donderdag 2 oktober 2008

Het plan Mertens-Cottenier: verkiezings- of strijdobjectief?

Het Plan Mertens-Cottenier” zoals dat staat in het artikel (hier te lezen) op de website van de PVDA:

“Voor ons is het erom te doen dat publieke bedrijven de kans krijgen om een meer sociale politiek te voeren en méér dienstverlenend te zijn, maar dat maakt zo ook minder concurrentieel. Om in leven te blijven in een context van kapitalistische logica vereist dit meestal staatstussenkomst en subsidies. “
“Wanneer wij de heroprichting vragen van een publieke bank dan is het omdat die bank zich niet met dezelfde speculatieve operaties zou inlaten als de banken die nu dreigen overkop te gaan. En dat de spaarcenten bij voorkeur belegd worden in sociale en milieuprojecten. Als die bank subsidies nodig heeft om te overleven dan moet dat kunnen. Men kan dit uitbreiden naar andere openbare bedrijven zoals de post, het spoor, de telecommunicatie. “
“De wilde wet van het kapitalisme, de jacht op altijd maar méér winst, heeft de catastrofes uitgelokt die we vandaag meemaken in de banksector. In andere publieke sectoren leidt het tot onaanvaardbare sociale afbraak en afbraak van de dienstverlening.
Daarom moeten de artikels 81, 82 en 86 uit het Europees Verdrag verdwijnen en moet het recht op staatsmonopolies en staatssteun voor openbare bedrijven erkend worden.”
“Peter Mertens noemt de huidige inbreng van de regering niet meer dan ‘een verkapte subsidie’, een ‘nationalisatie van de verliezen’ in plaats van een onteigening van de bank. “De 6,7 miljard die nu in Fortis en Dexia worden gestoken stellen de toekomst van de spaarrekeningen geenszins veilig. Wat Yves Leterme of Didier Reynders ook mogen beweren. Alleen een echte publieke bank, met strenge criteria en een volledig transparant beleid kan een oplossing bieden.”

“Het PVDA-plan voor een volledig openbare bank
1. De spaarcenten van jan en alleman veilig stellen

.De PVDA wil….
… dat de garantie opgetrokken wordt tot 100.000 euro.
… het garantiefonds herfinancieren door een crisisbelasting op zeer grote vermogens (van meer dan 1 miljoen euro).
… dat ook de verantwoordelijken voor het bankbeleid, zoals Lippens, Votron en Co een bijdrage leveren aan het fonds. We stellen voor dat de 'opstappremie' van deze heren integraal in het fonds wordt gestort.

2. Een echte nationalisatie van de Fortis- en Dexia-bank tot een openbare bank

De PVDA wil….
… dat Fortis en Dexia in twee worden gesplitst, een volledig privé en een volledig publiek deel, als opstap naar een publieke bank.
… dat het geld dat de staat en de gemeenten nu uitgeven voor kapitaalverhogingen, de basis vormt voor een volledig openbare bank. Dat is een omgekeerde operatie als de privatisering van ASLK en Gemeentekrediet. Tussen 1993 en 1998 werd de ASLK progressief opgekocht door Fortis en het Gemeentekrediet kwam in handen van Dexia. De aandelen van Fortis en Dexia die in handen zijn van kleine aandeelhouders kunnen omgewisseld worden in aandelen van de staatsbank.
… dat iedere spaarder vrij kan beslissen aan welk deel hij zijn geld toevertrouwt.
… dat, als de crisis ook andere banken op de knieën krijgt, hetzelfde proces wordt overgedaan.
… dat in de toekomst kan beslist worden om ook het privédeel te nationaliseren.

3. Een echte publieke bank, met strenge criteria en een transparant beheer

De PVDA wil…
… dat er een coherente publieke controle komt op de bestedingen en de inkomsten van de bank.
… dat er in het bestuur van een openbare bank geen privékapitalisten toegelaten worden.
… dat de strategie en de financiële politiek van de bank vastgelegd wordt in strenge codes tegen speculatie en onderworpen wordt aan strenge publieke controle.
… dat de investeringen en kredieten prioritair gebruikt worden voor publieke projecten, voor sociale woningbouw, hospitalen...
… dat België een voorbeeld neemt aan het Noorse soevereine staatsfonds dat een strenge deontologische code volgt.

4. Een beweging starten tegen het liberale doemdenken en het dogma van de privatisering

De PVDA wil…
… opnieuw een volwaardige publieke sector. …
… dat de Europese regels, die beperkingen opleggen aan subsidiëring van staatsbedrijven en die staatsmonopolies verbieden, herzien worden.

