zondag 29 juni 2008

INHOUD mei 2008: de artikels in archief mei 2008

1. Burgerij toen: “psychopaat!” Nu: ”Trouw gebleven aan idealen”
In verband met alle bilans en analyses die worden gemaakt over mei ’68 blijkt dat de burgerij met verbazing en schrik het ontstaan waarnam, in Europa, van nieuwe en hernieuwde communistische organisaties: “de maoïsten !” Sommige organisaties, of toch hun woordvoerders die toen aan de wieg stonden toen van die “nieuwe” marxistische organisaties stellen de burgerij nu gerust. Kris Merckx, die de burgerij in ’75 nog probeerde te interneren, mag nu ongestoord het reformisme prediken dat Ludo Martens nog bij hem bestreedt in 1968.
Dit zal ik aantonen, waarbij ik gebruik zal maken van de volgende tekst waar van ik in het kader van dit artikel (hier te lezen) nu grote stukken zet. Hierin bestrijdt Ludo Martens o.a. opvattingen en standpunten die NU door kaders zoals Boudewijn Deckers, Peter Franssen en Herwig Lerouge worden ingenomen.

Het gaat om Marxistische Studies no 29,1996,
“ Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme”, Ludo Martens (tekst volledig te downloaden op marx.be).
2. Wat was `mei `68'?(deel 1)
Een journalist van wat normaal een "burgerlijke" krant wordt genoemd (Mia Doornaert in De Standaard in de Weekend-katern van 3-4 mei 2008)maakt een vergelijkbaar bilan/analyse van "mei 68" als de woordvoerder van een organisatie , onstaan uit die opstandige periode(Kris Merckx van de PVDA van België in DEZELFDE Standaard). De betreffende organisatie en de betreffende woordvoerder zouden vroeger in de kolommen van die krant uitgescholden worden als "maoïstische secte", relschoppers, psychisch gestoorden….
Nu die woordvoerder (en zijn organisatie) teruggekeerd zijn tot de reformistische school, wordt het hem toegestaan ongeveer een bilan/analyse te geven van mei 68 die in feite niet veel verschilt van die van de "burgerij.
Hun analyses verschillen slechts licht. Mia Doornaert spreekt niet van “socialisme” omdat zij géén radikaliserende jongeren wil recupereren in een uiteindelijk reformistische organisatie:
-
'mei 68'is een term die een aantal jaren van protest en radikalisering bij vooral jongeren dekt. Het resultaat zijn groepen die zich blijven engageren voor revolutionaire veranderingen. Dit blijkt uiteindelijk sectair, dogmatisch en onrealistisch te zijn.
- Een ander resultaat van al dat massaprotest waren hervormingen en verbeteringen die nu nog verworvenheden zijn. Revolutie en massageweld zijn nu uit de tijd. We moeten werken/mobiliseren voor graduele verbeteringen en hervormingen. Dat is de weg naar een mogelijk socialisme.
(Vergelijk zelf Mia Doornaert en Kris Merckx hier in dit artikel)
3. Wat was mei '68? (deel 2)
Kris Merckx citeren uit de Standaard en daar conclusies aan verbinden, is dat vooringenomen? OK, laten we eens zien welk bilan enkele nationale kaders van de PVDA maken op hun eigen website. Van die twee kaders is er één, Herwig Lerouge, die er zeker zolang bij is als Kris Merckx.
Solidair.org 29 april 2008, "Mei 68 maakte een einde aan een autoritaire samenleving", David Pestieau en Julien Versteegh interviewen Herwig Lerouge, nationaal kader van de huidige PVDA en medeoprichter van AMADA die "de voorloper van de PVDA wordt genoemd". Lees en vergelijk zelf in dit artikel.
4. Wat was mei '68? (deel 3)
Enkele conclusies die de “nieuwe” revolutionairen in 1968 trokken:
De voorhoede-elementen van de arbeidersklasse moeten zich organiseren in een revolutionaire voorhoede-organisatie. Intelectuelen en andere mensen afkomstig van de burgerij en kleinburgerij die wellicht vroeger dan veel voorhoede-elementen binnen de arbeidersklasse, tot dit besef zijn gekomen en willen bijdragen in de uitbouw van de voorhoede-organisatie van de arbeidersklasse MOETEN zich persoonlijk INTEGREREN IN DE ARBEIDERSKLASSE.
We kunnen dit lezen in enkele stukken uit "Een kwarteeuw mei '68", (EPO) dat nu nog altijd "aanbevolen lectuur" is en te koop op de website van de PVDA.

Deze bilanpunten zeker altijd verdedigd en benadrukt door voormalig voorzitter van de PVDA, Ludo Martens, verdwijnen naar de achtergrond, worden met vage bewoordingen "omschreven" als men er niet onderuit kan komen om ze te vermelden, door de leiding van de sinds 2004 “vernieuwde” PVDA. Bij de nieuwere en jongere leden en kaders van de PVDA worden ze door de “oudere” kaders, uit hun collectief bewustzijn gehouden.
Eén voorbeeld van mede-oprichtende kaders van AMADA en de PVDA die wellicht nooit zijn burgerlijk nationalistische en zelfs anti-communistische opvattingen heeft afgelegd is Boudewijn Deckers. Zo staken bepaalde opportunistische opvattingen OPNIEUW de kop op in de PVDA. Boudewijn Deckers kon zo perfect hierbij “aansluiten” om zijn regelrecht revisionistische lijn in de PVDA te ontwikkelen. (lees meer hier in dit artikel)

dinsdag 24 juni 2008

INHOUD april 2008: de artikels in archief april 2008

1. Anti-Mertens(22):Peter begin met ”De Grote Bocht” (truk geleerd van Boudewijn Deckers)
Peter gaat nu verder met een uitwijding over “de partij van Europees links” en concludeert dat er nergens bij de partij van Europees Links “enige verwijzing naar het privé-bezit van de productiemiddelen, de inherente economische crisissen van dit systeem, de moordende concurrentie van de monopoliebedrijven, de herverdeling van de wereld door de grote imperialistische machten te vinden” en “is er ook geen nauwkeurige analyse te vinden van de oprichting van de Europese Unie of van de sterke hand van de Europese Ronde Tafel van Industriëlen achter dit project.” En hij besluit: “Ook zul je vruchteloos zoeken naar enige verwijzing naar een strategie van sociale revolutie."
Zo zou dus de partij van Europees Links een reformistisch project zijn in tegenstelling tot de PVDA van Peter Mertens waar er wél “verwijzing naar het privé-bezit van de productiemiddelen, de inherente economische crisissen van dit systeem, de moordende concurrentie van de monopoliebedrijven, de herverdeling van de wereld door de grote imperialistische machten” zou zijn. De PVDA zou dus WEL revolutionair en marxistisch zijn omdat ze “een nauwkeurige analyse van de oprichting van de Europese Unie of van de sterke hand van de Europese Ronde Tafel van Industriëlen achter dit project” heeft en zeker een “verwijzing naar een strategie van sociale revolutie.” MAAR…

Emile Vandevelde, leider van de Belgische Werklieden Partij begin 20ste eeuw, “verwees” OOK wel naar de noodzaak (ooit in een verre toekomst?) van de “diktatuur van het proletariaat”. Dit maakte van de BWP géén revolutionaire partij! Volg de redenering van Peter Mertens zelf hier. Deze uitwijding over “de partij van Europees Links” is echter een aanzet voor Peter’s lange redenering in het volgend artikel.
2. Anti-Mertens(23): Peter Mertens “schept” tegenstellingen om zichzelf dan aan de “goede” kant te plaatsen
Ik geef hier eerst een héle lange redenering van Peter Mertens weer. Volgens Nadine Rosa Rosso (zo leert ons toch het citaat dat Peter Mertens geeft van har) was de lijn ooit van de PVDA dat “deelname aan naoorlogse burgerlijke regeringen de kern uitmaakt van het revisionisme.” En dit zou zij verkeerd vinden, zegt Peter Mertens.
Hij stelt dat Nadine twee diskussies bij elkaar voegt. Er is het eerste debat over de strategie naar socialistische revolutie tijdens en wel onmiddelijk na de bezetting.
Vervolgens, zegt Peter Mertens, “Hoe dienen de communisten op te treden tegen het Marshallplan en tegen andere Amerikaanse voorstellen die de Europese landen van de VS afhankelijk maken? Dat is de vraag uit het tweede debat."
Dan besluit Peter Mertens “De eerste kritiek op het revisionisme betreft dus geenszins verkiezingsuitslagen en regeringsdeelname. Het gaat over de strategie van de socialistische revolutie en over de illusies in het karakter van een nationaal-democratische bevrijding.
Peter Mertens verlegt de diskussie van de essentie (strijd voor revolutie, hoe? En over de ontwikkeling van het revisionisme binnen de Derde Internationale –die uiteindelijk door Stalin ontbonden wordt) naar “Wat voor parlementarisme moeten de revolutionairen voeren”. Dit is te vergelijken met de tactiek om het bilan dat op een bepaald moment over de gehele partijwerking in een bepaalde periode moet worden gemaakt TE VERVANGEN door een bilan over de laatste verkiezingen en de verkiezingscampagne van de partij (hetgeen dan weer wordt beschouwd als een bilan van de werking van de partij in het algemeen) Dit is een vorm van opportunisme.
Peter Mertens stelt een bepaalde bestaande concrete opvatting - over de staat, over de rol van verkiezingen, over een antiimperialistische islamitisch verzet - voor als “reformism” als het duidelijk het marxisme verwerpt of “revisionisme” als het zich presenteert als “revolutionair” of “marxistisch”.
Hij stelt hier dan zogenaamd diametraal tegenover een antwoord van “de echte marxisten” (gestaafd met citaten van Marx, Engels en Lenin). Maar als men het goed bekijkt is ZIJN standpunt niet echt TEGENGESTELD aan het bestreden standpunt OFWEL geeft hij GEEN antwoord op wat nu wel de STRATEGIE van de “echte marxisten” moet zijn.
Peter Mertens is een kei –dat heeft hij van Boudewijn Deckers geleerd – in het héél misleidend te bepalen “waar de diskussie, of de tegenstellingen over gaan” Hij heeft iets waarvan hij op voorhand wil stellen dat de PVDA héél revolutionair, héél marxistisch in is; zoekt dan bij “tegenstander” formuleringen en citaten die in tegenstelling hiermee zouden staan én zoekt de citaten bij Marx en Lenin die de PVDA lijken te bevestigen. Ipv dialectisch-materialist te zijn bouwt hij een héél metafysische-idealistische construktie op.
En het probleem van “verkiezingsuitslagen en regeringsdeelname” (nou nou, Petertje!) stelt zich NU voor de PVDA. Het probleem van enig revisionisme bij een eventuele socialistische revolutie… DAT probleem stelt zich voor de PVDA in een verre toekomst , waarbij Peter Mertens wellicht denkt: “Dan ben ik er al lang niet meer….!" Lees hoe Peter Mertens zijn idealisme probeert te verkopen als "marxisme" in dit artikel.

