vrijdag 11 april 2008

PVDA op congres(2008): een communistische partij van de 21e eeuw?

In een mail verwees ik naar dit artikel, "Analyse in PVDA: geen historisch materialisme, maar revisionisme" op mijn weblog. Daarin haalde ik Peter Mertens (de nieuwe voorzitter van de Partij van de Arbeid van België) aan en hoe hij probeerde te beklemtonen hoeveel de Partij Van De Arbeid van België (in 2008) VERSCHILDE van de Belgische Werklieden Partij (BWP) uit de begin 20e eeuw. Ik kon volgens mij aantonen dat de ooit communistische PVDA NU IDENTIEK geworden was aan de BWP die ALTIJD reformistisch geweest was. Ik kreeg enkele reacties van (vroegere) mede-militanten.
Die
van “Ron” (lees hier) is een typevoorbeeld. (Ik besprak al een deel van de inhoud van die mail hier)

"Ron" schrijft in die mail ergens: "een aantal citaten om de band van de Theorie met de practijk op te frissen" en "citeer" vervolgens o.a. Mao Zedong. Maar in feite gaat het over DRIE citaten die onderling van elkaar gescheiden zijn in de originele tekst van Mao Zedong "Over de Practijk", door grote stukken tekst. Je kunt hier die citaten in het Nederlands lezen, met daaronder mijn standpunt over het gebruik van die citaten om iets te bewijzen.

Bij Ron heeft zich een ”verwrongen” visie op “toepassing van het marxisme-leninisme” ontwikkeld.
Dit heeft zich blijkbaar voorgedaan bij véél partijmilitanten, ooit lid geworden omwille van het revolutionair karakter van de PVDA, en die nu nog als lid maar ideologisch kunnen standhouden in een tot-reformistisch-verworden partij. Naast het zichzelf opgeleggen van “suivistisch activisme” heeft de politieke en ideologische inwerking van een kader als Boudewijn Deckers hier schuld aan. Je kunt mijn standpunt in dit artikel verder lezen
Deze standpunten zal ik nog verder ontwikkelen in een analyse over de dokumenten van het Vijfde Congres in 1995 en die staan in “Partij van de Revolutie” (EPO). Maar een voorbeeld van opportunisme die vervat zit in het boek "Partij van de Revolutie, namelijk het NAAST elkaar bestaan van een revolutionaire lijn en een revisionistische ZONDER DAT effectief de strijd tussen twee lijnen wordt toegepast, wordt gegeven in dit artikel.
“Ron” en nog een andere PVDA-militant reageerden reeds eerder (lees hier). Het hierboven vermeld artikel was daar een antwoord op.

Hier kun je doorklikken naar “Het Revisionisme in de Europes Communistische Beweging deel 2a en hier naar “Het Revisionisme in de Europes Communistische Beweging deel 2b (de tekst moest ik wegens bestandgrootte-problemen in twee kappen.) Ik zie deze tekst als een “toets in de praktijk”. Ik geef in volgend artikel (waar je hier ook naar kan doorklikken), mijn verantwoording over mijn keuze, deze tekst nu op internet zetten.

Boudewijn Deckers heeft politiek kunnen inwerken blijkbaar op “jongere kaders” die nu ook hogere verantwoordelijkheid hebben in de partij.
Boudewijn Deckers ontwikkelde een opvatting over “(terug) naar de arbeidersklasse gaanJe kunt dit lezen in enkele artikels die hier beginnen.
Hij wist uit het collectief bewustzijn de politieke en ideologische visie die de PVDA had op “zich inplanten in de arbeidersklasseIn enkele artikels die hier beginnen “fris ik dit op aan de hand van het boek van EPO “de Slag om de Mijnen”.
Peter Mertens heeft de politieke en ideologische opvatting van Boudewijn Deckers verder uitgewerkt in de “
De arbeidersklasse in het tijdperk van de transnationale ondernemingen” (Marxistische Studies no 72, 2002, EPO, zie ook www.marx.be)…… Ik analyseer zijn opvattingen in de reeks “Anti-Mertens” die hier begint.
Het 8e congres was zogezegd een voorbeeld van “de nieuwe democratie” in de PVDA. In een reeks artikelen “ De PVDA (2008): “Hervorming eerst, niet socialisme” die hier begint kun je lezen hoe Peter Mertens, geholpen door kaders zoals een Jo Cottenier de “demokratie” MANIPULEERT om een HERVORMINGSprogramma tot HET programma te maken van de PVDA.

Mao Zedong in “Over de Practijk” TEGEN empirisme

"Ron" schrijft in zijn mail (als reactie op een mail van mij- lees "Ron"'s mail verder hier): "een aantal citaten om de band van de Theorie met de practijk op te frissen" en "citeert" vervolgens o.a. Mao Zedong. Maar in feite gaat het over DRIE citaten die onderling van elkaar gescheiden zijn in de originele tekst van Mao Zedong "Over de Practijk", door grote stukken tekst. Dus hier kiest Ron citaten die moeten bewijzen hetgeen hij als "Algemene waarheid"stelt. Ik geef de citaten hier in het Nederlands weer:

1 "De marxisten zijn van mening dat alleen de maatschappelijke praktijk van de mens de toetssteen is van de waarheid van zijn kennis. In feite wordt de waarheid van de kennis van de mens pas bevestigd wanneer hij in het proces van de maatschappelijke praktijk (in het proces van de materiële produktie, de klassenstrijd en het wetenschappelijk experiment) de verwachte resultaten bereikt. Als de mens succes wil behalen in zijn werk, dat wil zeggen als hij de verwachte resultaten wil bereiken, moet hij zorgen dat zijn ideeën overeenstemmen met de wetten van de objectieve wereld buiten hem: als ze daar niet mee overeenstemmen, dan zal hij in de praktijk falen. Als hij faalt, dan trekt hij hieruit lering en verbetert zijn denkbeelden zodat ze overeenstemmen met de wetten van de wereld buiten hem. Zo kan hij mislukking omzetten in een succes. Dat wordt bedoeld met 'de nederlaag is de moeder van het succes' en 'door schade en schande wordt men wijs'. De dialectisch-materialistische kennistheorie stelt de praktijk op de eerste plaats: ze is van mening dat de menselijke kennis in geen enkel opzicht gescheiden kan worden van de praktijk en ze verwerpt alle foutieve theorieën die het belang van de praktijk ontkennen, of die kennis van de praktijk scheiden. Lenin heeft hierover gezegd: "De praktijk staat hoger dan de 'theoretische' kennis, want ze heeft niet alleen de waardigheid van de algemeenheid, maar ook de waardigheid van de direkte werkelijkheid."
De marxistische filosofie, het dialectisch materialisme, heeft twee in het oog vallende kenmerken. Het eerste is haar klassekarakter: ze verklaart openlijk dat het dialectische materialisme in dienst staat van het proletariaat. Het tweede is haar praktisch karakter: ze legt er de nadruk op dat de theorie afhankelijk is van de praktijk, dat de praktijk de grondslag vormt van de theorie, die op haar beurt weer de praktijk dient. De waarheid van welke kennis of theorie ook wordt niet bepaald door subjectieve gevoelens, maar door de objectieve resultaten in de maatschappelijke praktijk. Alleen de maatschappelijke praktijk
kan de toetssteen van de waarheid zijn. Het standpunt van de praktijk is het eerste en fundamentele standpunt in de kennistheorie van het dialectisch materialisme."

2. "Dat Marx, Engels, Lenin en Stalin hun theorie konden ontwikkelen was niet alleen te danken aan hun genialiteit, maar kwam vooral omdat ze in hun tijd persoonlijk deelnamen aan de prakijk van de klassenstrijd en van de wetenschappelijke experimenten; zonder deze voorwaarde had genialiteit niet tot succes kunnen leiden."

3. "De bron van alle kennis ligt in de waarneming van de objectief bestaande wereld buiten ons door middel van de lichamelijke zintuigen. Wie deze waarneming ontkent, wie de direkte ervaring ontkent, of wie de persoonlijke deelname aan de praktijk die de werkelijkheid verandert, ontkent, is geen materialist. Daarom is de 'allesweter' belachelijk. Er is een oud Chinees spreekwoord: 'Hoe kan men een tijgerwelp vangen zonder in het hol van de tijger te gaan! ' Dit spreekwoord geldt zowel voor de praktijk van de mens als voor de kennistheorie. Er kan geen kennis bestaan los van de praktijk."

“Ron” pleit voor het Empirisme dat Mao Zedong juist BESTRIJDT in “Over de Practijk”
(je kunt de hele tekst van Mao Zedong lezen in “Mao Tsetoeng – Filosofische Essays” (EPO). Ik zette de engelstalige versie van “Over de Praktijk “ hier online op internet) In deze tekst heb ik de citaten van "Ron" aangeduid.

Ron pleit, zonder dat hij dat zo bedoeld, daar ben ik wel zeker van, voor EMPIRISME. Want er bestaat al kennis die getoetst is in de praktijk. Dat wil zeggen als het gaat over in de praktijk getoetste kennis over : "Hoe zich te organisseren om zo effcient mogelijk te zorgen voor een organisatie van de werkende massas opdat die uiteindelijk de maatschappij gaat veranderen en de nieuwe maatschappij gaat uitbouwen." Hiervoor is het dialectisch materialisme reeds toegepast en heeft dat al tot een hogere vorm van kennis geleid.( een voorbeeld van "in de praktijk getoetste kennis" geef ik in enkele artikels die hier beginnen, een ander voorbeeld is het bilan van de PVDA ivm het Globaal Plan, zie verder)
Met andere woorden, we moeten nu niet opnieuw het wiel gaan uitvinden. Door die kennis nu te gaan toepassen in de praktijk, gaat die kennis dan weer op een hoger niveau kunnen worden gebracht.
Het subtiele van de "analyse" van Boudewijn Deckers is dat hij doet of men kennis moet verwerven over een NIEUW verschijnsel dat NOG NOOIT is waargenomen. Hij schept zo'n NIEUWE realiteit door te stellen: "het uitbouwen van een communistische partij van de 21e eeuw in de praktijk van de situatie waarin het imperialisme zich nu bevindt". En alle kennis die op basis van toenmalige praktijk is vergaart over communisme, revolutie, uitbouw van een communistische partij, de taken van de revolutionairen zijn dan volgens hem "verouderde schemas die hun tijd hebben gehad"
Want de "praktijk" zou hebben bewezen dat de "invloed die de communisten hebben op de werkende massas" niet meer kan via die "verouderde schema's" Het toch toepassen van die "verouderde schema's” dat naargelang de omstandigheden "dogmatisme" of "gauchisme" wordt genoemd (het erover willen diskuteren IN de partij, is dan volgens Boudewijn Deckers “fractionisme”) leidt naar "afhaken van de massas"
En wat is die "praktijk" dan wel?… de evolutie van de verkiezingsuitslagen doorheen de opeenvolgende verkiezingen! Dit is de basis van de "analyse"die Boudewijn Deckers gemaakt heeft en heel concreet tot uiting komt in de resolutie die ONDER ZIJN LEIDING als Algemeen secretaris tot stand kwam:” De Resolutie van
5 april 2004 over de voormalige algemeen secretaris Nadine Rosa-Rosso en de vroegere kaderverantwoordelijke Luk Vervaet":

"Vanaf 1995 werden op het PB en het CC diverse gauchistische en sectaire opvattingen van NRR gekritiseerd….
In maart 1999 keurde het CC een resolutie goed tegen het gauchisme, eveneens in strijd met haar opvattingen.
De Resolutie van juni 1999 maakt het bilan op van de voorbije kiescampagne.
Punt 1 zet: "We moeten stellen dat de verkiezingen een grote politieke nederlaag zijn voor de partij, waarin fouten tot uiting komen die we al jaren meedragen."
Punt 2 stelt: "We moeten Partij van de Revolutie hernemen, hoofdstuk III, deel 3: het bureaucratisme bestrijden, de banden met de massa's versterken.
Waarschijnlijk staan alle grote bilanpunten van de verkiezingen er reeds in. We moeten analyseren waarom we niet instaat waren te rectificeren en zelfs niet te assimileren wat een Congres beslist had op basis van vele rapporten en nota's."
Om in punt 6 te herhalen: "Sinds het Vijfde Congres zijn er jaren voorbijgegaan en we hebben weinig gerecticiceerd."
De hele inleiding slaat op Partij van de Revolutie, III,3."