5. Maatregelen om de totale bewegingsvrijheid van de privébanken te beperken

De PVDA wil tot slot…
… de opheffing van het bankgeheim. …
… een verbod op belangenvermenging. …”

Zijn dit verkiezingsordewoorden, strijdobjectieven of nog iets anders?

Is dit is “een voorstel” dat de PVDA wil voorleggen als verkiezingsprogramma, als ordewoorden van een sindikale strijdbeweging? Is dit dan “het hoogste en meest revolutionaire” wat de werkende klasse zich als strijdobjectief mag of moet nemen? En moet zij dan doorstrijden totdat volledig voldaan wordt aan deze concrete objectieven?
Er wordt hier totaal voorbij gegaan aan hoe strijdbewegingen onstaan, zich ontwikkelen en hoe bepaalde “verworvenheden” gerealiseerd worden.

Nochtans citeert de PVDA zelf Lenin in haar congresteksten van het Vijfde Congres waar die zegt:
“ Het proletariaat strijd en zal verder blijven strijden om de vroegere macht te vernietigen. Heel zijn propaganda, zijn agitatie, zijn organisatie en zijn mobilisatiemachine zijn daarom gericht. Als het er niet in slaagt de macht volledig te vernietigen, zal het op zijn minst een gedeeltelijke vernietiging beogen, maar het zal dergelijke partiële actie nooit positief voorstellen om de steun van het volk te vragen. Men steunt een daadwerkelijke strijd van hen die het maxismum proberen te bereiken ( en die in geval van mislukking het minimum bereiken). Maar men steunt geen opportunisten die al op de doelstellingen afknibbelen, nog voor de strijd is begonnen”
[1]
“De revolutionaire klassenstrijd is de echte motor van de geschiedenis. De hervormingen zijn een nevenresultaat van de strijd en drukken slechts mislukte pogingen uit om deze strijd te verzwakken, minder scherp te maken…
De eerste doctrine is
materialistisch, de tweede idealistisch. De eerste is revolutionair, de tweede reformistisch. De eerste vormt de basis voor de tactiek van het proletariaat in de kapitalistische landen, de tweede de tactiek van de burgerij….
Uit de eerste visie volgt de revolutionaire, autonome tactiek van de voorhoedeklasse. In geen geval kunnen we onze taken beperken tot steun aan de meest verspreide ordewoorden van de hervormingsgezinde burgerij. We voeren een onafhankelijke politiek en stellen slechts ordewoorden voor, die hervormingen nastreven die onbetwistbaar de belangen van de revolutionaire strijd dienen en die ontbetwistbaar de onafhankelijkheid, het bewustzijn en de strijdbaarheid van het proletariaat verhogen. Alleen deze tactiek laat ons toe de hervormingen te neutraliseren die van boven komen, zij zijn altijd dubbelzinnig, altijd schijnheilig en steeds vol valstrikken van burgerij en politie…
In de practijk is het juist door deze revolutionaire, onafhankelijke , massale en verbeten klassenstrijd dat hervormingen worden afgedwongen…
Door onze ordewoorden te vermengen met deze van de hervormingsgezinde burgerij, verzwakkken we de revolutionaire zaak, en bijgevolg ook deze van de hervormingen, want we verminderen zo de onafhankelijkheid, de onverzettelijkheid en de kracht van de revolutionaire krachten.”
[2]

De teksten van het Vijfde Congres geven verder in feite een richtlijn voor kaders als Jo Cottenier en Peter Mertens:

“Vanuit het standpunt van het proletariaat is de socialistische revolutie een objectieve noodzaak en duwt heel de historische evolutie in die richting.
Vanuit
het standpunt van de burgerij is de socialistische revolutie een schadelijke, zelfs een misdadige utopie.
Strijden de kaders voortdurend om in staat te zijn steeds hogere taken te kunnen opnemen of zetten zij stappen terug naar lagere taken?
Zijn taken op een laag niveau vastleggen betekent: aanvaarden dat de hoge taken van de revolutie niet worden gerealiseerd, zich op voorhand reeds instellen op de mislukking van de revolutionaire strijd en zich neerleggen bij het behoud van het kapitalisme. Wie de klassenstrijd met dergelijke ideologie “leidt”, zal de arbeidersklasse altijd naar de capitulatie en de nederlaag leiden.
De opportunisten geloven niet dat de hoogste taken van de revolutie “realiseerbaar” zijn. Zij spreken erover voor de vorm maar de revolutie is niet in hun concrete handelingen aanwezig. Volgens hen zal het niet mogelijk zijn de hoogste taken te verwezenlijken, men moet zich houden aan wat vandaag mogelijk is. En wat mogelijk is, is wat reeds gebeurt, hetgeen waarvoor de arbeiders nu vechten. De huidige strijd, de huidige beweging, het huidige werk is alle; het uiteindelijke doel, de socialistische revolutie, is niets, is niet te verwezenlijken, bepaalt noch oriënteert het huidige werk.”