3. Anti-Mertens (slot): Peter Mertens en Boudewijn Deckers “verdedigen” hun keuze voor de burgerij
Dit is het laatste artikel in de reeks Anti-Mertens, waarin ik stel waarom Peter Mertens uiteindelijk zijn boekje geschreven heeft en waar zijn hele redenering (met bochten) naar moesten leiden. Hij bewijst hier welk een goede leerling hij is van Boudewijn Deckers.
Waarom zo beklemtonen dat de PVDA marxistisch is en revolutionair en dat ze zich nog altijd prioritair probeert in te planten in de grote bedrijven en andere werkerconcentraties? Het dient om al het activisme van de leden in de vakbonden en de bedrijven, waarvan men MEENT (als men het “marxisme” van Peter Mertens mag geloven) dat het de revolutie dient, met veel marxistische en pseudo-revolutionaire fraseologie…. te richten op betere resultaten bij VERKIEZINGEN en het behalen van VERKOZENEN OP ALLE NIVEAUS.
Héél het boekje van Peter Mertens is een pseudo-marxistische analyse vanuit een pseudo-revolutionair klassestandpunt om te zeggen: “we gaan terug naar de (produktie-)arbeiders in de grote bedrijven, want DAAR kunnen we onze sterkste troeven uitspelen (afkomstig van onze dertig jaren werk), om te zorgen dat er een stabiele stemmen-basis is onder ons kiesgerechtigd doelpubliek (werkers én allen die hun hoofd-inkomen NIET halen uit en of ander vorm van toeeigening van meerwaarde.)”. En dàt is de lijn die Boudewijn Deckers (als hoogste kader) aan de partij oplegt….en iedereen die die (pseudo marxistische, pseudorevolutionaire )lijn niét volgt, die zijn of haar plaats is, volgens zowel Peter Mertens als Boudewijn Deckers, niét in de PVDA.Lees welk een goede leerling Peter Mertens was van Boudewijn Deckers in dit artikel.
4. De arbeidersklasse(1): voor Boudewijn Deckers, hét doelpubliek in verkiezingen
Op Solidair.org, dinsdag, 8 juni 2004:Boudewijn Deckers, dan nog BENOEMD (NIET op een congres verkozen) Algemeen Secretaris van de Partij van de Arbeid van België, schrijf het artikel: "De PVDA en deelnemen aan de verkiezingen Het begin van dit artikel verraadt gelijk de rol die Boudewijn Deckers toebedeelt aan partijleden die als arbeiders werken in een groot bedrijf. Het verraadt ook de rol die hij "de arbeidersklasse" toebedeelt: "potentieel kiespubliek" waar stemmen voor de PVDA te ronselen zijn. Een partijlid moet vooral het IMAGO of PROFIEL van de PVDA uitdragen en dus bijna per definitie OPENLIJK zijn. Deze VOORAF ingenomen opvatting (de arbeidersklasse als potentieel kiespubliek aan wie het IMAGO, het PROFIEL, het radikaal HERVORMINGS-VERKIEZINGS-PROGRAMMA van de PVDA moet worden gepropageerd) licht aan de basis van zijn "marxistisch" analyse over de arbeidersklasse en haar rol, in een ander artikel.
Op Solidair.org, 19 mei 2004, schreef Boudewijn Deckers samen met Tom De Meester (en zo werd Tom door "de leraar" opgeleid inzake toepsssen van het revisionisme): "Welke weg kiest de PVDA na het Resist-avontuur?
Hij geeft ook Peter Mertens de nodige "brandstof" om ZIJN uitgewerkte analyse te schrijven (In principe is de analyse van Peter Mertens dus IDENTIEK aan die van Boudewijn) in de Marxistische Studies No. 72, 29 oktober 2006, verschenen bij EPO, “De arbeidersklasse in het tijdperk van de transnationale onderneming" Zo hoop ik ook voor vroegere medemilitanten duidelijk te maken dat door Boudewijn Deckers er een “toets in de practijk” gefabriceerd wordt op basis van VOORAF INGENOMEN OPVATTINGEN:
"Een slechte verkiezingsuitslag is grotendeels een “toets in de practijk” dat de manier van actief bezig zijn rond het propageren van het PROFIEL dat de PVDA wil hebben als “communistische partij van de 21e eeuw” niet goed is.
De “ toets in de practijk” bewijst dat de manier waarop de PVDA “terug gaat naar de arbeidersklasse” zoals wordt geïllustreerd door “Louis” de juiste manier is"
Aan de hand van zijn EIGEN artikels kun je in dit artikel het begin lezen van de ontmaskering van Boudewijn Deckers' revisionisme.
5.
De arbeidersklasse(2): Boudewijn Deckers telt het aantal arbeiders in België
Een commentaar van mij op een artikel dat Boudewijn Deckers en Tom De Meester schreven in Solidair… over de arbeidersklasse. Inderdaad dezelfde Tom De Meester die nu het PVDA-kader is die de campagne rond de energieprijzen leidt: "Daling van 21% naar 6% BTW op de electriciteitsprijzen"(hierover zullen we het OOK nog wel eens hebben)
Een uitgebreide 'lezersmail" ergens in 2004…. van "Crazy Horse"
"Welke weg kiest de PVDA na het Resist-avontuur?" van Boudewijn Deckers en Tom De Meester in Solidair van 19-05-2004.
In dit artikel hier te lezen, enkele stukken hieruit, met daaringevoegd enkele bedenkingen van mij.

6. De arbeidersklasse(3): Boudewijn Deckers: tegen sectarisme, terug naar de arbeiders
Een andere nogal uitgebreide "lezersmail" (ik stuurde ook een papieren versie, zelfs met INTERNE koerier, naar de leiding van de PVDA én de redactie van Solidair) Ik stuurde deze, op ergens in februari 2005. Met als titel “
Analyse van ACTUEEL kapitalisme en arbeidersklasse nodig voor strategie voor PVDA”
Boudewijn zegt in Solidair van 19 mei 2004
: "... "Wij moeten terugkeren naar de bron", zegden onze leden. "Wij moeten de strijd tegen het sektarisme weer opnemen daar waar we ermee gestopt zijn."
De strijd tegen sectarisme weer opnemen wat houdt dat in? In Solidair van 9 februari 2005:

“ We zouden resoluut de strijd van de arbeiders helpen ontplooien tegen de nefaste politiek van de paarse regering. We beloofden naar uw stem te luisteren opdat ons revolutionair werk zo nauw mogelijk zou aansluiten bij wat u in uw fabriek, op kantoor, in uw wijk of vriendenkring hoort. Zodat uw collega's, vrienden en buren zich ook herkennen in de PVDA.
Een zeer ruime raadpleging leverde onze hoofdslogan op. "Eerst de mensen, niet de winst" bleek een geslaagde one-liner te zijn met een klare inhoud: de werkende bevolking heeft een andere maatschappij nodig op basis van een consequent anti-kapitalistisch programma."
"…'Wij werken aan een communisme van deze tijd en concentreren ons op de problemen van de arbeiders'."
Onze leden kozen voor drie hoofdeisen: 'Medicamenten 100% terugbetaald', 'Recht op brugpensioen op 55 jaar met aanwerving van een jongere' en 'Een belasting van 1% op de fortuinen boven het half miljoen euro'. Met die eisen … gingen we samen met u de kiescampagne van mei
2004 in. ….(en) gooiden we ons met diezelfde slogan en eisen in de verdere klassenstrijd…."
Het effect van de opgelegde,volgens mij, revisionistische partijlijn op de hele partij heeft zijn invloed op de partiijwerkingen actief in de wereld van de arbeid. Lees maar het bilan van de staking bij Degussa door Ward Coenegrachts in Solidair van 9 februari 2005. Dit allemaal in dit artikel, hier te lezen.
7. De arbeidersklasse (4):De “praktijk” die voor Boudewijn Deckers NIET “de toets” is
Aan de ene kant maakt, PVDA-kader, Tom De Meester propaganda voor het ordewoord "6% in plaats van 21% BTW op electriciteit".(zie pvda.be en solidair.org) Aan de andere kant schreef hij mee aan het artikel van PVDA-kader Boudewijn Deckers over "de arbeidersklasse" en "de PVDA gaat opnieuw naar de bedrijven".(zie vorig artikel) Er waren vroeger al revolutionairen werkzaam in een deel van de arbeidersklasse dat werkt in "de energiesector". Door de PVDA werden die ooit als voorbeeld gesteld voor de manier waarop haar militanten zouden moeten werken in de arbeidersklasse, als LID van de arbeidersklasse.
Jan Grauwels en Luc Cieters, men zou kunnen zeggen twee "intellectuelen", maakten op een bepaald moment in hun leven de keuze ván hun leven: ze werden mijnwerker tussen de mijnwerkers. Een héél andere keuze die Boudewijn Deckers zelf ooit maakte: "partij-ideoloog worden".
Ik geef hier nu grote stukken uit het boek "De Slag om de Mijnen", (EPO, 1988) om daarna iedere keer de lessen te trekken die ik meen dat er kunnen getrokken worden. Grauwels en Cieters zagen hun politiek en ideologisch werk "als mijnwerker onder de mijnwerkers" vanuit het besef dat er een ander maatschappij dan de kapitialistische mogelijk was. Ze analyseerden dat héél concreet n.a.v. de energiesector en de de energiepolitiek op wereldvlak. Wellicht om in hun dagelijkse diskussies "revolutie" en "socialisme" zo CONCREET mogelijk voor te stellen omdat het dan pas mogelijk is om via hun deelname aan de klassenstrijd van de mijnwerkers het bewustzijn van hun mede-miijnwerkers zo ver mogelijk te kunnen doen ontwikkelen.
Zij zochten ook, levend van de historische ervaringen van de mijnwerkers zelf, naar de mogelijkheden om de mijnwerkers zo strijdbaar en zo massaal mogelijk op zo hoog mogelijke politieke opvatttingen te organiseren. Lees hier het artikel.