(vet-cursivering door mij, Paul Vermeer)

In een voetnoot wordt elke beschuldiging tot manipulatie "voorkomen" door te stellen:

"We halen de oorspronkelijke versie van dit punt aan, zoals die onmiddelijk na het CC van juni 1999 aan de leden van het CC is verspreid. In de versie naar de hele partij werd de verwijzing naar "Partij van de Revolutie, hoofdstuk III, punt 3" vervangen door een verwijzing naar "Partij van de Revolutie" in het algemeen."

Wat zegt die resolutie van 5 april 2004 nu in feite: Vanaf 1995 werden op het PB en het CC diverse gauchistische en sectaire opvattingen van NRR gekritiseerd. In maart 1999 keurde het CC een resolutie goed tegen het gauchisme, eveneens in strijd met haar opvattingen. Vervolgens gaat de resolutie van 5 april 2004 uit van een NIET-goedgekeurde versie van de Resolutie van 1999. Ze vertrekt van de stellingen: de verkiezingsresultaten geven de fouten in de werking van de partij aan. Hoe die fouten overwinnen hadden we kunnen vinden in “Partij van de revolutie”.
Hierbij voegt de Resolutie van
5 april 2004 in feite aan toe: “Eigenlijk had de resolutie van 1999 slechts moeten stellen: hoe die fouten overwinnen hadden we kunnen vinden in hoofstuk III.3 van “Partij van de revolutie”. Zo blijkt dat de HOOFDfouten van de partij zijn ‘bureaucratisme, sectarisme en gauchisme’
Een bilan over de ALGEMENE werking van de PVDA (over een bepaalde periode) wordt dus opgesteld ahv een kwantitatief (vooral negatief) bilan van afgelopen verkiezingen. De SLECHTE verkiezingsresultaten (dus hier wordt ALLEEN gekeken naar het DALEND aantal stemmen voor de PVDA) geven aan wat de FOUTEN zijn in de werking. Aangezien het gaat over AANTAL stemmen binnen de kiesgerechtigde “massa”, kan men alleen maar stellen dat de PVDA een probleem heeft met een boodschap over te brengen aan de kiesgerechtigde massa die mobiliseert om voor de PVDA te stemmen . Het gaat NIET om de politieke juistheid van de boodschap of in hoeverre die boodschap een aanvulling betekent bij de eigen politieke ervaringen van de kiesgerechtigde massa en hen zo doorheen die ervaringen een hoger politiek bewustzijn oplevert en een hogere strijdbereidheid.
Dus daar waar een bilan over de werking van de PVDA in de STAKINGEN tegen het Globaal Plan (hier een eerste tekst en hier een tweede tekst uit dit bilan)spreekt over een hoofdprobleem van economisme, kan men in een VERKIEZINGSbilan dat zich baseert op DALEND AANTAL stemmen alleen maar spreken over een probleem inzake toepassing van massalijn. Logischerwijze komt men bij die partijtekst die in feite ALLEEN dat behandeld en dan nog algemeen, apolitiek: “hoofdstuk III,3 van Partij van de revolutie”.[1]
Hier ontwikkkeld men revisionisme tot de derde macht (omdat in de Resolutie van 1999 - in welke versie dan ook - geen dialectisch materialisme maar idealistische metafysica wordt toegepast lees hierover dit artikel). We zullen dit verder behandelen als we het boek “Partij van de Revolutie” behandelen. Maar een voorbeeld van opportunisme die vervat zit in het boek "Partij van de Revolutie, namelijk het NAAST elkaar bestaan van een revolutionaire lijn en een revisionistische lijn ZONDER DAT effectief de strijd tussen twee lijnen wordt toegepast, wordt gegeven in dit artikel.


[1] UITGEBREID hierover in Het Revisionisme in de Europes Communistische Beweging deel 2a enHet Revisionisme in de Europes Communistische Beweging deel 2b (de tekst moest ik wegens bestandgrootte-problemen in twee kappen.)

Reactie van “Ron”

Dit is een bijlage-artikel voor volgend artikel.

Uit een mail van “Ron”, als reactie op de mail, “Over de "demokratie" en de "partijopvatting" van het 8e Congres van de PVDA van België” met verwijzing naar volgend artikel, die ik rondstuurde op 22 maart:

“… je bezig bent met pure boeken’wijsheid’. Je sluit je op achter je PC en waant je bijna een nieuwe Lenin met je “Anti-Mertens”. Maar je bent geen Lenin, verre van dat, je kunt zelfs niet tippen aan je grote icoon Ludo Martens. Waarom? Je hebt en toont geen enkele band met de praktijk. De PVDA probeert een communistische partij op te bouwen in de praktijk van een 21e eeuws imperialistisch land en in de context van de wereldsituatie zoals ze nu is. Jij beweert dat ze niet meer revolutionair is en je hebt daar misschien wel argumenten voor, maar wat zijn die argumenten waard als ze niet aan de praktijk getoetst zijn? Niets, nul komma nul. … Je hebt de pretentie dat er naar jou eenzame persoon achter je PC moet geluisterd worden door een partij met 3.000 leden die allemaal in hún praktijk staan. Hieronder vindt je een aantal citaten ook van je geliefde Ludo Martens om die onmisbare band tussen Theorie en Praktijk even op te frissen.

Dus, als je het werkelijk meent en echt bezorgd bent om de toekomst van de PVDA, stop met die boekenwijsheid en neem de praktijk als basis voor je theorie, probeer zelf in de praktijk een revolutionaire arbeidersgroep op te richten, …
Uit: Het Manifest, 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen door Ludo Martens:

“Net zoals Engels was Marx een man voor wie de praktijk nauw verbonden is met de revolutionaire theorie. Twee maand na het afsluiten van de redactie van het Manifest breekt in Parijs de Februarirevolutie van 1848 uit. Ook in Brussel plannen de revolutionaire en republikeinse milieus een opstand voor de oprichting van de republiek. Marx laat zich daarbij niet onbetuigd. Als we geloof mogen hechten aan een rapport van de Brusselse politie, heeft Marx net een bedrag van 6.000 frank ontvangen als erfenis van zijn vader. Marx, die bijna heel zijn leven in armoede zal leven, aarzelt niet 5.000 frank daarvan te spenderen voor de aankoop van wapens bestemd voor de arbeiders van Brussel.”
Uit : LES BASES DU LÉNINISMeConférences faites à l'Université Sverdlov au début d'avril 1924 Dédié à la « Promotion léninienne » - J. Staline
«Voilà pourquoi Lénine disait que « la théorie révolutionnaire n'est pas un dogme », « qu'elle ne se constitue définitivement qu'en liaison étroite avec la pratique du mouvement révolutionnaire de masse véritable » (Maladie infantile), car elle doit servir la pratique, « répondre aux questions posées par la pratique » (Les amis du peuple), être vérifiée par les données de la pratique.
Uit: Selected Works of Mao Tse-tung:ON PRACTICE,”On the Relation Between Knowledge and Practice, Between Knowing and Doing”
Marxists hold that man's social practice alone is the criterion of the truth of his knowledge of the external world. What actually happens is that man's knowledge is verified only when he achieves the anticipated results in the process of social practice (material production, class struggle or scientific experiment). If a man wants to succeed in his work, that is, to achieve the anticipated results, he must bring his ideas into correspondence with the laws of the objective external world; if they do not correspond, he will fail in his practice. After he fails, he draws his lessons, corrects his ideas to make them correspond to the laws of the external world, and can thus turn failure into success; this is what is meant by "failure is the mother of success" and "a fall into the pit, a gain in your wit". The dialectical-materialist theory of knowledge places practice in the primary position, holding that human knowledge can in no way be separated from practice and repudiating all the erroneous theories which deny the importance of practice or separate knowledge from practice. Thus Lenin said, "Practice is higher than (theoretical) knowledge, for it has not only the dignity of universality, but also of immediate actuality."
The Marxist philosophy of dialectical materialism has two outstanding characteristics. One is its class nature: it openly avows that dialectical materialism is in the service of the proletariat. The other is its practicality: it emphasizes the dependence of theory on practice, emphasizes that theory is based on practice and in turn serves practice. The truth of any knowledge or theory is determined not by subjective feelings, but by objective results in social practice. Only social practice can be the criterion of truth. The standpoint of practice is the primary and basic standpoint in the dialectical materialist theory of knowledge.
Leaving aside their genius, the reason why Marx, Engels, Lenin and Stalin could work out their theories was mainly that they personally took part in the practice of the class struggle and the scientific experimentation of their time; lacking this condition, no genius could have succeeded.
All knowledge originates in perception of the objective external world through man's physical sense organs. Anyone who denies such perception, denies direct experience, or denies personal participation in the practice that changes reality, is not a materialist. That is why the "know-all" is ridiculous. There is an old Chinese saying, "How can you catch tiger cubs without entering the tiger's lair?" This saying holds true for man's practice and it also holds true for the theory of knowledge. There can be no knowledge apart from practice.”…”

donderdag 10 april 2008

Ontwikkeling van revisionisme in PVDA als “negatieve leermeester”


Hier kun je doorklikken naar “Het Revisionisme in de Europes Communistische Beweging deel 2a” en “Het Revisionisme in de Europese Communistische Beweging deel 2b” (de tekst die ik hier op het internet zet, moest ik wegens bestandgrootte-problemen in twee kappen.)
Het is een tekst waarin opvattingen en analyses staan die ik vroeger al INTERN opstuurde. De tekst dateert van 2006, ik was al UIT de partij gezet. Ik stuurde die reeds naar de leiding van de PVDA. NU pas zet ik die op internet. Tussen twee haakjes doe ik hierin uit de doeken hoe een UITGEKOZEN tekst van het Vijfde Congres van de PVDA in 1995, die in “Partij van de Revolutie”(EPO) staat in hoofdstuk III, deel 3 gebruikt wordt door Boudewijn Deckers.

