deze beweging die zich aan het ontwikkelen is, willen vergelijken met de Kwo Mingtang onder Soen Jatsen en de rol die de communisten toen gespeeld hebben.

Hier kun je nog standpunten lezen van Boudewijn Deckers over China, doordrongen van revisionisme. Het revisionisme in zijn standpunten over het socialisme in China maakt deel uit van zijn burgerlijke wereldopvatting. Lees hier zijn "marxistische" analyse van de strijd die de communisten hier in West-Europa moeten voeren