Mijn standpunt (is niet de waarheid in pacht dus weerleg of kritiseer ze maar. Het doel is te komen tot een echte revolutionaire politieke lijn voor een echt revolutionaire organisatie!):

1. Het imperialisme zit in een algemene crisis waar zij niet meer kan uitgeraken

De “financiële crisis” is een opstoot van de fundamentele crises waarin het kapitalisme, het imperialisme zit. Het kapitalisme is een rem op de ontplooing van een menswaardig bestaan voor een groot deel van de mensheid. Het kapitalisme produceert haalt haar meerwaarde uit die productie voor een “koopkrachtige vraag” van hooguit 1 miljard mensen waarvan het grootste deel werkers die hun inkomen verwerven door hun arbeidskracht te verkopen.
Door de toenemende uitbuiting wereldwijd hebben steeds meer “werkers” (de afrikanen die gronstoffen delven voor onze computers, gsm het goud en de diamanten enz) niet genoeg arbeidsloon om zelf maar een kleine “koopkracht” te hebben om de in kapitalistische poduktiewijze geproduceerde waren (terug) te KOPEN.
De grote imperialistische staten organiseren voor “hun” kapitalisten de mogelijkheden om de uitbuitingsgraad steeds verder te verhogen. (de aanval op de door “indirect” loon gefinancierde sociale zekerheid, gezondheidszorg, onderwijs, openbaar vervoer, sociale huisvesting, en alle vormen van “vervangings”inkomens)
Oorlog wordt steeds meer een optie om onrust te bedwingen, de wereld te herverdelen, de kapitalistische wereldorde te garanderen, als “alibi” om op het “thuis”front het masker van de parlementaire demockratie te laten vallen.
Maar ook in de “westerse” regio's botst de steeds productievere produktie (onder invloed van de kapitalistische concurrentie) tegen de afnemende “koopkracht”. Gevolg: de anarchie en de chaos en de planloosheid van het kapitalisme uit zich in een chronische overcapaciteit.
De “financiële crisis” is een gevolg van de poging om krampachtige poging binnen de kapitalistenklasse de nog mogelijk te realiseren meerwaarde uit de kapitalistische producktie (die in overcapaciteitscrisis zit) te herverdelen tussen te kapitalisten.