Ik wil mij even hierover verantwoorden…
Door omstandigheden heb ik mijn praktijk als partijmilitant drastisch moeten veranderen in de periode rond 1999. In de eenheid die zich toen vormde en waar ik deel van uitmaakte, stelde zich de vraag: “Wat te doen? Wat kunnen wij naar de hogere leiding verantwoorden als “celplan”, rekening houdend met de richlijnen komende van de hogere leiding die gebaseerd waren op een planning van meerdere komende jaren.”
Dit hield dus in: discussies IN de eenheid op basis van politieke teksten van de hogere leiding rond die planning over de komende jaren.
Die discussie bereidde we voor met schriftelijke stellingname van de betrokken leden IN die eenheid. Elke tekst werd bezorgd aan elk lid van de eenheid.
Zoals gebruikelijk was, werd er van de discussie een verslag gemaakt en doorgegeven als “celrapport” naar de hogere leiding. We konden ervan uitgaan dat de verschillende eenheden ressorterend onder die “hogere leiding” de verschillende “celrapporten” zou verwerken, bediskuteren en erover stelling zou nemen en dit weer zou rapporteren aan de Nationale Leiding. Aan het eind zou dan die concrete verwerkingsgegevens en concrete stellingnames komende “van onderen” om haar politieke planning te verfijnen, zien wat het hoofdprobleem was waar iedereen zich prioritair op zou richten, eventueel aangevuld met “secundaire” problemen gezien vanuit de top, maar voor een bepaalde concrete eenheid, aangevoeld als HAAR concreet hoofdprobleem.
Zo zou voor iedere eenheid een “eigen” concrete politieke planning tot stand komen voor “het komende jaar” of de “komende jaren”: met bovenaan de ALGEMENE NATIONAAL AANGEGEVEN prioriteiten aangevuld met een planning specifiek voor de betreffende eenheid. Dit was een manier van functioneren van het Democratisch Centralisme, waar ik achter stond en nog altijd achter sta!
Nu merkte ik dat er op politieke stellingname komende vanuit de eenheid er GEEN politiek antwoord kwam, zelfs geen politiek geargumenteerde WEERLEGGING. Voor een goed functioneren van het Democratisch Centralisme, door een leiding die bezorgd zou zijn voor de EENHEID in de partij is het ANTWOORDEN, politieke BESPREKEN of zelfs een WEERLEGGEN van rapporten vanuit basiseenheden een statutair vastliggende PLICHT.
Als er al een antwoord kwam was dat in de zin van: “Met de komende DRINGENDE campagnes voor ogen, waarbij de lagere eenheden DRINGEND moeten laten weten hoe zij zich zullen inschakelen, is er NU GEEN TIJD om zware politieke discussies te houden. We verwijzen discussies naar het moment van het maken van het bilan van de AAN DE GANG ZIJNDE campagne(s).
Vervolgens zocht ik dan in eventuele politiek inhoudelijke teksten (als die er waren) rond de AAN DE GANG ZIJNDE campagnes naar argumenten om mezelf politiek te motiveren voor die campagne en mezelf dan maar PRACTISCH in te schakelen in die campagne. Ik maakte wel notas voor het moment dat er dan een bilan zou worden gemaakt, om dan “in de praktijk getoetste argumenten” te hebben hiervoor. Maar als er dan politiek stelling werd genomen, volgens het mechanisme zoals hierboven gesteld, begon ik te merken dat er eigenlijk nooit echt antwoord kwam. Niet alleen ik merkte dat, ook sommige van mijn mede-militanten hadden gelijkaardige problemen. Andere mede-militanten hadden in de loop der jaren zich genesteld in “het opvolgen als goede partijmilitanten van de richtlijnen die van boven komen, zich de politieke argumentatie gewoon eigen maken ZONDER discussie ‘want daar was toch geen tijd voor’ ”. Omdat ik niet de naam wilde hebben van “een discussie op te dringen daar waar NU vooral practisch werk moet worden afgesproken en opgevolgd” begon ik, met copies naar mede-militanten, rapporten te maken RECHTSTREEKS naar de nationale leiding (dit was statutair geoorloofd). In die rapporten maakte ik MIJN analyse over wat IK VOND dat de belangrijkste politieke problemen waren in de partij waardoor er “in feite” een werkwijze werd opgedrongen die in mijn ogen “economistisch” was en zelfs deed denken aan de “reformistische” werkwijze: “de beweging is alles, het doel is niets”. Toen zag ik dat nog als een afwijking die zich had geînstalleerd op bepaalde niveaus, bij bepaalde kaders. En wel als afwijkingen van een “globaal correcte politieke werking” die ik meende te kunnen onderschrijven.
De concrete ontwikkelingen IN de partij leidde méér en méér naar een werking van verkiezingscampagne naar verkiezingscampagne met daartussenin aanwezigheid in strijdsituaties (zonder echte politieke vooruitzichten die verder gingen dan de eerstvolgende verkiezingscampagne). Dit kun je lezen, hier in de artikelenreeks De PVDA (2008:”Hervorming eerst, niet socialisme. Mijn analyse die ik eerder maakte en dus nu te lezen in Het Revisionisme in de Europes Communistische Beweging deel 2a (en deel2b) wordt zo volgens mij bevestigd door “in de praktijk getoetste argumenten” aangevuld met politieke studie.
Indertijd kwam er GEEN politiek antwoord (of zelfs een politiek geargumenteerde WEERLEGGING)… maar beval Boudewijn Deckers tot mijn “uitsluiting”.
De verwerking van vroegere INTERN gevoerde discussies en stellingnames zitten dus nu in uitgebreide teksten. Ik heb nu voor mij beslist om die één voor één “voor iedere geïnteresseerde” beschikbaar te maken.
Ik constateer namelijk dat er een algemene ontwikkeling is van revisionisme binnen verschillende Communistische Partijen. Deze ontwikkeling van revisionisme kan ik maar CONCREET voorstellen door dit te allereerst te analyseren van de organisatie die ik zelf goed ken, en waar ik over veel teksten beschik. Dus de analyse van de ontwikkeling van het revisionisme BINNEN de PVDA is bedoeld als “negatieve leermeester”.

dinsdag 8 april 2008

Ludo Martens’ marxisme in 1989, Boudewijn Deckers’ revisionisme in 2008.

Op Solidair.org 2 april 2008 20:31, “Vragen bij de gebeurtenissen in Tibet”, Boudewijn Deckers:

“De voorbije weken vloeide er bloed in Tibet en daar is niemand gelukkig mee. De meeste krantencommentaren veroordelen zonder meer de Chinese autoriteiten. Past het toch niet om even de feiten na te trekken?
Lhasa, 14 maart. dolk vast. Volgens de Chinese overheid werden er die dag achttien burgers en een politieofficier gedood en onder andere zeven scholen, vijf ziekenhuizen en 908 winkels in brand gestoken.
…Voorzover onze kranten ooggetuigenverslagen publiceerden, spreken die inderdaad van geweld door Tibetaanse jongeren en monniken . De Nederlandse Volkskrant op 17 maart: ‘Stefan (34) arriveerde donderdag 13 maart in Lhasa (de hoofdstad van Tibet, nvdr). …. Gelijkluidende verhalen verschenen in even onverdachte kranten als The Economist, The International Herald Tribune, en andere.
De Chinese overheid telde 22 slachtoffers van het oproer van 14 maart, vrijwel allen niet-Tibetanen. Bijna vierhonderd burgers zouden gewond zijn.
Pas na lang aarzelen greep de politie in en allicht zal dat niet altijd met de zachte hand zijn gebeurd. ‘…
Is het nog wel zo evident om een boycot van de Olympische Spelen te eisen als sanctie voor het ‘buitensporig geweld’ van de Chinese overheid ?
Waarom zouden de Tibetanen niet het recht hebben op te komen voor een onafhankelijke Tibet? Sommigen trekken dan de vergelijking met het door Israël bezette Palestina… Tibet dat als underdog onze sympathie verdient, het grote China dat we als bezetter moeten brandmerken.
Maar klopt die zienswijze wel?
De relaties tussen China en Tibet zijn zeker niet eenvoudig.
China werd in de 13° eeuw tot één rijk verenigd door Mongoolse keizers. Van dan af hoorde Tibet bij China als een soort vazalstaat. Zoals ook in het middeleeuwse Europa de meeste grote rijken bestonden uit ‘lappendekens’ van vazalstaten. In het begin van de vorige eeuw was het centrale keizerlijke gezag in China totaal verzwakt. Europese mogendheden en Japan legden het land met geweren en kanonnen hun wil op. Ze streden met elkaar om invloed en zelfs om bepaalde gebieden. Londen maakte in 1904 Tibet los van China, officieel opdat het niet in han-den van tsaristisch Rusland zou vallen, in feite om zijn Indisch koloniaal rijk naar het noorden uit te breiden.
De tweede wereldoorlog brengt de Verenigde Staten op de voorgrond in Azië. Eerst erkennen de VS ‘de soevereiniteit van China over Tibet’.
Als de communistische partij echter de macht verovert in 1949 stelt de CIA alles in het werk om Tibet te scheiden van China en leidt daartoe Tibetaanse milities op. De keuze is eenvoudig. Ofwel herstelt China de eenheid met Tibet, zoals het eeuwen is geweest. (6) Ofwel zal Washington in Tibet de plak zwaaien. Want intussen hebben de VS zeer nauwe banden met de plaatselijke feodale adel en geestelijkheid. In 1950 beslist het Chinese Volksbevrijdingsleger Tibet binnen te trekken. Gezien zijn aloud speciaal statuut, wordt Tibet een ruime autonomie toegekend. Net als de andere autonome ge-ieden krijgt het een voorkeursbehandeling vanwege de centrale overheid. Toch blijven blijkbaar bepaalde verwachtingen onbeantwoord.
Welke pogingen er in de geschiedenis ook geweest zijn om Tibet van China te scheiden, nooit heeft ook maar één land in de wereld een onafhankelijk Tibet erkend. Buiten een klein aantal separatisten, waaronder de Tibetan Youth Organisation en sommige groepen monniken, vragen de Tibetanen dat ook niet. Zij willen een moderne maatschappij opbouwen zoals in de rest van China gebeurt.
Als je de berichtgeving bij ons mag geloven staat China volkomen geïsoleerd: de hele wereld veroordeelt het land. In werkelijkheid hebben sinds 14 maart al ruim 100 landen, goed voor bijna drie vierden van de wereldbevolking, hun steun uitgesproken aan China.
Wat is de 'internationale gemeenschap' waar Bush, Sarkozy en de Duitse bondskanselier Merkel over spreken? Men zal zich herinneren dat volgens George W. Bush de 'internationale ge-meenschap' ook zijn oorlog tegen Irak steunde. Bij nader inzien bleek dat toch niet helemaal te kloppen.
In Azië, Afrika en Latijns-Amerika scharen regeringen zich achter China en veroordelen het Tibetaanse separatisme. Zij verdenken het Westen ervan het sterk opkomende China enkel stokken in de wielen te willen steken. De regeringen van Vietnam, Cambodja en Bangladesh waren de eersten om hun steun aan China te betuigen. In felle bewoordingen heeft de Cubaanse regering het oproer in Lhasa veroordeeld. De Venezolaanse president Chavez heeft zijn afschuw uitgesproken voor wat de brandstichters in Lhasa aangericht hebben. …”

Zo kennen we Boudewijn Deckers, Nationaal Kader van de “vernieuwde” PVDA. Geen zelfstandig standpunt innemen als communist, geen standpunt innemen als KADER van een communistishe partij. In 1989 heeft Ludo Martens ook het initiatief overgenomen inzake het bepalen van het standpunt van de PVDA over “de gebeurtenissen op het Tien Amenplein” omdat andere kaders (Boudewijn Deckers heeft toen géén artikels onder zijn naam gepubliceerd) maar héél voorzichtig en met grote slagen om de arm durfden standpunt innemen, “communistische kaders onwaardig”, zo moet Ludo Martens gedacht hebben.