8. Arbeidersklasse(5):voorhoede: luisteren, meestrijden en bewustzijn verhogen.
Wat zijn nu "voorhoede-elementen"?
Volgens mij geven Jan Grauwels en Luc Cieters daar een mooi beeld van. Voorhoede-elementen zijn niet degenen die zeggen: "Vertel mij uw problemen, dan zullen wij die verwoorden en er een mooi programmapunt voor uitdenken."
"Hoge gezondheidskosten? Wat dacht je van het kiwi-model?"
"Hoge electriciteitsprijzen? En als wij nu zouden ijveren voor verlaging van BTW op electriciteit van 21 naar 6%?"

Nee, volgens Jan Grauwels en Luc Cieters zijn voorhoede-elementen, mensen die IN de arbeidersklasse zelf staan en wel mensen die werken met de volgende principes: " De drie facetten van onze strijd zijn de volgende. Een: wij werken op basis van een alternatief. Wij hebben principes en een principieel alternatief dat verregaand antikapitalistisch is. "Verregaand waanzinnig", zeiden sommige mensen in de vakbeweging toen we erover begonnen te praten. Twee: wij werken aan de democratie aan de basis. Drie: wij werken aan de democratie in de structuren. Rond 1979 lag de nadruk op het alternatief en de democratie aan de basis.

Nu is de klemtoon vechten voor het alternatief en voor de democratie in de structuur. Als je niet vecht voor democratie aan de basis en in de structuur. is het gedaan met je alternatief.
" Lees meer erover hier.
9. Arbeidersklasse(6): Lijn Boudewijn Deckers haalde in 2004 overhand op lijn Kris Hertogen
Lijn Boudewijn Deckers:"naar de arbeidersklasse gaan", "naar de bedrijven gaan", betekent als communist in de EERSTE plaats, aanwezig zijn op betogingen, aan de poort of aan de stakingspiketten om propaganda te voeren rond de voorstellen van de partij voor een ordewoord of progammapunt, over een bepaals conflict, regeringsmaatregel. Want dan zeg je in feite: "dit voorstel is, omdat het van de communistische partij komt, het meest radikaalste, het verst gaande programmapunt of ordewoord dat mogelijk is in dit conflict, in de strijd tegen deze regeringsmaatregel." IN FEITE ben je dan het IMAGO of PROFIEL van de partij aan het verkozen. Dat kan alleen maar betekenen: "het werven van stemmen voor de partij in verkiezingen."
Lijn Kris Hertogen:"Naar de arbeidersklasse gaan", "naar de bedrijven gaan", betekent voor een communist: arbeider worden in een bepaald bedrijf en zo definitief zelf lid uitmaken van de arbeidersklasse. IN die arbeidersklasse moet men dan maar proberen deel uit te maken van de voorhoede en als zodanig erkend worden door de mede-arbeiders.
Zou konden Jan Grauwels en Luc Cieters besluiten: " We hadden ook het marxisme bestudeerd en eruit geleerd wat het socialisme concreet
kan betekenen. We waren capabel dat aan de mijnwerkers uit te leggen. Zo zijn we ertoe gekomen dat de mijnwerkers na 16, 17 jaar intens werk verstaan: "t Is de Societe Generale die de mijnen sluit'. 't Is geen kunst te zien dat er in de massa ook negatieve kanten zitten. 't Is wel een kunst te begrijpen dat die zaken kunnen weggewerkt worden, en hoe dat moet."
Op basis van het opportunisme van een Peter Mertens, Tom De Meester kon de lijn Boudewijn Deckers in 2004 definitief de overhand halen op de lijn Kris Hertogen. Lees hierover in dit artikel.

10. Arbeidersklasse(7): Wat was "enquetes"doen, wat was toen "massalijn"?
Op het vijfde congres van de PVDA in 1995, heeft Boudewijn Deckers er een revisionistische tekst door gekregen, door politieke onoplettendheid van de meerderheid op het congres (inclusief mezelf!) Die text staat in Hoofstuk III, deel 3 in "Partij van de Revolutie". Elders zal ik nog aantonen hoe de lijn in DIE tekst lijnrecht staat tegenover ANDERE texten van HETZELFDE congres. Die tekst haalt Boudewijn Deckers in 2004 weer boven (waarom hij dit kon doen vertel ik elders nog wel). Hierop is het "enquete-werk" en de "massalijn" die gebruikt wordt om de PVDA verkiezingsaantrekkelijk te maken. In de jaren '80 en ook in de tijd van AMADA, hadden "equetewerk" en "massalijn" een héél ander invulling. Dit blijkt uit de aanghaalde passages uit “De Slag om de mijnen” waar Jan Grauwels en Luc Cieters weer aan het woord zijn en waaruit blijkt of ze de visie van zeg maar, Kris Hertogen hebben overgenomen of die van Boudewijn Deckers! Lees uitgebreid in dit artikel.
11. Arbeidersklasse (8): werken onder arbeiders is, deel ervan uitmaken
Boudewijn Deckers concentreert “werken onder arbeiders” UITEINDELIJK héél subtiel rond “Hoe zorgen voor het overkomen van een goed PROFIEL van de PVDA bij het kiespubliek…. zodat er veel arbeiders op zullen stemmen in verkiezingen” …. En dat PROFIEL overbrengen moeten we zo activistisch en “militant” mogelijk doen.”
Met de overtuiging dat een revolutie ooit moet komen, waarin de arbeidersklasse zo massaal en zo hardnekkig aan mee doet (en leidt) op basis van een zo hoog mogelijke bewustzijn, komt men tot een héél andere “werking onder arbeiders”. ZEKER als men ZELF DEEL UITMAAKT VAN DIE arbeidersklasse. En wat nog méér is: blijkbaar heeft de ideologie en de politieke lijn die Boudewijn Deckers in de PVDA binnenbracht om de PVDA “te vernieuwen” verf gepakt. Want in het stukje uit “ De Slag om de mijnen” dat ik in dit artikel aanhaal, komen namen voor van partij-militanten die nu in de “vernieuwde” PVDA, KADER zijn, dus blijkbaar bereid om de PVDA mee te leiden in “de nieuwe richting” Toen konden ze met hart en ziel meemaken wat het betekent “onder arbeiders werken”. De naam Boudewijn Deckers komt hier niet voor. Hij heeft het blijkbaar dus niet zelf mogen ervaren…..Lees hier in dit artikel.

12. Reactie van “Ron”.
Dit is een bijlage-artikel voor volgend artikel.(no 13)

Ik geef hier grote stukken uit een mail van “Ron”, als reactie op de mail, “Over de "demokratie" en de "partijopvatting" van het 8e Congres van de PVDA van België” met verwijzing naar volgend artikel, die ik rondstuurde op 22 maart. Ik bespreek de essentie van de mail dus in volgend artikel.

13. Twee lijnen inzake “toets in de practijk” “massalijn” en “partijopvatting”
Ik kreeg een reactie-mail op de mail, “Over de "demokratie" en de "partijopvatting" van het 8e Congres van de PVDA van België” die ik rondstuurde op 22 maart en waarin ik het 8e congres van de PVDA besprak.)
Aangezien dat “Ron”, denk ik, hier standpunten inneem die hetzelfde zijn van véél vroegere mede-militanten die (nog) actief werkzaam zijn in de PVDA (waarvan ik, op order van Boudewijn Deckers, ben UITGESLOTEN) zal ik hierop, in dit artikel, antwoorden

Boudewijn Deckers is als “partij-ideoloog” er blijkbaar ingeslaagd om metafysisch-idealisme te verkopen als zijnde wetenschappelijk socialisme of dialectisch en historisch materialisme: “Ron” neemt volgend IDEE uit zijn hoofd over als feitelijk vaststaande uitgangsstelling: "Je hebt en toont geen enkele band met de praktijk”. Hierop baseert hij dan zijn opvatting over mijn analyse….. In dit artikel de bespreking van Rons mail.