2. De socialistische revolutie is een noodzaak

Er is maar één oplossing, één vorm van internationale solidariteit, één vorm van taak en plicht voor de werkers ook in de nog “leefbare” imperialistische regios tegenover hun klassegenoten in Afrika, Azië, het gehele Amerikaanse continent : de socialistische revolutie, onteigening van de kapitalisten, het invoeren van socialistische planeconomie (die het alternatief is voor de hoogste vorm van waren-produktieeconomie dat het kapitalisme is). Concreet kan dit maar gebeuren door plaatselijke doorbraken in het wereld-imperialisme doordat de werkers die al door hun kapitalistische staatsmacht door één uitbuitingspolitiek “objectief aanééngesloten worden” zich bewust in één grote werkersstrijdorganisatie organiseren om die kapitalistische staat ten val te brengen.
Door de vele vormen van strijd waarvan de steeds bewuster wordende werkers steeds beter beginnen te beseffen dat het geen strijd is tegen één bedrijf, één regering van een lidstaat, maar tegen de kapitalistische staat Europa die met alle middelen moet het voortbestaan van het kapitalisme beschermen en de concurrentiekracht van “haar” kapitalisten verhogen.
Binnen de werkersklasse in strijd gewikkeld ontwikkelt zich een meer bewustere voorhoede die probeert de minder bewuste middengroepen “mee te krijgen”. Om de uiteindelijke taak aan te kunnen van één grote werkersstrijdorganisatie uit te bouwen die het revolutionaire strijd met het kapitalisme zal voeren, moeten de inzichten van het
wetenschappelijk socialisme deel worden van het politiek bewustzijn van het grootste deel van de werkende klasse.
Bij de voorhoede zullen die inzichten eerder verworven worden. Historisch gezien zullen die inzichten het eerst en het best uitgebouwd kunnen onstaan bij intelectuelen die de tijd en de mogelijkheden hiertoe hebben (doordat zij vaak afkomstig zijn uit de burgerij) De voorhoede van de werkende klasse kan maar tenvolle zich het
wetenschappelijk socialisme eigen maken doordat er intelectuelen zich inplanten IN de werkende klasse en er deel van uit gaan maken. Ten tweede leert de historische ervaring dat de voorhoede binnen de werkende klasse die de ambitie heeft zich het wetenschappelijk socialisme eigen te maken én de intelectuelen die de ambitie hebben om actief deel uit te maken van de voorhoede van de werkende klasse, één eengemaakte organisatie vormen die - zo leert de historische ervaring – samengevat, voldoet aan de “leninistische partijbeginselen”.
Eén van de redenen waarom die voorhoede-organisatie actief meewerkt aan de uitbouw van die eengemaakte massa arbeidersstrijdorganisatie (ik noem ze voorlopig ter verduidelijking “radenorganisatie” of Soviets omdat het meer zal zijn dan louter een Europese eenheidsvakbond) omdat die”radenorganisatie” DE transmissieriem zal zijn om het wetenschappelijk socialisme
binnen te brengen in het bewustzijn van de meerderheid van Europese werkers.
De CONCRETE strijdobjectieven (als men ze voorstelt) moeten een
antikapitalistisch antwoord zijn op de verzuchtingen waarrond de strijd losbreekt. Het moet NIET een mogelijke verworvenheid zijn die de kapitalisten zullen toestaan om de zich ontwikkelende strijd rond strijdobjectieven die steeds meer het voortbestaan van het kapitalisme zelf bedreigen, te doen ophouden. Die “toegelaten” verworvenheden zullen altijd vergezeld gaan van medogenloze repressie opdat de arbeidersstrijd stopt en genoegen neemt met die (tijdelijke) “verworvenheden”.
Het is historisch altijd de rol geweest van burgerlijke “infiltranten” in de rangen van de strijdende werkers om elke strijd die een gevaar betekent voor het voortbestaan van het kapitalisme “af te leiden” naar “hervormingen” BINNEN het kapitalisme en die voor te stellen als uiteindelijk te voldoen aan de “verzuchtingen” die de directe aanleiding vormde voor de strijd.

Wat te doen (volgens mij) voor een revolutionaire voorhoedeorganisatie?

Er is:
-De strijd in al de sectoren tegen de gevolgen van de overcapaciteitscrisis (bv in de automobiel), voor behoud van alle vormen van sociale zekerheid (waaronder bijvoorbeeld de pensioenen) in de verschillende Europese landen,
- de strijd voor de verhoging van de koopkracht OOK in de verschillende landen van Europa ( maar eigenlijk een strijd tegen de verhoogde uitbuitingsgraad die overal in Europa de TOTALE loonkost moet verlagen –inbegrip van vormen van indirect loon)
-De strijd tegen de prijs
verhoging van levensnoodzakelijke produkten: gezondheidszorg, onderwijs, woning, energie, water, vormen van (tele-)communicatie, vormen van mobiliteit die IN FEITE een VERLAGING betekenen van het arbeidsloon
-De strijd BINNEN die kapitalistische bedrijven (of ze nu (lid-)staatsbedrijven zijn of niet)die die levensnoodzakelijke produkten produceren voor behoud van werk, loon en werkvoorwaarden
-De strijd tegen de financiële inflatie van het arbeidsloon, hetgeen een verlaging (en zelfs een vernietiging van opgespaard arbeidsloon) inhoudt tengevolge van het ingrijpen van de (Europese) staat
ter bescherming van het voortbestaan van de grote kapitalistische groepen.

De strategie van de voorhoede van de werkende klasse moet (op zijn minst) gericht worden op het aaneensluiten van deze deelstrijden die in feite verzuchtingen hebben die gericht zijn tegen de kapitalistische belangen, het aaneensluiten van de verschillende sindikale strijdorganisaties in Europa om vervolgens te strijden (als minimumgenoegdoening voor de verzuchtingen waarvoor de strijd losbarstte) voor de onteigening van de verschillende vaak onderling concurerende kapitalistische monopolies en onderbrengen in een Europees overheidsbedrijf in de betreffende sector, die onder controle staat van de eengemaakte strijdorganisatie van Europese werkers.

De strategie van de eengemaakte Europese revolutionaire voorhoede-organisatie heeft twee hoofdpeilers:
1. De werking van de voorhoedekrachten in de werkende klasse via hun actieve deelname aan de strijd moet uiteindelijk op het bovenstaande gericht zijn.
2. De propaganda (in al haar vormen) van de Europese revolutionaire voorhoedeorganisatie moet deze werking van haar leden ingeplant in de werkende klasse ondersteunen doordat zij de volledige politieke lijn en de te volgen strategie van de eengemaakte strijd op alle verschillende plaatsen kan propageren.