Sind 1922 is de Communistische Partij actief om, als onderdeel van de Derde Internationale, haar taak, zo ver mogelijk te gaan in de strijd voor de wereldrevolutie tegen het wereldoverheersend imperialisme. Het imperialisme, dat strijd voert om het wereldoverheersend sisteem te blijven en elk verzet daartegen de kop in te drukken. Maar het imperialisme doet dit met de haar ingebakken tegenstellingen (onderlinge concurrentie om markten, grondstoffen, kolonialistische verovering van plaatsen voor inplanting van produktie daar waar arbeid goedkoop en zo slaafs mogelijk is -of wordt gehouden)
Dus je hebt het opkomend fascisme dat het “jongere” imperialisme vertegenwoordigt dat agressief concurreert met ander relatief “jong” imperialisme (VS) en “ouder” imperialisme (in bv West-Europa) Maar ze zijn relatief eensgezind in hun strijd tegen de “nieuwe” maatschappij-vorm: het socialisme.
De socialistische krachten moeten ook strijd leveren tegen resten van nog oudere maatschappijvormen (feodalisme) omdat (hoewel de strijd van de burgelijke democratische revolutie ook gericht is tegen het feodalisme) elementen van het feodalisme worden “opgenomen” in de burgerlijke maatschappij, de burgelijke ideologie en de burgerlijke “cultuur”. Maw, de burgerij voert haar revolutie niet tot het einde, omdat de burgerij er baat bij heeft om bepaalde feodale restanten te laten bestaan.
Waar in deze strijd tussen twee maatschappijvormen het imperialisme en het socialisme, door het imperialisme ALLES wordt gebruikt (het is tenslotte een OORLOG tussen twee maatschappijvormen) kunnen de socialistische krachten niet anders dan op een bepaald moment de plaatselijke héél arbitraire lokalistische afscheidingsbewegingen bestrijden om héél concrete strategische redenen. Want tenslotte “neutrale” ontwikkeling van “eigen cultuur”, “eigen nationale onafhankelijkheid” BESTAAT niet méér in deze wereld waar het imperialistisch stadium van het kapitalisme wereldomvattend is. Zo was Lenin, OP EEN BEPAALD CONCREET MOMENT en dan nog vooral TACTISCH voor “het recht op afscheiding” van “naties” die ooit “veroverd” waren door het tsarisme en die in hun denken, in hun politieke bewustwording nog verwikkeld waren in de strijd tegen de feodale overheersing. Hij was voor “het recht op afscheiding” omdat hij zo de vrijwillige keuze wilde aanmoedigen, een onderdeel te vormen van de strijd voor het socialisme in een zo groot mogelijk stuk van het vroegere tsarenrijk. Maar tijdens de burgeroorlog, na de revolutie, op moment dat er snel strategisch moest worden beslist tegenove de INTERNATIONALE interventie werd er gekozen voor inlijving van gebieden waar “zogenaamde” onafhankelijke bewegingen de “onafhankelijkheid” uitriepen. Dit toelaten zou in de kaart spelen van het imperialistische offensief!
In die zin was het beordeling van de toenmalige actuele concrete situatie (met zijn internationale krachtsverhouding van krachten) van de Chinese Communisten: “Het feodale Tibet moet ingelijfd worden en blijven in het socialistische China”. En dit moest zovéél mogelijk en zovér mogelijk mee het werk zijn van de krachten in Tibet die onderdrukt werden door dit feodalisme.
Een “onafhankelijk” en “vrij” Tibet zal op NU en op DIT moment in het voordeel zijn van het imperialisme (want netzoals KOSOVO nooit “vrij” en “onafhankelijk” gaat zijn in deze imperialistische wereld gaat Tibet dit ook niet zijn) en in het NADEEL van de uitbouw van het socialisme.
Dus de communisten steunen in geenerlei mate de beweging voor een “onafhankelijk” en “vrij” Tibet en de “rechten op een eigen cultuur”. Tenslotte is die “eigen cultuur” de cultuur van het feodalisme en de achterlijkheid, en zal maar in de kaart spelen van het imperialisme die deze resten van feodaliteit zal gebruiken om haar positie in de wereld zo sterk mogelijk te houden.
Wat de vergelijking betreft met de strijd van de Palestijnen voor een “eigen staat”.
Die strijd van is niet de strijd van“de” Palestijnen. Die strijd (en dat is geen strijd met één eengemaakt “Palestijnse” inzet) is een onderdeel van een anti-imperialistische strijd (en héél expliciet tegen de kolonialistische voorhoede van het imperialisme, de “zionistische” staat Israel) in héél de Arabisch-Persisch-Noordafrikaanse regio. Die strijd is op dit moment in de handen aan het komen van een zich ontwikkelende beweging die een eenheid zal vormen van al door het imperialisme kunstmatig opgedeelde “volkeren” en “naties”. Er is daar een ontwikkeling van één politieke lijn, één politiek programma, één eengemaakte Arabisch-Persisch nationale beweging, waarin organisaties als de Hezbollah (en bijvoorbeeld de Libanese Communistische Partij) de voorhoede van uitmaken, maar waarin wellicht zowel Hamas als bijvoorbeeld het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina een rol in zullen spelen. De ontwikkeling van die beweging is soms ook gericht tegen “eigen” nationale heersende burgelijke en feodale krachten die heersen in de “onafhankelijke” nationale entiteiten, onstaan vanuit een imperialistische indeling van de regio na het uiteenvallen van het Ottomaanse rijk. Zonder analogieën te willen creeëren, maar alléénn om het aanschouwelijk te maken wil ik deze beweging die zich aan het ontwikkelen is, willen vergelijken met de Kwo Mingtang onder Soen Jatsen en de rol die de communisten toen gespeeld hebben.

Hier kun je nog standpunten lezen van Boudewijn Deckers over China, doordrongen van revisionisme. Het revisionisme in zijn standpunten over het socialisme in China maakt deel uit van zijn burgerlijke wereldopvatting. Lees hier zijn "marxistische" analyse van de strijd die de communisten hier in West-Europa moeten voeren

zaterdag 5 april 2008

Twee lijnen inzake “toets in de practijk” “massalijn” en “partijopvatting”

Ik kreeg een reactie-mail op de mail, “Over de "demokratie" en de "partijopvatting" van het 8e Congres van de PVDA van België die ik rondstuurde op 22 maart en waarin ik het 8e congres van de PVDA besprak. Ik denk, voorzover ik de auteur ken, dat zijn reactie een type-voorbeeld is van reacties die sommige partijmilitanten OOK zouden geven, als ze ertoe zouden komen OM te reageren. (Ik geef in dit artikel de essentie van die mail van “Ron”)
Aangezien dat “Ron”, denk ik, hier standpunten inneem die hetzelfde zijn van véél vroegere mede-militanten die (nog) actief werkzaam zijn in de PVDA (waarvan ik, op order van Boudewijn Deckers, ben UITGESLOTEN) zal ik hierop antwoorden.
De twee belangrijkste stellingen uit de mail van “Ron”:

1. “Je hebt en toont geen enkele band met de praktijk. De PVDA probeert een communistische partij op te bouwen in de praktijk van een 21e eeuws imperialistisch land en in de context van de wereldsituatie zoals ze nu is. Jij beweert dat ze niet meer revolutionair is en je hebt daar misschien wel argumenten voor, maar wat zijn die argumenten waard als ze niet aan de praktijk getoetst zijn? Niets, nul komma nul”
2. “Dus, als je het werkelijk meent en echt bezorgd bent om de toekomst van de PVDA, stop met die boekenwijsheid en neem de praktijk als basis voor je theorie, probeer zelf in de praktijk een revolutionaire arbeidersgroep op te richten,”

Zijn argumenten zitten vervat in citaten van Ludo Martens Stalin en Mao Zedong te lezen in bovenvermelde mail (eventueel hier nog eens naar terugklikken)
Ik zal nu eerst even ingaan op zijn eerste stelling.

Het zou dus wellicht een reactie kunnen zijn van veel militanten van de PVDA nog lid geworden op basis van het oorspronkelijk revolutionair en principieel marxistisch karakter van de PVDA (zo ongeveer voor het vijfde Congres) en zelfs van kaders zoals bijvoorbeeld Kris Hertogen. Maar in de reeks artikelen (beginnend hier) wil ik aantonen dat huidige leiders in de PVDA (zoals een Boudewijn Deckers) een eigen “praktijk” ontwikkelen of weten “op te leggen” aan partijleden die dan weer de toets” gaat zijn voor de theoretische politieke lijn en de strategie voor IN FEITE een ontwikkeling naar een reformistische partij (een partij die zo “bewijst” om in staat te zijn om serieuze verkiezingsresultaten voor te leggen). Dat zit er achter de misleiding die Boudewijn Deckers voorhoudt: “Een communistische partij op bouwen in de praktijk van een 21e eeuws imperialistisch land en in de context van de wereldsituatie zoals ze nu is”.
Voor degenen, die zonder veel EIGEN NADENKEN, zonder veel EIGEN GEBRUIK VAN EIGEN VERSTAND (ik noem hen “suivistische activisten”) en omdat ze in hun hart eigenlijk “overtuigd” zijn geraakt van de “juistheid van die politieke lijn en strategie”, gaat die “uitgezochte” practijk inderdaad de vooraf ontwikkeldetheoretische” politieke lijn “bewijzen”. En aangezien ik voor hén, die (door Boudewijn Deckers aangegeven) vorm van “practijk” niet kan voorleggen, is voor hen, mijn analyse “teoretische boekenwijsheid”.
Hoe Boudewijn Deckers een eigen “toets in de praktijk” ontwikkelt, daarmee pseudo-marxisme hanteert behandel ik ook nog in volgend artikel.