14. Ludo Martens’ marxisme in 1989, Boudewijn Deckers’ revisionisme in 2008.
Op Solidair.org 2 april 2008 20:31, schrijft Boudewijn Deckers “Vragen bij de gebeurtenissen in Tibet”. In het betreffende artikel bewijst Boudewijn Deckers, Nationaal Kader van de “vernieuwde” PVDA, volgens mij, hoe hij echt is. Géén zelfstandig standpunt innemen als communist, géén standpunt innemen als KADER van een communistishe partij. In 1989 heeft Ludo Martens ook het initiatief overgenomen inzake het bepalen van het standpunt van de PVDA over “de gebeurtenissen op het Tien Amenplein” omdat ANDERE kaders (Boudewijn Deckers heeft toen géén artikels onder zijn naam gepubliceerd...) maar héél voorzichtig en met grote slagen om de arm durfden standpunt innemen, “communistische kaders onwaardig”, zo moet Ludo Martens gedacht hebben. Lees meer hier in dit artikel.
15. Ontwikkeling van revisionisme in PVDA als “negatieve leermeester”
Hier kun je doorklikken naar “Het Revisionisme in de Europes Communistische Beweging deel 2a” en “Het Revisionisme in de Europese Communistische Beweging deel 2b” (de tekst die ik hier op het internet zet, moest ik wegens bestandgrootte-problemen in twee kappen.)
Het is een tekst waarin opvattingen en analyses staan die ik vroeger al INTERN opstuurde. De tekst dateert van 2006, ik was al UIT de partij gezet. Ik stuurde die reeds naar de leiding van de PVDA. NU pas zet ik die op internet. Tussen twee haakjes doe ik hierin uit de doeken hoe een UITGEKOZEN tekst van het Vijfde Congres van de PVDA in 1995, die in “Partij van de Revolutie”(EPO) staat in hoofdstuk III, deel 3 gebruikt wordt door Boudewijn Deckers.

In het artikel zelf (hier te lezen) geef ik hiervoor mijn verantwoording. Mijn conclusie is dat de concrete ontwikkelingen IN de partij lméér en méér leidde naar een werking van verkiezingscampagne naar verkiezingscampagne met daartussenin aanwezigheid in strijdsituaties (zonder echte politieke vooruitzichten die verder gingen dan de eerstvolgende verkiezingscampagne). Dit kun je dan weer concreet lezen, in de artikelenreeks De PVDA (2008:”Hervorming eerst, niet socialisme". Mijn analyse die ik eerder maakte (en waar u dus kan doorklikken en lezen) wordt zo volgens mij bevestigd door “in de praktijk getoetste argumenten” aangevuld met politieke studie.
Hierop kwam er GEEN politiek antwoord (of zelfs een politiek geargumenteerde WEERLEGGING)… maar beval Boudewijn Deckers wel tot mijn “uitsluiting”.
Nu constateer ik dat er een algemene ontwikkeling is van revisionisme binnen verschillende Communistische Partijen. Deze ontwikkeling van revisionisme kan ik maar CONCREET voorstellen door dit te allereerst te analyseren van de organisatie die ik zelf goed ken, en waar ik over veel teksten beschik. Dus de analyse van de ontwikkeling van het revisionisme BINNEN de PVDA is bedoeld als “negatieve leermeester”. Lees verder hier over mijn verantwoording.

16. PVDA op congres(2008): een communistische partij van de 21e eeuw?
In een mail verwees ik naar dit artikel, "Analyse in PVDA: geen historisch materialisme, maar revisionisme" op mijn weblog. Daarin haalde ik Peter Mertens (de nieuwe voorzitter van de Partij van de Arbeid van België) aan en hoe hij probeerde te beklemtonen hoeveel de Partij Van De Arbeid van België (in 2008) VERSCHILDE van de Belgische Werklieden Partij (BWP) uit de begin 20ste eeuw. Ik kon volgens mij aantonen dat de ooit communistische PVDA NU IDENTIEK geworden was aan de BWP die ALTIJD reformistisch geweest was. Ik kreeg enkele reacties van (vroegere) mede-militanten. (meer hierover in dit artikel met ruime mogelijkheden om door te klikken naar nog andere artikels.)
Die
van “Ron” (lees hier) is een typevoorbeeld. Lees verder het artikel zelf waarbinnen u verder kunt doorklikken.
17.
Mao Zedong in “Over de Practijk” TEGEN empirisme
"Ron" schrijft in zijn mail (als reactie op een mail van mij- lees "Ron"'s mail verder hier): "een aantal citaten om de band van de Theorie met de practijk op te frissen" en "citeert" vervolgens o.a. Mao Zedong. Maar in feite gaat het over DRIE citaten die onderling van elkaar gescheiden zijn in de originele tekst van Mao Zedong "Over de Practijk", door grote stukken tekst. Dus hier kiest Ron citaten die moeten bewijzen hetgeen hij als "Algemene waarheid"stelt “Ron” , zonder dat hij dat zo bedoeld, daar ben ik wel zeker van,pleit voor het Empirisme dat Mao Zedong juist BESTRIJDT in “Over de Practijk”
Bij Ron heeft zich een ”verwrongen" visie op “toepassing van het marxisme-leninisme” ontwikkeld.
Dit heeft zich blijkbaar voorgedaan bij véél partijmilitanten, ooit lid geworden omwille van het revolutionair karakter van de PVDA, en die nu nog als lid maar ideologisch kunnen standhouden in een tot-reformistisch-verworden partij. Naast het zichzelf opgeleggen van “suivistisch activisme” heeft de politieke en ideologische inwerking van een kader als Boudewijn Deckers hier schuld aan. Lees hierover in dit artikel (waarin u kunt doorkliken naar nog andere artikels)

18.
Reactie van “Ron”
De mail van “Ron” als een bijlage-artikel voor vorig artikel.

Ik geef hier grote stukken weer uit de mail van “Ron”, die hij mij stuurde als reactie op mijn mail, “Over de "demokratie" en de "partijopvatting" van het 8e Congres van de PVDA van België” met verwijzing naar volgend artikel, die ik rondstuurde op 22 maart. Hier dus de mail van Ron.

woensdag 18 juni 2008

Debat over China. Mogelijk in PVDA?(10)

PVDA-kaders Peter Franssen, tegenover kritiek op zijn China-analyse: “STOP! Ik kan die dwaasheden niet meer aan.

In nummer 80 van Marxistische Studies werd een interview gepubliceerd dat ooit in 2007 afgenomen is van Frank Willems.
In Marxistische Studies verscheen al eerder een “marxistische analyse” van “nationale PVDA-kaders en experts ter zake” over het socialisme van China en het politiek-economisch beleid van de CCP. Zo waren er de analyses van Boudewijn Deckers(“Vragen over de ontwikkeling van het socialisme in de Chinese Volksrepubliek” in MS nummer 64, 2003) en Peter Franssen (“De ontwikkeling van het socialisme in China”, MS nummer 78, 2007) over de economische politiek die gevolgd wordt door de CCP met betrekking tot de uitbouw van het socialisme in China.
Besluiten van het Vierde Congres van de PVDA in 1991, en ook teksten van de vroegere voorzitter Ludo Martens, kritikeren, dat de PVDA zelf niet bij machte was het revisionisme in de grootste communistische partij in het (toenmalig) grootste socialistische land (de USSR) te analyseren als concreet voorbeeld van het algemeen revisionisme dat heerst(te) in de GEHELE INTERNATIONALE communistische beweging (en dus ook van kiemen van revisionisme BINNEN de PVDA).
Zo is, volgens mij, Boudewijn Deckers een mooi voorbeeld van wat Ludo Martens bedoelde met : het revisionisme is het grootste gevaar binnen de internationale communistische beweging”.[1]
Boudewijn Deckers (en in zijn spoor Peter Franssen) ontwikkelen exact gelijkaardig revisionisme als Deng Xiaoping, hetgeen Ludo Martens EN het VIERDE congres van de PVDA zelf (“USSR – de fluwelencontrarevolutie”) juist BESTRIJDEN. (Mijn argumentatie kunt u hier lezen)
Door zijn revisionistische bril zal Boudewijn Deckers zelf nooit enig revisionisme in de CCP ontwaren. Boudewijn spreekt (om bezorgde partijleden gerust te stellen) over “bedenkingen bij het bepaalde beslisingen”of “de toch wel aanwezige gevaren die bestaan in de (overigens globaal marxistisch verantwoordde) gevolgde economische politiek”.
Vooral Boudewijn Deckers zegt dan nog op verschillende plaatsen: “Eigenlijk weten we het ook niet, maar we moeten (en Boudewijn BEDOELT dan: een eigenlijk BLIND) vertrouwen hebben in de CCP.”
Als in Marxistische Studies nummer 80 dan het interview met Frank Willems verschijnt[2], verwacht men een bijdrage in de marxistische analyse van de economische politiek van de CCP, eventueel met een geargumenteerde ondersteuning en instemming met de analyse die Boudewijn Deckers (en Peter Franssen) maakte in nummers van diezelfde Marxistische Studies ofwel juist een geargumenteerde in diskussie-stelling van (bepaalde punten van) de analyse van Boudewijn Deckers (en Peter Franssen).