[1] Lenin, Combat pour le pouvoir et “combat” pour une aumone (14 juni 1906), in Oevres Deel II, Editions du Progrès Moskou, 1966, p. 24-25.

[2] Lenin, Encore à propos du ministère issu de la Douma (28 juni 1906), in Oevres Deel II, Editions du Progrès Moskou, 1966, p. 67-68.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Ik lees nergens niks over de speerpunt.
De winsten die gerealiseerd zijn door onverzadigbare kapitalisten.
Alles werd gewaagd en verspeeld voor het grote geld.
De spaarder bedrogen en met kleine intresten zoet gehouden.
Met de goedkeuring van de centrale banken en regeringen.
Grote ronkende verklaringen en dito oorlogen over terrorisme, democratie en mensenrechten.
Er is geen letter van waar, geen spaander blijft heel.
Degene die de indruk had dat dit allemaal eerlijke praat was; stelt vast dat het kapitalisme in volle snelheid de mensheid pakt.
Lachen met socialisten en communistische landen was bon ton.
Weerwerk werd niet geboden.
De straten overladen met kapitaal en glitter.
Het stinkt naar verspilde energie en menselijke waarden.
Dat nemen we er gerust bij; dat is de tol van de vooruitgang.
Stilaan valt alles in elkaar, inclusief de frank(Eurocent).
Pijnlijk ontwaken op een berg virtuele Euro's op het zinkende wereldschip.
Als de linkse krachten, communisten en andere progressieve nu niet stop zeggen.
Hun stem verheffen, heftige discussies voeren over het einde en een nieuw begin; dan weet ik het niet meer.
Volgens mij is dit een van de laatste kansen; er moet gewerkt worden en laat voor een keer je centen bij de waakhond, al heeft die liever een goedgevulde maag.
Waar het dus om draait; hoe zullen we de wereld voeden en heropvoeden.
Duidelijke taal spreken lijkt me nu op zijn plaats.
Nationaliseren zonder schadeloosstelling.
Beurzen die geen meerwaarde leveren voor het volk hebben geen recht van bestaan.
Slopen die instellingen.
Ik ga het dus ook zeggen in gesprekken.
En de oude slagzin van de ex PVDA:"doe de rijken de crisis betalen mag terug uit de bestofte kast.
Hij gaat terug populair worden; en daar is het de partij nu om te doen.
Veel stemmen, veel koopkracht.
Dus veel geld(heel der pakken) voor weinig goederen; bovendien geen stuiver meer waard.
Nooit gedacht dat geld niet eetbaar is?
Solidariteit een ander wereld, eten voor iedereen, een dak en een warm bed.
Terug"waarden"inplaats van Euro's.
Ze zij dus toch virtueel en verdwenen met de noorderzon.
Geen mens weet waar naartoe.
Enkel het volk weet dat het tij moet keren.
Vraag dat maar aan de moeders die hun kinderen niet meer kunnen voeden.
No time to waste(Greenpeace in de jaren 80,de Club van Rome en Amada in de jaren 60.
Rusland 1917,CHE+1978(9 oktober),Chieff Seatlle 1854 .


Leo

Nico: zei

Dag Leo,

Nogal een uitgebreide reactie van jou, waarvoor bedankt. Ik zal de opmerkingen die er in zitten verwerkt nog wel gebruiken in artikels. Maar toch kort even het volgende, daar waar je schrijft:

“En de oude slagzin van de ex PVDA:"doe de rijken de crisis betalen mag terug uit de bestofte kast.
Hij gaat terug populair worden; en daar is het de partij nu om te doen.
Veel stemmen, veel koopkracht.”

Wat is het verschil tussen de PVDA van nu en die van vroeger als ze nu weer die slagzin zouden gebruiken: “doe de rijken de crisis betalen”?

Nu zouden ze zeggen:”Awel dat is toch wat we bedoelen met vermogenbelasting.”

En vroeger dan?……
Vroeger haalde ooit Ludo Martens de affiches van de PVDA boven tijdens een 1 mei-speech.
En hij zei (ongeveer want ik zou de tekst zelf nog eens moeten opzoeken):
“Met de PVDA hebben we de affiche;” Doe de rijken de crisis betalen”.
En om duidelijk te maken wie die rijken dan wel zijn hebben we een volgende affiche:
“Onteigening banken, holdings en multinationals”…..”
Voel je het verschil?

Groeten, Nico