Eerst ontwerpt hij een “vaststaand uitgangspunt”: de PVDA moet erin slagen betere verkiezingsresultaten te boeken, daarvoor moeten ze de “massalijn” hanteren zoals Boudewijn Deckers die ook weer op pseudo-marxististische wijze ontwikkeld heeft. Dit ded hij in bijvoorbeeld Hoofstuk III, deel 3 van “Partij van de Revolutie” waarin - blijkbaar gestemd (ook door mij indertijd) op het Vijfde Congres- IN FEITE een eigen partijopvatting en eigen organisatieprincipes worden ontwikkeld die IN STRIJD zijn met de -ook gestemde - hoofdlijn. Hierbij wordt dan ook tegelijk bepaald wat “de practijk” gaat zijn. Zo wordt de zelfontwikkelde “toets in de practijk” door het hanteren van een zelfontwikkelde “masalijn” en een zelfontwikkelde “werking in de arbeidersklasse” het bewijs van de juistheid van de “politieke analyse” die hij gemaakt heeft.
In volgend artikel (nog te maken) geef ik aan de hand van een voorbeeld (de totale analyse volgt nog) de TWEE lijnen die NAAST ELKAAR BESTAAN in de congresdocumenten van het Vijfde Congres.
Maar de PVDA ontwikkelde dus vroeger al een héél andere “toets in de practijk” die dan ook een héél andere (een van oorsprong) revoloutionaire strategie moest “toetsen”. Dit wil ik even terug (via deze artikels beginnend hier) in het collectief geheugen prenten van al die militanten (zoals dus bovenvermende auteur) en kaders zoals Kris Hertogen. En voor zover ik weet heef Boudewijn Deckers ZO’N “toets in de practijk” NOOIT ontwikkeld (Kris Hertogen daarentegen heeft ooit de analyse en het bilan tot stand gekomen onder zijn leiding (zoals in “Dossier Klassenstrijd”,
Marxistische Studies26,1994, zie marx.be)[1] ontwikkeld op wél die “toets in de practijk”.
Voor de rest, vind ik dat ik IN FEITE al geantwoord heb op gelijkaardige reacties. Zie de opeenvolgende artikels: het eerste met de mail waaronder de reacties staan en het tweede waarin ik reageer en antwoord op die reacties.
De auteur van één van die mails(ik noem hem “Ron”) is dezelfde als die van de mail waarvan in DIT artikel sprake is. Maar blijkbaar heeft hij mijn reactie niet gelezen… ofwel kon hij zich daarover geen mening vormen?
Ik heb nochtans de mogelijkheid ingebouwd om ANONIEM te reageren, omdat de INHOUD van de reactie belangrijker voor mij dan de uiteindelijke afzender.
Boudewijn Deckers is erin geslaagd de PVDA te ontwikkelen naar een partij “zoals de BWP, toen hij nog principes had”. Hij is erin geslaagd om gebruik te maken van het bestaan van opportunisme bij nog veel partijmilitanten en toonaangevende kaders. Zo is Kris Merckx bijvoorbeeld teruggekeerd naar opvattingen van 1968 die toen bestreden zijn door Ludo Martens en waar Kris TOEN (schijnbaar) afstand van had genomen. (lees dit in dit artikel)
Over “het marxistische bewijs” dat “Ron” geeft in de vorm van die citaten van Ludo, Stalin en Mao zal nog terugkomen in een ander artikel. Ook kom ik terug op zijn tweede stelling.
Eén opmerking echter: Boudewijn Deckers is als “partij-ideoloog” er blijkbaar ingeslaagd om metafysisch-idealisme te verkopen als zijnde wetenschappelijk socialisme of dialectisch en historisch materialisme: “Ron” neemt volgend IDEE uit zijn hoofd over als feitelijk vaststaande uitgangsstelling: “Je hebt en toont geen enkele band met de praktijk”. Hierop baseert hij dan zijn opvatting over mijn analyse…..



[1] Ik zette de belangrijkst artikels “online”, zie revolutionaire partij in stakingen en sociaal eisenprogramma en strijd voor revolutie.

Reactie van “Ron”

Dit is een bijlage-artikel voor volgend artikel.

Uit een mail van “Ron”, als reactie op de mail, “Over de "demokratie" en de "partijopvatting" van het 8e Congres van de PVDA van België” met verwijzing naar volgend artikel, die ik rondstuurde op 22 maart:

“… je bezig bent met pure boeken’wijsheid’. Je sluit je op achter je PC en waant je bijna een nieuwe Lenin met je “Anti-Mertens”. Maar je bent geen Lenin, verre van dat, je kunt zelfs niet tippen aan je grote icoon Ludo Martens. Waarom? Je hebt en toont geen enkele band met de praktijk. De PVDA probeert een communistische partij op te bouwen in de praktijk van een 21e eeuws imperialistisch land en in de context van de wereldsituatie zoals ze nu is. Jij beweert dat ze niet meer revolutionair is en je hebt daar misschien wel argumenten voor, maar wat zijn die argumenten waard als ze niet aan de praktijk getoetst zijn? Niets, nul komma nul. … Je hebt de pretentie dat er naar jou eenzame persoon achter je PC moet geluisterd worden door een partij met 3.000 leden die allemaal in hún praktijk staan. Hieronder vindt je een aantal citaten ook van je geliefde Ludo Martens om die onmisbare band tussen Theorie en Praktijk even op te frissen.
Dus, als je het werkelijk meent en echt bezorgd bent om de toekomst van de PVDA, stop met die boekenwijsheid en neem de praktijk als basis voor je theorie, probeer zelf in de praktijk een revolutionaire arbeidersgroep op te richten, …

Uit: Het Manifest, 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen door Ludo Martens:
“Net zoals Engels was Marx een man voor wie de praktijk nauw verbonden is met de revolutionaire theorie. Twee maand na het afsluiten van de redactie van het Manifest breekt in Parijs de Februarirevolutie van 1848 uit. Ook in Brussel plannen de revolutionaire en republikeinse milieus een opstand voor de oprichting van de republiek. Marx laat zich daarbij niet onbetuigd. Als we geloof mogen hechten aan een rapport van de Brusselse politie, heeft Marx net een bedrag van 6.000 frank ontvangen als erfenis van zijn vader. Marx, die bijna heel zijn leven in armoede zal leven, aarzelt niet 5.000 frank daarvan te spenderen voor de aankoop van wapens bestemd voor de arbeiders van Brussel.”
Uit : LES BASES DU LÉNINISMeConférences faites à l'Université Sverdlov au début d'avril 1924 Dédié à la « Promotion léninienne » - J. Staline
«Voilà pourquoi Lénine disait que « la théorie révolutionnaire n'est pas un dogme », « qu'elle ne se constitue définitivement qu'en liaison étroite avec la pratique du mouvement révolutionnaire de masse véritable » (Maladie infantile), car elle doit servir la pratique, « répondre aux questions posées par la pratique » (Les amis du peuple), être vérifiée par les données de la pratique.
Uit: Selected Works of Mao Tse-tung:ON PRACTICE,”On the Relation Between Knowledge and Practice, Between Knowing and Doing”
Marxists hold that man's social practice alone is the criterion of the truth of his knowledge of the external world. What actually happens is that man's knowledge is verified only when he achieves the anticipated results in the process of social practice (material production, class struggle or scientific experiment). If a man wants to succeed in his work, that is, to achieve the anticipated results, he must bring his ideas into correspondence with the laws of the objective external world; if they do not correspond, he will fail in his practice. After he fails, he draws his lessons, corrects his ideas to make them correspond to the laws of the external world, and can thus turn failure into success; this is what is meant by "failure is the mother of success" and "a fall into the pit, a gain in your wit". The dialectical-materialist theory of knowledge places practice in the primary position, holding that human knowledge can in no way be separated from practice and repudiating all the erroneous theories which deny the importance of practice or separate knowledge from practice. Thus Lenin said, "Practice is higher than (theoretical) knowledge, for it has not only the dignity of universality, but also of immediate actuality."
The Marxist philosophy of dialectical materialism has two outstanding characteristics. One is its class nature: it openly avows that dialectical materialism is in the service of the proletariat. The other is its practicality: it emphasizes the dependence of theory on practice, emphasizes that theory is based on practice and in turn serves practice. The truth of any knowledge or theory is determined not by subjective feelings, but by objective results in social practice. Only social practice can be the criterion of truth. The standpoint of practice is the primary and basic standpoint in the dialectical materialist theory of knowledge.
Leaving aside their genius, the reason why Marx, Engels, Lenin and Stalin could work out their theories was mainly that they personally took part in the practice of the class struggle and the scientific experimentation of their time; lacking this condition, no genius could have succeeded.
All knowledge originates in perception of the objective external world through man's physical sense organs. Anyone who denies such perception, denies direct experience, or denies personal participation in the practice that changes reality, is not a materialist. That is why the "know-all" is ridiculous. There is an old Chinese saying, "How can you catch tiger cubs without entering the tiger's lair?" This saying holds true for man's practice and it also holds true for the theory of knowledge. There can be no knowledge apart from practice.”…”

vrijdag 4 april 2008

Arbeidersklasse (8): werken onder arbeiders is, deel ervan uitmaken


Hieronder een stukje (“De slag om Zolder”) dat, volgens mij al voor zichzelf spreekt.
Boudewijn Deckers concentreert “werken onder arbeiders” UITEINDELIJK héél subtiel rond “Hoe zorgen voor het overkomen van een goed PROFIEL van de PVDA bij het kiespubliek…. zodat er veel arbeiders op zullen stemmen in verkiezingen” …. En dat PROFIEL overbrengen moeten we zo activistisch en “militant” mogelijk doen.”
Met de overtuiging dat een revolutie ooit moet komen, waarin de arbeidersklasse zo massaal en zo hardnekkig aan mee doet (en leidt) op basis van een zo hoog mogelijke bewustzijn, komt men tot een héél andere “werking onder arbeiders”. ZEKER als men ZELF DEEL UITMAAKT VAN DIE arbeidersklasse. En wat nog méér is: blijkbaar heeft de ideologie en de politieke lijn die Boudewijn Deckers in de PVDA binnenbracht om de PVDA “te vernieuwen” verf gepakt. Want in het stukje hieronder komen namen voor van partij-militanten die nu in de “vernieuwde” PVDA KADER zijn, dus blijkbaar bereid om de PVDA mee te leiden in “de nieuwe richting” Toen konden ze met hart en ziel meemaken wat het betekent “onder arbeiders werken”. De naam Boudewijn Deckers komt hier niet voor. Hij heeft het blijkbaar dus niet zelf mogen ervaren…..

Uit “ De slag om de mijnen”:

De slag om Zolder
De proloog , 16 april 's avonds. De propagandaploeg van de PVDA, Etienne De Bruyne en Gilbert Schrijvers, verschijnt op het binnenplein van de mijn van Zolder, binnen de poorten.
Etienne De Bruyne: 'Wij wilden de mensen van de nachtpost vertellen dat Genk al plat lag. Er leefde grote solidariteit, maar er was geen leiding. De mensen bleven allemaal buiten staan, op het binnenplein. De politie probeerde ons te pakken te krijgen. Maar wij liepen tussen het volk. Het was een heen-en-weer-geloop op dat plein, en voortdurend sprongen mijnwerkers voor de voeten van de politieagenten. Toch kregen ze Gilbert vast. Ze sleurden hem in het portierskot. Hij lag dadelijk op de grond, de politie er bovenop. Zij wilden z'n megafoon afpakken. Maar Gilbert wilde die niet loslaten, hij was splinternieuw en had 10.000 frank gekost. Dan, plots, ging zeker 300 man rond het portierskot staan. Ze begonnen allemaal met de vuist op de ruiten te slaan van die 'visbak'. Iemand begon te roepen, en onmiddellijk vielen ze in: "De Generale moet betalen", "De Generale moet betalen". Niet tien of twintig man, allemaal!
De politie heeft Gilbert moeten laten gaan. Zeker 300 mijnwerkers gingen naar huis. Een groot deel van de nachtpost staakte'.
Donderdag
middag,17 april, verscheen een 'vliegend piket' van 80 mijnwerkers uit Waterschei aan de poorten van Zolder.
De journalist Peter Franssen was erbij: 'Dit piket had zichzelf opgelegd tegen niet één mijnwerker geweld te gebruiken. Het doel was door informatie en overtuiging de mijnwerkers te winnen. Vanaf kwart over twaalf begonnen de eerste mijnwerkers van Zolder aan te komen. Iedereen werd individueel aangesproken: "Doe mee,... samen staan we sterk,... Als we nu niet staken maakt Martens korte metten met ons,... Moedig uw delegees aan onze en uw strijd te steunen,..." De stakingswil was groot, maar 't is moeilijk een staking te beginnen als de vakbondsbesturen dwars liggen. Het piket moest ook nog afrekenen met een groep politieagenten en met ingenieurs die de mensen binnen riepen. Vooral ingenieur Jans -'Janske"-maakte zich onverdienstelijk. Iemand riep: "Je kent toch de rattenvanger van Hamelen? Daar staat die van Zolder".
Aan het piket kan men Turkse, Nederlandse en Italiaanse toespraken beluisteren. Ventura leidt ook het stakerskomitee van Zolder waar vijftig mensen aanwezig zijn. Het eisenprogramma van Waterschei en Winterslag wordt er goedgekeurd.
Tegen
1 uur kreeg de politie versterking van 25 rijkswachters in gevechtskledij. De aankomende bussen werden naar binnen geëscorteerd. Op het binnenplein van de mijn stonden nu zo'n duizend arbeiders. Aan de andere kant van het muurtje en het dranghekken waarmee het plein afgezet is, de 80 van Waterschei en 20 mijnwerkers van Zolder die beslist hadden mee te doen. Het overtuigingswerk ging nu naar een hoogtepunt. Een vol uur hielden de speechen aan. "Nog nooit is een mijnwerker gaan werken met de knuppels van de flikken achter zijn rug", speechte Kris Hertogen.
Hij had nauwelijks tijd om adem te halen of de voorzitter van het stakerskomitee van Waterschei, Harry Posikata, sprong naast hem, nam de megafoon over en schreeuwde: "Laat u niet afschrikken. Kies de zijde van de staking, kom bij ons staan". Waarop het 100-koppige blok begon te scanderen: "Sta-king. Sta-king. Sta-king. So-li-dair". En opnieuw begonnen de speechen. Tot een staker van Waterschei het muurtje op wilde maar daar niet goed in slaagde. Zijn linkerbeen is afgezet tot de heup. Ieder noemt hem 'Pipo'. Het werd stil toen zijn kameraden hem het muurtje ophielpen. De man legde zijn krukken opzij, nam met zijn linkerhand het hekken vast en hief zijn andere hand, gebald in een vuist. '"Kameraden! Ik ben, zoals je allen ziet, invalide. Toch ben ik hier om u op te roepen mee te staken. Weten jullie hoeveel ik per drie maanden trek voor mijn been dat ze mij na een mijnongeval hebben afgezet? 29.000 frank! Geloven jullie me niet? Kijk, ik zal het jullie bewijzen!" Hij tastte in zijn portefeuille naar een officieel briefje waarop dat bedrag genoteerd stond. Hij stak dat hoog boven zijn hoofd. Niemand zei een woord. Toen stapte een mijnwerker van Zolder uit de groep naar voor, nam het papier aan, draaide zich terug om naar z'n werkmakkers en hield met twee handen het papier boven zijn hoofd. Nog altijd bleef het stil. Ik voelde de rillingen over mijn rug lopen. En plots gebeurde het, als op bevel zetten 10 à 15 mijnwerkers één stap vooruit, in de richting van het hekken. Een fractie van een seconde later volgden honderd anderen. Het gejuich, het geschreeuw, het applaus was overweldigend. Ik zag mijnwerkers, jongens zo groot als een kleerkast, met tranen in de ogen. Ze hadden gevochten als leeuwen en ze waren aan het winnen!
Toen ik 's na
middags thuis kwam, trilde ik op mijn benen. Niet alleen van vermoeidheid, vooral van emotie'.
's Avonds, bij de nachtpost, komt Tonio Ventura, het ABVV-boegbeeld in Zolder, uit Straatsburg terug. Hij heeft Jef Ulburghs naar het Europees parlement vergezeld. Meteen wordt het probleem van de leiding in Zolder opgelost. Ventura trekt de parking op en probeert iedereen te overtuigen buiten te blijven. Ook deze delegce kiest op een moeilijk ogenblik openlijk de zijde van de mensen die hem verkozen hebben, 's Vrijdags is de zaak rond. Zolder ligt helemaal plat.

Tot hier voorlopig over twee opvattingen over “toets in de practijk”, “enquetewerk”, “massalijn” en “(terug) naar de arbeidersklasse gaan”.

Arbeidersklasse(7): Wat was "enquetes"doen, wat was toen "massalijn"?


Op het vijfde congres van de PVDA in 1995, heeft Boudewijn Deckers er een revisionistische tekst door gekregen, door politieke onoplettendheid van de meerderheid op het congres (inclusief mezelf!) Die text staat in Hoofstuk III, deel 3 in "Partij van de Revolutie". Elders zal ik nog aantonen hoe de lijn in DIE tekst lijnrecht staat tegenover ANDERE texten van HETZELFDE congres. Die tekst haalt Boudewijn Deckers in 2004 weer boven (waarom hij dit kon doen vertel ik elders nog wel). Hierop is het "enquete-werk" en de "massalijn" die gebruikt wordt om de PVDA verkiezingsaantrekkelijk te maken. In de jaren '80 en ook in de tijd van AMADA, hadden "equetewerk" en "massalijn" een héél ander invulling. Dit blijkt uit de volgende passages waar Jan Grauwels en Luc Cieters weer aan het woord zijn en waaruit blijkt of ze de visie van zeg maar, Kris Hertogen hebben overgenomen of die van Boudewijn Deckers!

Jan Grauwels en Luc Cieters op p.59-67 van "De slag om de mijnen:

“ Adieu au proletariat? De start van de staking van '86
Mensen die twijfelen aan de enorme energie die vervat ligt in een volk, mensen die het voortdurend hebben over 'de arbeiders willen en durven niet meer strijden' hadden daar moeten zijn, aan de mijnen, in de dagen dat de staking van 1986 losbarstte.
Enkele weken eerder, op 22 maart, hield het ABVV haar congres. Voorzitter Vanden Broucke had daar eigenlijk maar een grote boodschap, 'geen avonturen'. Hij werd op het congres prompt van antwoord gediend door een Luikse BBTK-afgevaardigde: 'Als het een avontuur was om in '83 de staking van de openbare diensten te veralgemenen, wel dan ben ik voor het avontuur. Men
kan geen vakbond besturen zoals een verzekeringsmaatschappij. Men moet durven risico's nemen'.' Jazeker, er was wat irritatie. Waarom kregen de KS-delegees geen toelating zich tot het congres te richten met een oproep? Waarom had Vanden Broucke in zijn openingstoespraak de situatie in de mijnen van de dagorde afgevoerd als zou het geen onmiddellijk probleem zijn ? Nu was de ABVV-strategie afgestemd op de interprofessionele onderhandelingen. En dat betekende afwachten. Afwachten tot de regering haar dictaten in volmachtsbesluiten gegoten had.
Waren de arbeiders niet 'rijp' voor een algemene staking? De komende weken zouden het tegendeel bewijzen. Zoals zij ook het tegendeel bewijzen van wat de Franse filosoof Andre Gorz beweert in zijn boek 'Adieu au proletariat'. Gorz ziet maar weinig revolutionaire krachten werkzaam in de arbeidersklasse. Blindheid?

Een vulkaanuitbarsting: 12 april '86
Op geen duizend na met zekerheid te zeggen, maar alleszins met twintigduizend of meer stonden ze trappelend van ongeduld klaar op en rond het Kolonel Dusartplein. Klaar voor de mars door de Hasseltse binnenstad, de allergrootste betoging die Hasselt ooit zag.
Een kwartier voor het officiele startsein zou worden gegeven, barstte de betoging open. Er was geen houden meer aan. Een duizendkoppig blok, arm in arm en bijna in looppas, trok heel de betoging op sleeptouw. Dit was geen opstappen meer, dit was een reusachtige charge. De ordediensten van de vakbonden probeerden de
massa nog even te laten wachten. Tevergeefs. 'Dit is als een vulkaan die uitbarsf, zei BRT-journalist Johan Depoortere. Het gairnde door de straten, in grote spreekkoren: 'Martens buiten, mars op Brussel', 'de Generale moet betalen', 'behoud van 20.000 jobs', 'algemene staking nu'. Ook de verslaggever van het Belang van Limburg raakte in euforie en schreef over 'een overdosis geestdriff en over 'oprukkende troepen, aan iedere controle ontsnappend'.
Fel toegejuicht door het gros van de Limburgse deelnemers staptende delegaties uit de rest van Vlaanderen en uit Wallonie: de scheepsbouwers van Ternse, het ABVV van FN-Herstal, de LBC uit Antwerpen...
De mijnwerkers beschouwden zich als de voorhoede van de arbeidersklasse. Ze voelden dat het in hun macht lag de vonk te slaan in een nationale stakingsbeweging tegen de sociale afbraak. Vandaar dat hartelijke welkorn.
Op de slotmeeting werden de mijnwerkersdelegees letterlijk het podium opgeschreeuwd. En dan verschenen ze onder roffelend applaus op het verhoog: Luc Cieters, Jan Grauwels, Gerard Bijnens, Jef Ulburghs... Maar de organisatoren schakelden plots de micro's uit. De delegees moesten zich met megafoons behelpen. Twee lijnen in de vakbonden, twee opvattingen hoe het verder moest. Limburgs ACV-voorzitter Rik Nouwen had aangekondigd: 'Voorlopig worden de prikstakingen opgeschort' en Jan Olyslaegers vertelde dat over afvloeiingen in
Genk kon gepraat worden. Veel delegees zagen dat anders.
Luc Cieters: 'Daemen en Olyslaegers beweerden dat de staking nog niet hoefde. Een betoging, oke, maar daarna een rustpauze om het Sint-Anna-conclaaf af te wachten. Maar wij wilden overgaan van een defensieve houding naar een offensieve. Er was geld om de mijnen open te houden. Dat wilden wij afdwingen van het SintAnna-conclaaf. Wij wilden geen nieuw sluitingsscenario. Wij wilden een toekornst. Voor wie de betoging heeft meegemaakt is het duidelijk dat dat de laatste repetitie was voor een staking. Zoals de groep mijnwerkers die betoging in handen nam: dat was nog nooit gebeurd. De eis van de vakbondstop 'Werkgevers is gelijk aan werk geven', niemand heeft die eis gehoord. Het was duidelijk wat de eisen waren. Het eisenprogramma was gekend. ledereen stond daar achter. Twee of drie dagen na de betoging zijn we in staking gegaan.'