Kritiek op lijn van PVDA-kaders niet toegelaten in Marxistische Studies?
Mag Herwig Lerouge geen strijd tussen twee lijnen organiseren BINNEN de kolommen van Marxistische Studies? Mag er geen strijd gevoerd worden tegen het revisionisme in de kolommen van Marxistische Studies als het gevaar bestaat dat dat nationale kaders van de PVDA duidelijk géén antwoord kunnen geven op hun ontmaskering als gedegenereerde elementen binnen een ooit nog communistische partij?
Herwig Lerouge steunt zelf tot nu toe aarzelend de analyse gemaakt door mede-nationaal kader Peter Franssen, door die te bestempelen als een autentiek marxistische analyse (in zijn inleiding op het artikel van Peter Franssen). Aan de andere kant probeert hij toch “in een toekomstig nummer van MS reacties van lezers op het artikel van Peter Franssen op te nemen.
Waren er tegenkantingen hiertegen binnen de leiding van de PVDA? Want de publikatie van die reacties gebeurde NIET in het nummer 79 dat volgde op het artikel van Peter Franssen (in nummer 78). Er werd géén mogelijkheid geschapen dit op de website van Marxistische Studies te doen. (Te kritische) reacties (van mij toch) op artikels in Solidair over die tekst van Peter Franssen in dat bewuste nummer van Marxistische Studies werden tot nader order GEWEERD van de site van Solidair. En tot nu toe is er alleen de AANDKONDGING van Herwig Lerouge over het opnemen van reacties op het artikel van Peter Franssen in “een volgend nummer van MS”.
Herwig Lerouge, als hoofdredacteur van Marxistische Studie, HERNEEMT (in no 80 van MS) gewoon een reeds vroeger gehouden en gepubliceerd interview met Frank Willems. Hij doet dat dan nog twee nummers LATER dan het nummer waarin hij eenieder aan het woord zou laten die bepaalde “vraagtekens wil plaatsen, miskende problemen wil belichten; sommige theoretische concepten wil betwisten”. Want Herwig stelde (en is die overmoedigheid bestreden door mede-kader Peter Franssen en/of Boudewijn Deckers?): “Het is maar een begin, wij gaan voort met het debat.” (De chronologie hierover kunt u vanaf hier volgen, MET mijn opvattingen hierover)
Peter Franssen sommeert mij namelijk om copies van mails waarin ik onder andere zijn analyse over China aanval, hem niet meer op te sturen, want hij kan die
dwaasheden niet meer aan”.
Eigenlijk is het opnemen van het interview met Frank Willems in het nummer 80 van Marxistische Studies een gecontroleerd toelaten van “een reactie op de analyse van Peter Franssen”. Maar uiteindelijk zijn de opvattingen van Frank Willems niet tegengesteld aan die van Peter Franssen. Het is zelfs geen reactie erop in de ogen van Frank Willems zelf.
Frank Willems was niet echt van plan te reageren op de analyse van Peter Franssen. Verder zag hij het weergeven van zijn waarnemingen als “bevoorrecht waarnemer” in een gehouden conferentie en in een interview destijds NIET als een reactie op de analyse van Peter Franssen (niet in de vorm van weerleggingen en ook niet in de vorm van bevestigen van belangrijke punten uit die analyse) Zo mail hij mij (lees hier en hier uitgebreid):

“Je analyse van het werk van Peter heeft zijn verdiensten. …
De gebeurtenissen in China zijn zo wereldschokkend dat het van tijd tot tijd in vraag stellen van onze opvattingen noodzaakt. Wie niet akkoord is met Peter moet maar proberen het beter te doen”
“Een aantal van je stellingen zijn interessant en kan ik onderschrijven.
Ikzelf heb mijn standpunten uiteen gezet in de conferentie en een interview, voorlopig heb ik geen plannen om officieel te reageren op Peter Franssen, maar misschien komt dat nog.”
“Natuurlijk is China onderdeel van een wereldwijde klassenstrijd, dat betekent echter niet dat je in Belgie geen klassenstrijd kan voeren zonder een duidelijke opinie over China.
Op dit punt wordt ik steeds meer voorzichtig. De Chinese knoop is complex. Het is niet moeilijk China te veroordelen , maar of het juist is , dat is een andere vraag; je kan hier voor bijna elke theorie argumenten pro en contra vinden. Dat is de belangrijkste reden waarom ik me in het debat wat op de vlakte houd; de scheidingslijn tussen juist en verkeerd is vandaag in China erg moeilijk te trekken, en de Chinese Partij is veel meer een strijdtoneel dan men over het algmeen denkt.
De bronnen die je vermeld zijn mijns inziens eenzijdig, ze zien alleen de problemen, niet de successen of de vooruitgang. Ik heb overigens dezelfde kritiek maar omgekeerd dan tegenover P. Franssen.”

Frank Willems vond Peter Franssen dus alleen “wat eenzijdig” in zijn analyse.
Daarom valt Frank Willems zelf niets te verwijten: hij geeft gewoon zijn standpunten, zijn waarnemingen, zijn bedenkingen. Hij werpt zichzelf niet op als iemand die de economische politiek van de CCP aan een marxistische analyse onderwerpt. Hij heeft het volste recht om gewoon empirisch te zijn. Bij Boudewijn Deckers had echter het ontwikkelen van een gelijkaardig empirisme (in 2003), BINNEN de partij BESTREDEN moeten worden. (Op basis van de PARTIJ-TEKSTEN die er waren over het revisionisme en de strijd daartegen)
Maar Marxistische Studies(een initiatief van de PVDA om het marxisme, en de diskussie op marxistische grondslag, toe te passen zeker op evoluties in de internationale communistische beweging) laat nu Frank Willems aan het woord. Daarom moet ik zijn standpunten beschouwen als opvattingen ingenomen op basis van marxistische analyse…. om ze als zodanig ter diskussie stellen of te bekritiseren.
In feite VERDEDIGT Frank Willems, volgens mij, dat de economische politiek van de CCP globaal correct marxistisch verantwoord is, daar waar hij bijvoorbeeld zegt:

“De centrale politiek bestaat erin China te urbaniseren. Zestig procent van de mensen woont nog op het platteland. De regering wil die zo snel mogelijk in steden onderbrengen. Elk jaar daalt het percentage van de rurale bevolking. Jaarlijks trekken vijftien miljoen mensen weg.
Er zijn in totaal 700 miljoen plattelandsbewoners. Meer dan honderd miljoen daarvan zijn geen boeren maar arbeiders, tewerkgesteld in de rurale nijverheid. Lange tijd werd die beschouwd als China’s toekomst. Mao – en na hem Deng – was van mening dat de ontwikkeling van de plattelandsindustrie het levensniveau zou verbeteren. Nu is het parool urbanisatie. De overgrote meerderheid migreert binnen de provincies. China opteert voor de bouw van nieuwe steden van 100.000 mensen op het platteland, in combinatie met de verdere ontwikkeling van de reuzensteden.
(Reden van die voorkeur voor de stedelijke industrie: …) …De rurale nijverheid werkt meestal nog met primitieve technologie. Ze verbruikt veel energie en is vervuilend, er is geen kwaliteitscontrole, de arbeiders werken in slechte sociale omstandigheden enzovoort.
De stedelijke industrie is moderner, zelfs in de kleine bedrijven en ze is geïntegreerd in één economisch systeem. Door deze industrie aan te moedigen wil China ook een oplossing vinden voor een sociaal en zelfs een politiek probleem. Nu ontsnapt de rurale nijverheid aan alle wetgeving inzake veiligheid, hygiëne, milieubescherming en zelfs aan de sociale wetgeving.
China is nog heel erg gedecentraliseerd. De centrale overheid reikt niet verder dan de arrondissementen. Onder dat niveau beslist het dorpsbestuur, ook over de rurale nijverheid. Vaak is er een illegale verstandhouding tussen privé-eigenaars en lokale besturen met corruptie tot gevolg. Zulke wantoestanden halen dikwijls de pers. Denk in dit verband aan de gevaarlijke kleine mijnen op het platteland, aan de milieuschandalen of de recente onthulling van slavernij in de steenbakkerijen.[3]

In alle opzichten komt het beleid van de CCP sinds 1978 neer op: de wareneconomie te beschermen, uit te breiden, te bevorderen. Daar waar een echt socialistische beleid eruit bestaat[4] om stap voor stap het belang van de wareneconomie juist te verminderen, en zolang ze nog bestaat onder het socialisme onder controle te plaatsen van wat we noemen(en we verwijzen voorlopig naar wat Lenin hierover zegt en Marx hierbij citeert in Staat en Revolutie), “de diktatuur van het proletariaat”. Want kapitalisme is wareneconomie, en wel de uiterst mogelijke ontwikkelde vorm van wareneconomie. En uit wareneconomie in welke vorm dan ook, ZAL OPNIEUW HET KAPITALISME zich ontwikkelen, als men (bijvoorbeeld een socialistische staat als diktatuur van het proletariaat….) niet ingrijpt.
De “centrale politiek die eruit bestaat om China te urbaniseren” is een onderdeel van deze politiek van de CCP sinds 1978. Er wordt een mistgordijn hierover gelegd door tegenover deze “urbanisatiepolitek” te stellen: “Lange tijd werd (de rurale nijverheid) beschouwd als China’s toekomst. Mao – en na hem Deng – was van mening dat de ontwikkeling van de plattelandsindustrie het levensniveau zou verbeteren.
In feite pleegt Frank Willems, volgens mij, hier een aanslag op het historisch materialisme.
Mao Zedong (en na interne strijd was dat ook het gevoerde beleid van de CCP) wilde na de revolutie, uitgaande van de bestaande situatie (het doorvoeren van de nationaal democratische revolutie), direct overgaan om het socialisme op te bouwen en de diktatuur van het proletariaat te vestigen. Dit houdt in dat de werkende massas (voor het grootste deel dan nog bestaande uit een gedifferentieerde massa van boeren, landbouwproletariaat en de “zelfstandige” of individuele artisanale arbeiders en slechts een relatief klein industrie-proletariaat) in China dit ZELF ter hand moesten (leren) nemen (geleid door de CCP) en ZELF de ervaring en de kennis opbouwen om de “diktatuur van het proletariaat” uit te oefenen, een socialistische staat uit de bouwen en een socialistische planeconomie uit te bouwen.[5] Dit lag aan de grondslag van de “uitbouw van communes”, de campagne “leren van Datchai” en de “Grote Sprong Voorwaarts”. En eigenlijk ook van “de Grote Culturele Revolutie”. En er waren de POSITIEVE resultaten….die door de burgerij (waar de revisionisten déél van uitmaken!) in alle toonaarden worden ontkend of gewoon genegeerd! Rond één punt, namelijk “De Grote Sprong Voorwaarts” schreef ik een aantal artikels, die hier beginnen. Ik zal hier nog concreet verder op terugkomen, in volgende artikels. (eventueel, als het toegestaan is, in de kolommen van Marxistische Studies…..)