Een locomotief komt op gang
De uitbarsting van 12 april moest een vervolg krijgen, ook al orndat de ministers Maystadt, Gol en Eyskens het niet konden laten de ene vernietigende verklaring na de andere over KS af te leggen.
Jan Grauwels: 'Na de betoging in
Hasselt wilde het volk vooruit, maar de vakbonden duwden op het rempedaal. Dat gevecht heeft twee, drie dagen geduurd. Maandagmorgen, 14 april, was Panorama op de put. Ze wilden de start van de staking filmen. De volgende dagen mochten die mensen er niet meer in van de directie. Zo hebben zij de start toch nog gemist.
De badzaal stond op stelten die maandagmorgen. Waar het hart van vol is, loopt de mond van over. ledereen sprak over de betoging in
Hasselt en over het pamflet van de PVDA met de oproep in staking te gaan vooraleer de regering zou beslissen.
Gerard Bijnens twijfelde nog. Andre Daemen had hem zondag gezegd af te wachten wat er op Sint-Anna uit de bus zou komen.
Maar de mijnwerkers vroegen: "Gaan wij zomaar als makke schapen over onze toekornst laten beslissen?" Sinds '84 hadden wij met Gerard alles samen gedaan. Samen waren we met de petitie rondgegaan, samen stonden we op het podium in
Hasselt. Het moest ook nu in eenheid gebeuren. Daarom heb ik niet echt de vlam in de pijp gestuurd. Ik zei: "Jongens, wat zaterdag gebeurd is, die betoging, dat was fantastisch. Eigenlijk zou dat vuur nu moeten blijven branden".
Op de eerste rijen bekeek iedereen elkaar. Het was tien seconden stil. "Wie durft als eerste de trap opgaan?" vroeg iemand. Het was een beetje de vraag: "Wie durft nu eigenlijk de stakingsbreker spelen?" Want op dat moment was 't staking, ledereen bleef staan, ze keken zo... "Wie durft nu als eerste de trap op?" Na twintig seconden reageerde toch iemand: "Vooruit, we zullen maar gaan werken". En ze gingen naar boven. De journalist Johan Depoortere kwam me in het oor fluisteren: "Hei, Jan, 't was bijna prijs he. Had je hen aangemoedigd, dan was 't staking geweest".
Dinsdagmorgen was er opnieuw rumoer in de badzaal. Ik ben beginnen speechen: "Kijk jongens, normaal moeten we in staking gaan". Moske Mantels (ABVV-delegee n.v.d.r.) kwam de trap op: "Neeneenee, we moeten wachten!" "'t Is nu het goeie moment. Martens zit op hete kolen", antwoordde Herman Vermeulen. Bonanno (ACV-militant n.v.d.r.) nam de megafoon over: "Daar moet je niet naar luisteren. Je moet gaan werken". In die wirwar zijn de mensen gaan werken. Orndat er geen eenheid was, orndat er discussie was aan de
trap, gingen de mannen werken.
Toen de morgenpost die
middag bovenkwam, waren de mensen echt woest. Heel de dag waren er onder in de put krakende discussies geweest: "In Brussel valt de beslissing en wij moeten werken alsof er niets aan de hand is!". Het zag zwart van het volk aan de badzaal.
Jan Baeyens, Toine Cuyvers en Guido Bergen (vakbondsvrijgestelden n.v.d.r.) waren daar ook. Het contrast was enorm. Aan de ene kant: wij, met een aantal militanten en heel het volk dat bij ons kwam staan... en zij stonden daar aan de andere kant van him oren te maken en ze hadden niks te zeggen, ze stonden alleen.
Gerard Bijnens was die dag afwezig. Dat was een probleem. Maar langs de andere kant was het geduld van de mijnwerkers niet eindeloos. De staking was volledig gerijpt. We konden niet langer wachten.
Woensdagmorgen is het werk opgeknapt door een aantal vakbondsmilitanten en door de vriendenkring van de PVDA. Dat zat echt goed ineen. ledereen is naar buiten gegaan. Er waren maar zes twijfelaars en ook die kwamen buiten. Het is kras hoe dat zo gegroeid is.
Eyskens had op het SintAnna-conclaaf laten horen dat drie mijnen zonder pardon dicht moesten. Dat deed voor de laatste twijfelaars de deur dicht. De mensen wilden de kat niet langer uit de boom kijken. ledereen wist dat de regering haar plannen ging doorvoeren. De mijnwerkers zouden niet zomaar een deksel op hun put laten leggen.
Voor hen was de tijd rijp. Veel arbeiders in heel Belgie stonden klaar om tegen het SintAnnaplan in staking te gaan. Het was het geschikte moment voor de tegenaanval.
Een mijnwerker van Waterschei vertelt: 'En zo hebben we woensdag de zaken zeif in handen genomen. De vakbondsinstanties wilden de staking niet beginnen. Dat betekende dat Jan Grauwels en Gerard Bijnens ze moeilijk konden uitroepen. Maar wij wisten ook dat zij ons zouden steunen. Zij hadden ons nog nooit in de steek gelaten.
Wij waren zeker van ons stuk. In de mijn van Waterschei was de vriendenkring van de PVDA heel actief. Op de vriendenkringvergadering hadden we afgesproken een
massa enquetes te doen bij de mijnwerkers. Wij wilden weten of zij wel echt bereid waren in staking te gaan. Het was tegelijk ook een sensibilisatie. Wij zijn geschrokken van het resultaat, meer dan 80% van de mijnwerkers wilde in staking gaan en nog wel tot het einde, tot de eis '20.000 in KS' ingewilligd zou zijn.
Als gewone mijnwerkers en vakbondsmilitanten spraken we onze werkmakkers aan: "Gerard en Janneke zullen u straks wel toespreken." "Alle argumenten van 'wachten, wachten' zijn fout." Zo hebben we aan de badzaal aan de mensen gevraagd de staking te starten, voorlopig zonder erkenning. En toen we alles voor mekaar hadden, toen niemand ging werken, hebben we onze delegees gevraagd ons te steunen. En dat hebben ze gedaan ook. De mensen begonnen te scanderen: "Actie, actie!" Spontaan trok iedereen terug naar buiten.
Diezelfde morgen barstte de born ook al in Winterslag. Vanaf half vijf 's morgens vormden zich groepjes aan de mijnpoort. Eerst bleven er twee mijnwerkers staan, dan drie, vijf, dan zeven, dan negen. Een aantal strijdbare mijnwerkers, ondermeer leden van de vriendenkring van de PVDA, nam het initiatief in handen. Roger Saeys kreeg het al dadelijk aan de stok met ACV-delegee Carlucci en met 'Sneeuwwitje', de Marokkaanse ABVV-delegee.
Intussen gingen maar 115 mijnwerkers van de vroege ploeg naar binnen. Dat betekende dat 900 mannen buiten bieven staan. Uiteindelijk kwamen er nog 65 opnieuw naar buiten. Op vijftig arbeiders na was de staking in Winterslag volledig. De sfeer was bijna feestelijk: 'Geen mijnen dicht. Geen afdankingen of afvloeiingen. Wij willen eindelijk een positieve beslissing voor KS'.
's
Middags werd ook in Beringen het werk neergelegd.

Jan Grauwels en Gerard Bijnens moeten even zwijgen
Woensdagavond, 16 april, roepen Daemen en Olyslaegers in allerijlhun bestuursvergaderingen samen. Het is de bedoeling de staking snel en met harde hand de kop in te drukken. Daemen en Olyslaegers beroepen zich op uitspraken van Martens... om de staking op te schorten, in afwachting van nieuwe gesprekken tussen de sociale gesprekspartners.
In de besturen komt maar weinig reactie los. Hoe reageren de mijnwerkers? Diezelfde avond, al tegen de klok van tienen, komt delegee Carlucci in Winterslag aan. Hij brengt verslag van de bestuursvergadering en wordt op awoert-geroep onthaald. 'Doordoen, doordoen! Staking, staking!' klinkt het. Donderdagmorgen, 17 april, blijft de staking in Winterslag algemeen. Alleen enkele delegees trekken naar binnen.
Na afloop van de bestuursvergaderingen spoeden ook Gerard Bijnens en Jan Grauwels zich naar het piket. 'Wij doen door. Wij stellen onze eisen. De regering moet buigen of barsten' horen zij daar. Die nacht houden zij ruggespraak met de ACV-militanten Harry Posikata en Jefke Leurs. De staking moet doorgaan. 0m grote moeilijkheden in de mijncentrales rond Bijnens of Grauwels te vermijden, wordt afgesproken dat Harry Posikata het woord zai voeren aan het piket.
In de kleine uurtjes worden vakbondsmilitanten en hoofdopzichters uit hun bed gebeld: 'Zie dat je straks om half vijf op post bent. Je moet je mensen overtuigen buiten te blijven. Gerard en Jan zullen pas het woord nemen als de staking een feit is'.
Donderdagmorgen, nog voor het krieken van de dag, verschijnen de vakbondsvrijgestelden Toine Cuyvers, Sergio Canini en Guido Bergen aan de poort. Van half vijf tot zes nemen ze de tijd om de
mensen ervan te overtuigen de staking stop te zetten. Maar ieder doet zijn werk zoals afgesproken. De vrijgestelden worden overal tegengesproken: 'Als we nu doordoen, durven zij geen mijnen sluiten. Wij willen een positieve beslissing, 20.000 in KS
Gerard Bijnens en Jan Grauwels komen in deze discussie niet tussen. Ze zwijgen. Jan Grauwels: 'Echt waar, 't werd me warm aan het hart al die militanten zo bezig te zien. Zij wisten waarom en hoe. Ze bewezen gevormde militanten te zijn en 't was goed voorbereid'.
Niemand gaat naar binnen. 0m zes uur nemen Grauwels en Bijnens eindelijk het woord: 'Wij moeten constateren dat de mensen niet akkoord gaan met de beslissing van het bestuur. Die beslissing wordt door een overgrote meerderheid verworpen. Kameraden mijnwerkers, wij zijn uw delegees; door u verkozen, wij blijven eeuwig achter u staan'. Op dat ogenblik verdwijnen de vrijgestelden stiekern van het toneel.
Op de bestuursvergadering heeft Jan Grauwels afgesproken: 'Spreken jullie een uur met de mijnwerkers; ik zai het op vijf minuten houden'. Grauwels heeft de toestand juist ingeschat. Daemen en Olyslaegers verliezen.
De mijnwerkers gaan voort op hun elan. Diezelfde dag schrijven zij een van de mooiste bladzijden uit het mijnwerkersverhaal,namelijk de slag om Zolder. Maar eerst zorgen zij ervoor niet met lege handen ten strijde te trekken, de stakerskomitees worden opgericht.