De ideologische en politieke middelen van de burgerij
Het is voor de burgerij cruciaal, dat de pogingen tot uitbouw van het communisme, in de vorm van socialistische revolutie in een bepaald land of deel van de wereld, en de pogingen tot uitbouw van een socialistische planeconomie (ten koste van het voorbestaan van het kapitalisme) als “mislukt” voor te stellen of als "onmenselijk" ("onmenselijker" dan welk soort kapitalisme dan ook).
Daarvoor wordt onder andere het volgende gedaan.
De uitbouw van het socialisme wordt in historische stukken verdeeld. En juist die fases van intensievere klassenstrijd of verscherpte afbouw van resten kapitalisme en verregaande pogingen tot uitbouw van socialistische planeconomie, worden uit zijn contekst gelicht[6] om dan juist DIE periode NEGATIEF voor te stellen als een periode die “juist door” de intensere klassenstrijd tegen resten van kapitalisme, “chaotisch” was, waar “de armoede en honger vergrootte” (juist “tengevolge van die verregaande klassenstrijd voor socialisering”). Vervolgens wordt als "schuldige(n)" gebrandmerkt, de belangrijkste woordvoerder, partijleider, of door het volk erkende politiek leider, als zijnde "eigenmachtig", "diktatoriaal" en "verregaand repressief" wordt gebrandmerkt.
Verschillende elementen uit de burgerij doen dit op verschillende manieren en spelen hierin hun opgelegde of zelfgekozen rol.
Mensen met een "fascistische" ideologie en die met een "reformistische" ideologie vinden elkaar zo in het standpunt van "het failliet van het marxisme". “inkse" reformisten proberen zich dan te profileren door de fascistische ideologie en het marxisme " op gelijke voet te stellen" omdat die leidden naar “gelijkaardige elitaire maatschappij” en vormen van "imperialisme" en “strakke partijopvattingen” en “repressieve maatschappijordeningen”.

Revisionisten ZIJN de burgerij BINNEN de organisatie van revolutionairen
Die burgerlijke elementen die ik bestempel als "revisionisten", zijn degenen die zich "communist" noemen en "marxist", maar dezelfde burgerlijke ideologie verkondigen en verdedigen, maar dan in de vorm van marxistische fraseologie. Zij hebben een grote encyclopedische kennis van de werken van Marx, Engels, Stalin, Lenin, Mao Zedong…., en kunnen altijd citaten vinden waarmee zij de marxistische en revolutionaire inhoud van hun eigen opvattingen "aantonen".
Zo is de gehele burgerij (inclusief de “revisionisten”)het eens (en zij propageert die opvattingen actief) over wat algemeen aanvaard wordt als de periode van "de Grote Sprong Voorwaarts" en "de Culturele Revolutie" in China.
Voor de gehele burgerij (inclusief de revisionisten)
- en dit propageert zij ook (ieder naargelang zijn "doelpubliek", op aangepaste wijze) - "bewijzen " ‘De Grote Sprong Voorwaarts (GSV)’ en ‘de Culturele Revolutie (CR)’ dat het kapitalisme superieur is aan het communisme en dat het kapitalisme maar best "hersteld" wordt onder het socialisme.
De revisionisten binnen de burgerij richtten zich op degenen die revolteren tegen het imperialisme en die zich antikapitalistisch beginnen opstellen en de noodzaak van uitbouw van het socialisme ontdekken. Die revisionisten kunnen niet anders dan de GSV en de CR voorstellen als weliswaar "goedbedoeld" maar toch "hoofdzakelijk fout". De globale lijn die gehanteerd wordt in de GSV en de CR "maakt fouten tegen de toepassing van het marxisme" en is "gauchistisch", "dogmatisch" en wordt in feite “er doorgedrukt en opgelegd aan de bevolking en ook aan de communistische partij” door de belangrijkste woordvoerder, partijleider, of door het volk erkend leider. In China is dat dan Mao Zedong. In de USSR, bijvoorbeeld tegenover de "mislukte of eigenlijk niet gewilde collectivisatie" is dat Stalin.
De "fouten in de praktijk" worden gelegd bij "weliswaar beperkte maar toch ernstige fouten" in analyse of standpunten vàn een Mao Zedong of vàn een Stalin. Hieraan ontleent dan weer de onderlegde revisionist zijn autoriteit inzake het citeren van Mao Zedong en Stalin. HIJ bepaalt zo de opvatting die de beginnende marxisten en communisten moeten hebben over de "marxistische juistheid" en de "foute opvatting en analyse" bij bijvoorbeeld Mao Zedong en Stalin.
In feite wordt men afgehouden tot het zelfstandig verwerven van kennis over de historische concrete situatie of probleem of conflict waar op dat moment bijvoorbeeld Mao Zedong of Stalin een concrete analyse maken waaruit zij dat héél concrete besluiten trekken die in de eerste plaats gaan over die concrete situatie of dat concreet probleem of concflict. Het is mogelijk, doordat men kennis kan verwerven over de geschiedenis NA die concrete situatie, dat men een oordeel kan vellen over de analyse van een Mao of een Stalin…. en de revisionisten willen verhinderen dat men de GOEDE resultaten zou vinden die de JUISTHEID van een Mao of een Stalin bewijzen. Maar de echte communisten en marxisten moeten beseffen: door een materialistische studie van de concrete geschiedenis kan men de correcte feiten echter vinden en ken men een echte marxistische analyse maken. Ik heb dit zelf ook al geprobeerd (lees hier een eerste weerlegging van het revisionisme van Peter Franssen) Ik heb dit vroeger, BINNEN de partij dit geprobeerd (bijvoorbeeld hier rond de Grote Sprong Voorwaarts) En hier probeer ik het revisionisme te analyseren zoals dit vanaf 2004 de leiding van de PVDA beheerst.(deel 2 van DIE analyse gaat hier verder)
Zo ontmaskeren personen zoals Boudewijn Deckers en een Peter Franssen, maar ook een Herwig Lerouge zich als (weliswaar encyclopedisch stevig onderlegde) revisionisten in hun analyse en besluiten die zij trekken over "de periode van de Grote Sprong Voorwaarts" en over "de Culturele Revolutie".
Ofwel leggen zij de leden van de PVDA, als nationaal kader, een "verplichte" revisionistische opvatting op over revolutie, klassenstrijd onder het socialisme en de opbouw van het socialisme. In dat geval gaan zij in TEGEN vroegere collectief ingenomen standpunten op PVDA-congressen.
Ofwel zijn het "persoonlijke"opvattingen, weliswaar als zelf verklaarde "communist" of "marxist" maar dan toch in de functie van Nationaal kader. In dat geval staan die opvattingen diametraal tegenover de opvattingen en analyse die Ludo Martens in zijn functie als voorziter maakte en zijn die opvattingen tegengesteld aan de besluiten van het Vierde Congres van de PVDA.
Mijn argumenten tegenover vooral Boudewijn Deckers staan bijvoorbeeld hier. De tegenstelling tussen de opvattingen van Boudewijn Deckers, Peter Franssen - ondersteunt door Herwig Lerouge- , met die van voormalig PVDA-voorzitter Ludo Martens zal ik nog in volgende komende artikels bespreken. De opvattingen van Ludo MArtens (hier te lezen) zet ik reeds duidelijk tegenover die van Boudewijn Deckers (hier te lezen).
Aan de leden van de PVDA en de zich echt marxistisch of communistisch beschouwende militanten, al dan niet lid van de PVDA is het dan… om practische besluiten te trekken: gaande van mogelijke politieke en ideologische strijd BINNEN de PVDA tot een mogelijke hergroepering van communisten.

Geeft Frank Willems, voor Herwig en Boudewijn dan toch, een “betere” bevestiging van Boudewijns “marxistische analyse”?
Uiteindelijk sluit hetgeen Frank Willems zegt beter aan bij de analyse zoals Boudewijn Deckers ze maakt, dan bij hetgeen Peter Franssen.”analiseert”.
Boudewijn Deckers weigert het revisionisme op te sporen, bloot te leggen en te weerleggen. Hoe zou hij? Hij is de meest onderlegde revisionist binnen de PVDA! Hij leidt de aandacht af naar de diskussie: “Is China (nog) socialistisch of is het (opnieuw) kapitalistisch?” En DIE vraag “mag” Frank Willems, als “China-kenner” beantwoorden, omdat hij in zijn antwoord, IN FEITE, de analyse van Boudewijn Deckers “bevestigt”. De persoonlijke bedenkingen van Frank Willems komen overeen met de “bedenkingen” die Boudewijn Deckers geeft als geruststelling aan partijleden, dat hij als kader van een communistische partij, de evolutie in China nabij zal volgen en het moment zal registreren wanneer China zou “kantelen”. En uiteindelijk suggereert Frank, dat de lijn van Deng Xiaoping “best wel eens marxistisch verantwoord zou kunnen zijn”. En DAT is wat Boudewijn Deckers de bezorgde partijleden juist wil voor houden.
Uit het interview met Frank Willems:

“ Onze media stellen China voor als een kapitalistisch land. Hoe denk jij daarover?
Frank Willems.
Ik denk niet dat China vandaag kapitalistisch is. De communistische partij is aan de macht, alle belangrijke grote bedrijven zijn van de staat. Deze heeft dus nog altijd de middelen om de economie bij te sturen in de richting die de communisten willen. Die sterke hand van de staat verklaart trouwens ook het economische succes van China.
Is het land dan socialistisch?
Frank Willems.
Als je het klassieke socialisme bedoelt, zoals we dat gekend hebben in de Sovjet-Unie en in Oost-Europa, dan is China niet socialistisch. De staatsbedrijven maken vandaag hooguit een derde van de economie uit. De planeconomie is officieel afgeschaft. Er blijft wel een flinke scheut overheidsingrijpen maar die wordt niet ‘plan’ genoemd. Zelf spreken zij van ‘de eerste fase van het socialisme’ of ook wel van ‘het socialisme op zijn Chinees’ omdat het iets is dat nog nooit bestaan heeft.
Hun redenering is de volgende: ‘Wij lopen achter op de ontwikkelde wereld. Wij zijn bereid in een eerste fase een deel van onze principes opzij te schuiven voor een snelle economische ontwikkeling. Wij laten tot op zeker hoogte de economie over aan particuliere bedrijven, maar niet alles.’ De heroriëntatie van 2002 was de allereerste bijsturing van dit beleid. Maar ook de nieuwe regering stelt de ‘markteconomie’ niet in vraag.
Zelf zeggen zij dat dit allemaal tijdelijk is, maar die eerste fase zal in hun ogen wel minstens 100 jaar duren. Het zou wel eens kunnen dat de communistische partij onderweg het socialisme ‘vergeet’, of dat de nieuwe bourgeoisie de communisten van de macht stoot. Er zijn risico’s aan verbonden en een evolutie in de richting van het socialisme is verre van zeker. …
Hoe zie jij de politieke evolutie van de Communistische Partij van China in de nabije toekomst?
Frank Willems.
Er zijn al belangrijke kapitalisten lid geworden van de CPC. Dat is een tweesnijdend zwaard: ongetwijfeld voorkomt het dat de kapitalisten een eigen partij oprichten en het is zeker waar dat je ze binnen de partij beter kunt controleren. Anderzijds is het een belangrijke steun voor die krachten binnen de CPC die al lang voorstander zijn van een overgang naar het kapitalisme. Niemand kan voorspellen hoe die tegenstelling zich zal ontwikkelen. …
Welke zijn de uitdagingen voor de Chinese economie?
Frank Willems.
Als China in een economische crisis terechtkomt, dan zal dat onmiddellijk politieke gevolgen hebben. Dat heeft vooral te maken met de integratie van het land in de kapitalistische wereldeconomie. … De uitbreiding van de binnenlandse markt zal onvoldoende de gevolgen kunnen opvangen.
China beschikt over 1.200 miljard buitenlandse deviezenreserves, vooral in dollars. Als die munt een zware klap krijgt, wordt het land meteen een stuk armer. …… Bij een beurscrash is de Chinese staat één van de grote verliezers.
Uitdagingen genoeg dus, maar zie je ook sterke kanten?
Frank Willems.
Natuurlijk, wie zich blindstaart op de problemen kan onmogelijk de verbluffende groei verklaren. De Chinese regering is een sterke factor. …
De strategie wordt pragmatisch uitgestippeld volgens het principe van Deng: ‘de rivier oversteken door van steen naar steen te stappen’, dit wil zeggen dingen op beperkte schaal uitproberen, veralgemenen wat goed werkt en bijsturen wanneer de problemen duidelijk worden. Het lijkt ons, westerlingen, theoretische basis te missen, maar tot nu toe werkt het.[7]

Mijn antwoord aan Boudewijn Deckers op zijn analyse in 2003 (lees maar hier), zou dus ook een anwoord aan Frank Willems kunnen zijn…..

[1] OPM: Peter Franssen bestempelt Mao als een gauchist die terugkomt op vroegere standpunten van hemzelf en op besluiten die het 8 congres (dus inclusief Mao) zou genomen. Echter de voorzitter van de PVDA, Ludo Martens beoordeelt de VROEGERE standpunten van Mao en de CCP juist als niet helemaal correct en de LATERE standpunten van Mao zedong in de jaren 1956-56 correcter, scherper en juister…. Zal Ludo Martens in een eventueel In Memoriam later door een Peter Franssen of een Boudewijn Deckers bestempeld worden als “een groot marxist-leninist die op het laatst enkele “gauchistische” fouten maakte?
[2]
Zeker als dat ingeleid wordt met: “Frank Willems is actief lid van de Vereniging België-China en volgt al 25 jaar de gebeurtenissen in dat land. Hij werkte vroeger als kaderlid in de sector van de economische en handelsrelaties en bezocht China meer dan 40 keer. Na zijn pensionering is hij naar China vertrokken om er zijn theoretische kennis te toetsen aan de praktijk door te leven onder de Chinezen. Hij woont nu al een jaar in Shenyang. We strikten hem voor een gesprek tijdens een korte vakantie in België.”
[3]
“ Als een Chinees onder de Chinezen - Interview van DIRK NIMMEGEERS met Frank Willems, een China-kenner met een kritische kijk”, Marxistische Studies nummer 80, 14 mei 2008. (een interview afgenomen op 17 september 2007 toen voor SOLIDAIR).
[4]
Lees Stalin in “Economische problemen van socialisme in de USSR”. Hoewel Mao Zedong opmerkingen heeft over deze analyse, verdedigt hij zelf ook de essentie van Stalins analyse. (zoals ook Ludo Martens) Deng Xiaoping, Liu Chaochi en mét hen Boudewijn Deckers en Peter Franssen BESTRIJDEN Mao Zedong (en dus ook Stalin) juist OP DIT PUNT.
[5]
OP DIT PUNT waren Lenin, Stalin én Mao Zedong consequente marxisten die ieder gebruik maakte van de ervaringen en de analyse die hun voorganger ooit maakte.(Marx ->Lenin->Stalin->Mao)
[6]
Dus METAFYSISCH op zichzelf, min of meer geïsoleerd, beschouwd!
[7]
“ Als een Chinees onder de Chinezen - Interview van DIRK NIMMEGEERS met Frank Willems, een China-kenner met een kritische kijk”, Marxistische Studies nummer 80, 14 mei 2008.

dinsdag 17 juni 2008

Debat over China. Mogelijk voor de PVDA(9)

Op 14 november schreef ik de nog een volgende mail, als een verdere uitbreiding van mijn antwoord op de laatste mail (zie vorig artikel ) van Frank Willems:

Onderwerp: Drie artikels over situatie in China‏

Hallo Frank,

Je schreef:

"Wat betreft de situatie in Belgie zie ikzelf drie aspecten: 1. Iedereen beseft meer en meer de complexiteit van de Chinese knoop; het klopt allemaal duidelijk niet met de klassieke theorie, maar het werkt - tot nu toe althans-; Een simpele analyse ligt niet voor de hand, voorzichtigheid is geboden en de tijd zal ons meer leren 2. Op enkele 'China- specialisten' na is iedereen volledig opgeslorpt door andere aspecten van de klassenstrijd. Er is tijd noch ruimte voor grote debatten over China, kijk maar hoe summier en partieel het partijcongres deze week in Solidair behandeld
wordt.3. De wil voor een voorzichtige discussie over China, binnen de twee hoger vermelde beperkingen is er zeker. Deze discussie moet focussen op China, niet op verwijten onder ons over de manier waarop we het aanpakken, en zowel theoretische als practische elementen integreren."

Volgens hetgeen ik lees, geregistreerd door mensen die voor het behoud van het socialisme zijn meen ik dat
1. het socialisme in China steeds minder "werkt", het resultaat van een revisionistische (niet marxistische) lijn ontwikkeld in de leiding van de CCP
2. Wat in China gebeurt is een ONDERDEEL van "de klassenstrijd", als China "valt" of "ontaardt" heeft dat grote repercussies op klassenstrijd in de rest van de wereld.
Dus communisten elders in de wereld MOETEN daar een analyse van maken en een standpunt over innemen. Dit deed Lenin ook over de communisten in Duitsland en Marxs over de (men noemden ze nog niet communisten) sociaal-democraten in Duitsland (kritiek op het programma van Gotha) en Marx trouwens over de Communards in Partijs.

Dit gezegd zijnde wil ik gewoon enkele artikels doorsturen aan jou ( je staat vrij om ze te lezen). Ik denk dat jij, omdat je in China zelf zit, wellicht een goed oordeel kan vormen over hetgeen erin staat. Een is van de website "China Study Group", waar allerlei artikels op komen en ook geschreven worden. De website is kritisch, globaal links, maar soms komen er ook rechtsere stukjes op.
Dan een artikel uit New Left Review.
Op de website van Monthly Review (Hinton publiceerde hierin indertijd) heb ik ook heel interessante artikels gevonden. De twee artikels die door Peter Franssen afgekraakt worden heb ik hier ook kunnen downloaden.