Een leiding, gegroeid uit de mijnwerkersrangen
Met de megafoon riep Harry Posikata de vakbondsmilitanten en de mijnwerkers op om 8 uur naar het lokaal van de Turkse Eenheid te komen, in de Herenstraat, in de schaduw van de mijntorens. Daar werd het stakerskomitee van Waterschei opgericht. Harry Posikata: 'Zonder de stakerskomitees stond de staking nergens. Ze werkten zoals de vakbonden eigenlijk zouden moeten werken, ze namen de eisen van de mijnwerkers over. In open en democratische vergaderingen werd de toestand iedere dag besproken en werden de acties gepland. ledereen kon het woord nemen en z'n ideeen verdedigen. Vanaf de eerste dag moesten we het probleem oplossen hoe de staking goed en stevig te organiseren. We waren geconfronteerd met het feit dat de vakbondstop de staking niet steun- de. Een aantal mijnwerkers en vakbondsmilitanten deden daarom aan het piket de oproep een comite te vormen. Op de eerste bijeenkomst waren dertig mensen uit onze putaanwezig: vakbondsmilitanten en gewone mijnwerkers, uit het ACV en uit het ABVV, Belgen en gastarbeiders. lk werd tot voorzitter verkozen. We konden van start gaan.
Het hele patronaat eiste al jarenlang dat de mijnen gesloten werden. De regering wilde hun eisen nu inwilligen. Wij zeiden : "Nooit!" Wij wilden geen jobs opofferen voor de geidzucht van de patroons. Wij waren aan iets groots begonnen en wilden doordoen tot we voldoening kregen.'
Jan Grauwels en Gerard Bijnens hebben die donderdagmorgen mee het stakerskomitee van Waterschei opgericht.
Jan Grauwels: 'Op die eerste vergadering zijn een paar fundamentele zaken besproken. In het begin van de vergadering werden alle eisen van de petitie een voor een op een groot bord geschreven. Toen de zin 'Behoud van 20.000 werkplaatsen op KS' op het bord verscheen, strubbelden Gerard Bijnens en Jef Leurs tegen; "Dat is toch niet realistisch. Erzijn nog maar 18.500 mijnwerkers." Maar '20.000', dat was de eis van de betoging. Dat was de eis van de vakbond in '84. Wij wilden dat trouw blijven. De 1.500 afvloeiingen sinds '84 konden we niet goedkeuren. In onze ogen waren zij een stap naar de sluiting. ledereen ging tenslotte akkoord. Het bleef '
20.000 in KS'.
Wat is de rol van het stakerskomitee? Dat was de tweede discussie. Volgens Gerard en Jefke was het de bedoeling de staking te doen erkennen. Daarna moest de vakbond de zaak in handen nemen. Maar wij wilden een staking rond onze eisen. Wij wilden een actieve staking. Daarom moest het stakerskomitee na een eventuele erkenning blijven voortbestaan.
Tenslotte spraken we af om die
middag een vliegend piket uit te sturen naar Zolder. Dat was op z'n Engels, de tactiek van Scargill en zijn kameraden, vanuit de sterke putten naar de andere gaan om een algemene beweging vanuit de basis op te bouwen. Op hetzelfde ogenblik werd ook het stakerskomitee van Winterslag opgericht. Daar werd Richard Deschutter, een ABVV-militant, door de vijftig aanwezigen, tot voorzitter verkozen.
Roger Saeys had die voor
middag een persconferentie belegd om de resultaten van de petitie aan de pers mee te delen. Wij zijn er met de twee stakerskomitees naartoe getrokken. Er heerste een groot enthousiasme. Niet alleen Saeys, maar ook Posikata en Deschutter, de twee voorzitters, hebben er gesproken.
Tegenstanders van de staking hebben rond deze persconferentie stemming gemaakt: '"t Is allemaal Saeys, 't is een PVDA-comite, anti-syndicaal..." Maar je kunt er niet omheen, de stakerskomitees werden vooral gedragen door vakbondsmilitanten en delegees. Er waren mensen bij van verschillende politieke stromingen en partijen, naast politiek niet-georganiseerden.
Wij hebben rond deze persconferentie twee fouten gemaakt. Ten eerste was het fout de persconferentie over de petitie om te vormen tot een persconferentie over de stakerskomitees. Het ging om twee verschillende zaken. Wie achter de petitie stond, was het daarom nog niet noodzakelijk eens over de vorm van de stakingsieiding. Een persconferentie over de petitie alleen -waar wel eensgezindheid over was- zou al mooi geweest zijn om de eisen bekend te maken. Tentweede was het fout het initiatief voor een centrale stakingsieiding maar van twee mijnen te laten uitgaan. In Beringen bijvoorbeeld werd de staking geleid door zes van de acht syndicale delegees. Zij hadden nog geen stakerskomitee gevormd en werden niet uitgenodigd. Wij lieten hen links liggen.
Deze fouten maakten het voor de leiding van de mijncentrales gemakkelijker twijfelende delegees tegen de stakingsieiding op te zetten en de linkse delegees kregen het moeilijker om toe te treden.
Oke, de stakerskomitees waren er. De staking kreeg een gezicht. Men kon zien dat er een leiding was. Dat waren allemaal belangrijke winstpunten op ons palmares. Daemen en Olyslaegers voelden alles uit hun handen glippen. Daarom besloten zij een paar dagen later de staking toch maar te erkennen.'
Ook in de andere mijnen hebben delegees en militanten van het ACV en het ABVV hun verantwoordelijkheid opgenomen. Zij volgden het voorbeeld van Jan Grauwels, de enen aarzelend, de anderen vastbesloten.

Luc Cieters schreef zijn Open Brief:

18 april 1986.

Een delegee en de mijnstaking

Twee dagen geleden hebben de besturen van beide vakbonden opgeroepen het werk te hervatten. Wij, als syndicale afgevaardigden van de mijn van Beringen, hebben de resolutie van de besturen voorgelegd aan de mijnwerkers. Wij hebben ons onthouden van commentaar. We keken naar de reacties van de mijnwerkers.
De meerderheid is in staking. Tegen mijn gewoonte in heb ik een dag gekeken naar een staking. Geen oproepen, geen richting gegeven, maar de tijd gehad om te praten met en te luisteren naar de mijnwerkers. Maar zo'n houding kun je je als afgevaardigde van de vakbond niet lang permitteren. Een staking zonder leiding, zonder duidelijke eisen, brokkelt immers af. Mijn houding was ook ingegeven door het feit dat een meerderheid in het bestuur beslist had. Maar als de arbeiders die beslissing verwerpen, moet er een nieuw bestuur komen waar men normaal gezien z'n mening herziet. Dit leek mij de kortste weg naar de erkenning van het feit dat de mijnwerkers staken.
Nu, vandaag, is het duidelijk. De mijnwerkers staken, er zijn juiste eisen en er zijn leidingen gegroeid uit de basis.
Ik doe een oproep aan alle delegees van beide vakbonden. Wij kunnen niet langer aan de kant blijven staan. Wij moeten de eisen steunen. Wij moeten de stakingsieidingen met onze ervaring helpen en onze leidingen vragen aan te sluitt.i bij deze eisen en stakingsieidingen.
De staking is kordaat. Het is onze verantwoordelijkheid geen breuk te laten ontstaan tussen de vakbondstop en de mijnwerkers.
De mijnwerkers hebben hun vakbond nodig. De vakbonden hebben de mijnwerkers nodig.

Luc Cieters
ABVV-afgevaardigde Beringen ….”

Leiding geven als erkend gekozen leider of als voorhoede-figuur (of als communist) zijn twee verschillende zaken die vaak niet, maar soms wel kunnen samenvallen.
De voorhoede-elementen binnen de arbeidersklasse hebben geen verkiezingsuitslag nodig (als ze al als op één of andere manier kunnen of mogen meedoen) om het effect van hun werk af te meten.
Ten eerste: maken zij zelf onderdeel uit van die arbeidersklasse of van dat deel binnen die arbeidersklasse waarop "gewerkt" is tot het behalen van inzichten of tot het overgaan tot actief handelend optreden.
Ten tweede: zo zullen ze niet op exact kwantitatieve manier kunnen zeggen welke de standpunten bij hoeveel personen worden ingenomen en hoeveel mensen tot hoever bereid zijn om te handelen in overeenstemming met die verworven inzichten. Zij kunnen wél zeggen wat ongeveer de inzicht is van de voorhoede, de grote middengroep (of eventueel daar nog een onderverdeling in kunnen maken) en wat de standpunten zijn van (en wat ongeveer de onvang en de impact is) de achterhoede. Zij kunnen ook zeggen tot hoever de meerderheid klaar staat om in een bepaalde vorm in actie te gaan. Zij kunnen niet altijd exact het moment bepalen waarop men in actie zal gaan, maar wél de voorwaarden kunnen geven waaraan ongeveer voldaan moet worden opdat de actie losbarst.

Een verkiezingsuitslag is voor hen geen graadmeter die zij gebruiken wat hun invloed op de medearbeiders is. Het is vormt ook geen waardeoordeel over hun werking.
"Leiding geven aan de klassenstrijd":Degene die openlijk naar voor wordt geschoven als algemeen aanvaard leider is tegelijk vertegenwoordiger. Hij is maar leider omdat hij het overheersend bewustzijnsniveau van de arbeidersgroep vertegenwoordigt die hem naar voren schuiven. Bij het bestaan van een duidelijke groep van voorhoede-elementen waaruit hij voortkomt of waar hij duidelijk banden mee onderhoudt vertegenwoordigt hij het vertrouwen dat een groot deel van de middengroep stelt in de groep voorhoede-elementen binnen diezelfde arbeidersgroep.
De "leider"naar voren geschoven door de arbeidersgroep moet daarom niet de meest voorhoede-figuur zijn. De meest voorhoede figuur maakt zijn leiding waar door de invloed die hij uitoefent op bijvoorbeeld de erkende leidersfiguur. In hoeverre
kan de erkende leider steunen op de inzichten, kennis, ervaring die de meest-voorhoedefiguur heeft, DAT is belangrijk voor het bepalen van de manier waarop een communist leiding geeft in de klassenstrijd. Zolang een groot deel van de middengroep geen echt revolutionaire opvattingen heeft verworven en hiermee in overeenstemming wil handelen, zal de erkende leider niet persé diegene zijn waarvan men weet dat hij zelf duidelijk revolutionaire opvattingen heeft en die ook uitdraagt en erover diskussieert.
Dus het is niet aan openlijk gekende communisten de EERSTE prioriteit om de "erkende naar voren geschoven of verkozen leiders" te zijn, juist omdat "leiding geven" voor een communist dus zoals gezegd iets anders inhouodt.

Zo is het aantal stemmen in parlementsverkiezingen voor openlijk gekende communisten NIET een maatstaf voor erkenning als naar voren geschoven leider in de klassenstrijd.
Als een openlijk gekend communist naar voren geschoven is omwille van de bovenvermelde redenen en betekent dit niet dat een groot deel van demiddengroep de communistische opvattingen deelt. Dus zowel Jan Grauwels, Luc Cieters als ook openlijk bekend communist Pipo worden op gelijkaardige wiijze naar voren geschoven als leiders, hoewel ze onderling wellicht over een aantal zaken essentieel van mening verschillen. Pipo wordt niet naar voren geschoven OMDAT hij communist is, maar DOORDATzijn communistische opvattingen en marxistische kennis maken dat hij in staat is om uiteindelijk een door de grote groep aanvaardt leider te zijn.
Daardoor dat het grappig is dat een anti-communistische hetze tegen hem, weinig effect heeft op zijn positie. Tenslotte IS de middengroep mischien vooralsnog gewoon nog anticommunistisch, maar aanvaarden ze Pipo als leider omdat hij hun bewustzijnsniveau exact weet te vatten, te vertegenwoordigen, in woorden om te zetten en in daden te vatten.
O ja, dat van dat "enquêtewerk" en "massalijn". Welnu ik herneem zonder commentaar een citaat en laat het oordeel aan de inteligente lezer:

"Een mijnwerker van Waterschei vertelt: 'En zo hebben we woensdag de zaken zeif in handen genomen. De vakbondsinstanties wilden de staking niet beginnen. Dat betekende dat Jan Grauwels en Gerard Bijnens ze moeilijk konden uitroepen. Maar wij wisten ook dat zij ons zouden steunen. Zij hadden ons nog nooit in de steek gelaten.
Wij waren zeker van ons stuk. In de mijn van Waterschei was de vriendenkring van de PVDA heel actief. Op de vriendenkringvergadering hadden we afgesproken een
massa enquetes te doen bij de mijnwerkers. Wij wilden weten of zij wel echt bereid waren in staking te gaan. Het was tegelijk ook een sensibilisatie. Wij zijn geschrokken van het resultaat, meer dan 80% van de mijnwerkers wilde in staking gaan en nog wel tot het einde, tot de eis '20.000 in KS' ingewilligd zou zijn."

Wil je toch mijn visie weten, ga dan naar het begin van de artikelreeks : De PVDA(2008): "Hervorming eerst, niet socialisme", en lees.
Deze reeks artikels gaat verder in volgend artikel.