Hetgeen ik tot nu toe heb gelezen, aan vooral feitelijk materiaal, staaft tot nu toe mijn standpunt: Er heeft na de dood van Mao een revisionistische fractie zich ontwikkeld en zich meester gemaakt van de leiding van de partij.
De verantwoording voor de politiek van Deng en co, de analyse die zij maken is NIET marxistisch, maar revisionistisch (burgerlijke lijn geformuleerd in marxistische aandoende frases en met behulp van uit hun context gerukte citaten en verwijzingen uit werken van Marx, Lenin en zelfs Mao zelf.
Het kapitalisme dreigt de overheersende produktiewijze te worden in China, en de macht dreigt in handen te komen van kapitalisten.
Maar er is tegenwind. Héél zwak van binnen de partij, omwille van gevaar voor uitsluiting en doordat elke oppositie in de partij monddood wordt gemaakt. Maar dit verzet binnen de partij krijgt hulp van wezenlijk protest en verzet bij de werkers (arbeiders en boeren). Ik denkt dat er wel wat massa-revolte van de werkers in China zal moeten komen om de revolutionaire stroming in de CCP sterker te maken (het een zal het ander beinvloeden en versterken. (Volgens een van de artikels is er een stroming onder de Chinese
studenten die "onder de arbeiders gaat werken")

Waarschijnlijk zal ik NIET mogen een reactie schrijven in MArxistische STudies. Herwig heeft mij nog steeds niet daarvoor gecontacteerd. Maar misschien kan en mag jij WEL iets schrijven. Ik zal het met grote aandacht lezen als het er komt.

Groeten, Nico

Frank Willems reageerde:

Re: Drie artikels over situatie in China‏

Nico,

Bedankt voor de informatie.

De bronnen die je aanhaalt volg ik zelf ook regelmatig.
Natuurlijk is China onderdeel van een wereldwijde klassenstrijd, dat betekent echter niet dat je in Belgie geen klassenstrijd kan voeren zonder een duidelijke opinie over China.
Op dit punt wordt ik steeds meer voorzichtig. De Chinese knoop is complex. Het is niet moeilijk China te veroordelen , maar of het juist is , dat is een andere vraag; je kan hier voor bijna elke theorie argumenten pro en contra vinden. Dat is de belangrijkste reden waarom ik me in het debat wat op de vlakte houd; de scheidingslijn tussen juist en verkeerd is vandaag in China erg moeilijk te trekken, en de Chinese Partij is veel meer een strijdtoneel dan men over het algmeen denkt.

De bronnen die je vermeld zijn mijns inziens eenzijdig, ze zien alleen de problemen, niet de successen of de vooruitgang. Ik heb overigens dezelfde kritiek maar omgekeerd dan tegenover P. Franssen.

mvrgr

Frank

Ik stuurde hierop een aantwoord:

Onderwerp: In verband met de eenzijdigheid van de bronnen‏

Hallo Frank,

Ik wil nog even ingaan op je opmerking: “De bronnen die je vermeld zijn mijns inziens eenzijdig, ze zien alleen de problemen, niet de successen of de vooruitgang.”

Wellicht zijn de bronnen eenzijdig. Ik probeer wel zoveel mogelijk bronnen te vinden, waarvan ik kan veronderstellen dat ze juiste feiten brengen. Dus ook bijvoorbeeld officiële Chinese persagenschappen of overheidswebsites en zeker ook de dokumenten van de CCP ZELF.
Daarom vooral bronnen die NIET vertrekken van een VERWERPEN van het socialisme als oplossing voor de onoverkomelijke problemen die het kapitalisme in zich draagt.
Of ze ALLEEN problemen zien en NIET de successen en de vooruitgang vind ik een te ALGEMEEN oordeel.
1. Er ZIJN problemen, er zijn GROTE problemen, dat erkent de Chinese regering en de Chinese CP ook.
2. Bepaalde materiële feiten die bestaan en te verifiëren zijn, kun je inderdaad bestempelen als successen en vooruitgang. Maar successen en vooruitgang voor wie, dat is belangrijk om vast te stellen.

Zijn die successen en vooruitgang duurzaam en vormen ze een versterking van het socialisme en zijn ze een succes en vooruitgang in de eerste plaats voor het geheel van de werkende klasse (boeren en arbeiders) in China?
Zijn die problemen secundair of essentieel? Zijn die er gekomen door een verkeerd of eenzijdig toepassen van een marxistisch te verantwoorden in essentie (voor de versterking van het socialisme) JUISTE politiek? Of zijn zij juist het gevolg van een marxistische NIET te verantwoorden en (voor de versterking van het socialisme) ONJUISTE politiek?
Als een groot deel van de gegroeide problemen, voor een wezenlijk groot deel van de arbeiders in China verbonden zijn met een bewuste politiek van de CCP naar privatisering van een groot deel van de staatsbedrijven, het invoeren van winststreven, afbouwen van sociale fondsen, invoeren van meer gemengd eigenaarschap in overgebleven staatsbedrijven, dan kan men, volgens mij, vragen stellen bij het socialisme versterkend karakter van die politiek.

De invoering van een nieuwe loonpolitiek sinds 1978, houdt ondermeer in dat door de afbouw van de collectieve sociale voorzieningen het tot dan collectief bijeengespaard deel van het loon dat DAAR VOOR DIENDE, in feiteVERDWENEN is, en niet meer wordt gestort in het overeenkomstige sociale fonds. Dit afgehouden deel van de vergoeding van de arbeidskracht mag dus in het (al dan niet STAATS-)bedrijf blijven, VERLAAGT daar de algemene LOONKOST en VERHOOGT dus de WINST van het betreffende bedrijf. Die winst staat in principe (afgezien van eventuele belastingen) ter beschikking van het bedrijf zelf. Dit is OOK een gevolg van de politiek sinds 1978.

Nu wordt er aan dat PROBLEEM (het gebrek aan sociale voorzieningen) verholpen doordat bedrijven een deel van het HUIDIGE (dus reeds VERLAAGDE) loon (of eventueel wordt een deel van de betaalde belastingen daarvoor voorzien) in een sociaal zekerheidsfonds storten.
Dit laatste wordt vooral gedaan om de stijgende onrust bij de bevolking te luwen.
Maar de nieuwe loonpolitiek sinds 1978 wordt “marxistisch” verdedigd met een citaat van Marx uit “Kritiek op het programma van Gotha”: “Loon al naargelang het geleverde werk”. Dit eclecticisme is een wezenlijk kenmerk van revisionisme. De studie van de GEHELE tekst van Marx, en zeker van de CONTEXT waarin het geschreven is leert dat Marx iets geheel ANDERS zegt, dan wordt geinsinueerd aan de hand van een beperkt citaat. Het is bijvoorbeeld interessant om de bespreking van dat werk van Marx door Lenin in Staat en Revolutie te lezen en de conclusies die Lenin trekt voor de uitbouw van het socialisme!

En dan is het nu in de realiteit, de directie van het BEDRIJF die bepaalt wat dat loon is en met welk geleverd werk dit overeenkomt. Voor de rest wordt de arbeidskracht OPNIEUW een koopwaar: de krachtsverhouding tussen bedrijfsleiding en de al dan niet syndikaal geoorganiseerde arbeider EN de verhouding vraag en aanbod (en de stroom migranten vergroten het aanbod en drukken dus het loon) bepalen de hoogte van het loon.
Ook alweer om interne onrust te vermijden en inderdaad omwille van een verantwoordde VAKBONDSWERKING wordt er geprobeerd een minimumloon vast te stellen.

HET grote succes van China is de enorme economische groei.
Dit wordt uitgedrukt in stijging van Brutto Binnenlands Produkt. Dus is er inderdaad een enorme stijging van geproduceerde rijkdom. Maar aan wie komt die rijkdom toe? Wie krijgt daar ook een stijgend deel van, in de vorm van een- naast een nettoloon - ook een beter verzekerd, veilig en gezond bestaan? Welke klasse gaat er als klasse het meest op vooruit? Welke klasse gaat erop achteruit? Moet naarmate het socialisme vordert en zich versterkt, de kapitalistenklasse niet verdwijnen? Hoe moet je het interpreteren als met de stijging van de economische groei de kapitalisten als klasse, zich VERSTERKT. (ook al mogen zij zich wettelijk nog steeds niet politiek onafhankelijk organiseren, zij kunnen als kapitalist, dus als element van de uitbuitende klasse lid worden van de communistische partij en zo mee het beleid bepalen)

Daarbij is het Brutto Binnenlands Produkt GEEN uitdrukking van het produceren voor het voldoen van maatschappelijke behoeftes. (infeite zegt het NIETS over het lukken of mislukken van socialistische planeconomie) Het is gewoon het totaal van diensten en produkten uitgedrukt in hun WAARDE. Het is tegen die WAARDE waarvoor die diensten en produkten VERKOCHT zullen worden of reeds verkocht zijn. Dus die diensten en produkten zijn IN DE EERSTE PLAATS ter beschikking NIET voor het lenigen van een bepaalde vastgestelde behoefte of nood maar voor een degenen die ze kan BETALEN, dus voor de KOOPKRACHTIGE vraag.
Dus betekent het grote succes van China waarover IEDEREEN het eens is (de enorme economische groei uitgedrukt in stijging BBP) NIET AUTOMATISCH een versterking van het socialisme. Het kan evengoed het versterken betekenen van VERSCHIL in rijkdom. En toename van maatschappelijke rijkdom die gepaard gaat met grotere VERSCHILLEN in rijkdom…. ligt historisch aan de oorsprong van het ontstaan van klassen….

Een analyse maken van het bestaande socialisme is daarbij een plicht van elke communist of communistische partij. Want heel het “bezig zijn met de klassenstrijd” houdt in dat je de werkers organiseert en opvoedt voor hun uiteindelijke taak: de revolutie en de uitbouw van het socialisme. Dit zijn geen vage utopische zaken maar concrete zaken die liefst zo snel mogelijk op de agenda staan. Een analyse van de reeds bestaande ervaringen maakt dat het wiel niet iedere keer opnieuw moet worden uitgevonden en dat fouten steeds opnieuw herhaald moeten worden. Lenin heeft de lessen getrokken uit de Commune van Parijs, en Mao Zedong de lessen uit de opbouw van het socialisme in de USSR…..
In Europa zullen er zeker lessen te trekken zijn uit de opbouw van het socialisme in China.

Groeten, Nico