maandag 31 maart 2008

Anti-Mertens(21):”Tactiek staat los van (FORMEEL beleden) strategie.”


Hier weer het woord aan Peter Mertens (men zal niet kunnen zeggen dat ik “beperkte citaten uitkies”!)

“De dialectiek tussen de strijd voor democratische hervormingen en de socialistische revolutie, die ook in het partijprogramma van 1979 vervat zit, blijft gelden. Een revolutionair proces is geen dogmatisch of mechanisch proces. Het vereist tactische flexibiliteit, harmonie met de politieke realiteit, een nauwkeurige evaluatie van het niveau van élke strijd, exacte en nuchtere kennis van de klassentegenstellingen en de krachtsverhoudingen, een aangepaste massalijn en brede allianties.
Eind 2004 kwam een nieuw hervormingsvoorstel van Geneeskunde voor het Volk in het centrum van de politieke belangstelling te staan. PVDA-dokter Dirk Van Duppen pleitte ervoor de prijs van de geneesmiddelen vast te leggen door middel van openbare aanbesteding. Het plan raakte bekend als ‘het kiwimodel’ omdat het geïnspireerd is op het medicijnenbeleid in Nieuw-Zeeland. Daar leidde het tot prijsverminderingen van 50 tot 90 procent. De eis kreeg onder meer de steun van de Katholieke Werknemersbeweging (KWB) en van christelijke en socialistische vakbondsmensen uit de gezondheidszorg.
Door het kiwimodel brachten we de monopolistische praktijken van Big Farma in de aandacht. Hoe kan het dat enkele grote farmaceutische monopolies zich vetmesten op kosten van de gezondheid? Hoe komt het dat de farmareuzen de sociale zekerheid kunnen plunderen? Hoe komt het dat de staat de mensen niet beschermt tegen die plundering? Hoe kan het dat ze onderlinge afspraken maken? Dat ze regeringen en beleidsmakers onder druk kunnen zetten? Waarom wijken sociaal-democratische en andere excellenties onder druk van Big Farma? Waarom gaat men niet in op een eenvoudige hervormingseis die tienduizenden patiënten tot nut strekt en bovendien nog goedkoop is voor de ziekteverzekering? Die vragen leggen een voor een kernpunten van het imperialisme bloot. …
Wanneer wij strijden voor hervormingen – of het nu het kiwimodel betreft, de fortuinenbelasting, de pensioenen of het brugpensioen – dan strijden we om de positie, de organisatiekracht en de slagkracht van de werkende bevolking te versterken. Ons discours luidt niet ‘We lossen het even voor je op’, maar is gericht op ‘Neem je lot in eigen handen’. Een progressieve editorialiste besloot uit de kiwicampagne: ‘Omwille van dit verhaal wil ik tenslotte deze wens doen voor 2005: dat het in ons geheugen mag gegrift blijven dat kenteringen mogelijk zijn, dat we multinationals kunnen doen buigen, dat ministers onder druk te zetten zijn. Dat wij in staat zijn samen beweging te maken! Op naar de loononderhandelingen…!’ Met andere woorden: de mensen helpen bij hun strijd, hen helpen eigen ervaringen op te doen, de strijd te organiseren en te richten, en daarin revolutionair perspectief binnenbrengen. Die aanpak druist in tegen de opvattingen die veranderingen beloven via verkiezingen en parlementair werk enerzijds, en tegen bepaalde laatdunkende anarchistische opvattingen over de strijd voor hervormingen anderzijds.
Ten eerste, niet het parlement of de verkiezingen zijn doorslaggevend, wel de strijdbewegingen. Alles wat de arbeidersbeweging heeft bereikt, heeft ze behaald door eigen kracht. Dat wil zeggen: door zich te organiseren, actie te voeren en gunstige krachtsverhoudingen uit te bouwen. Het organisatierecht, het stakingsrecht, het stemrecht, de betaalde vakantie, de achturendag en de veertigurenweek, de sociale zekerheid zijn er gekomen door harde strijd tussen de klasse van werkende mensen en de klasse van patroons.
En dus niet door verkiezingen of parlementair werk. …
Elke sociale verworvenheid heeft twee aspecten: zij is het resultaat van de strijd van de werkmensen en een toegeving van de heersende klasse ‘om erger te voorkomen’. Maar nooit is een verworvenheid toegestaan zonder strijd, spontaan, uit zichzelf. …Bovendien is binnen het kapitalisme geen enkele verworvenheid ‘zeker’ of ‘vast’. Ze zal onder druk blijven staan van het kapitaal.
De sociale zekerheid bijvoorbeeld werd afgedwongen tijdens het heldhaftige antifascistische verzet van de Europese arbeidersbeweging. Op het einde van de Tweede Wereldoorlog was het niet duidelijk welke weg Europa zou inslaan. Zou het opnieuw op kapitalistische leest worden geschoeid? Of zou het de weg opgaan van de Sovjet-Unie, die later werd gevolgd door Polen, Tsjecho-Slowakije, Roemenië, Hongarije en Bulgarije? De oorlog had steden en bedrijven vernietigd, de bevolking was uitgeput en leed honger, en de belangrijkste georganiseerde kracht onder het volk vond men zonder twijfel in de communistische partijen, ook als gewapende kracht. …
De dreigende revolutionaire situatie was de belangrijkste reden waarom de heersende kringen in Europa met actieve politieke en financiële steun uit Washington het zogenaamde ‘Rijnlandmodel’ invoerden. Men herinnert zich dat een deel van de heersende klasse in ons land in mei 1940 z’n biezen pakte en naar Londen vluchtte. Industriëlen, regeringsleiders en een handvol toplui van de vakbeweging (Rens, Bondas, Finet) bereidden daar in volle oorlog de naoorlogse periode voor. …
De schrik voor een mogelijke socialistische toekomst voor België zat er diep in, daar in Londen. Om het kapitalisme te redden moet de sociale zekerheid worden toegestaan, zo was het standpunt van de rechtse vakbondsleider Jef Rens. …
Wat de arbeidersklasse in Europa ervan verwacht, is datgene wat Bevin “sociale zekerheid” noemt. De volkeren van Europa begrijpen dat de organisatie van volledig vast werk alleen kan bereikt worden via een internationale samenwerking waarvan Amerika en Engeland de leiding zouden moeten nemen.’ Achter de rug van de partizanen in België werd in Londen overeengekomen het kapitalisme te herstellen. Dit herstel moest een specifiek karakter krijgen: het systeem van de paritaire commissies werd uitgebreid, en de samenwerking tussen het patronaat en de arbeidersklasse in de daarvoor bevoegde overlegorganen moest geïnstitutionaliseerd worden. Daarbij was een systeem van sociale zekerheid een sleutelgegeven. Op 28 december 1944 trad met de besluitwet op de Sociale Zekerheid het eerste luik van het ‘Ontwerp van Akkoord van Maatschappelijke Solidariteit’, zoals het Sociaal Pact voluit werd genoemd, in werking.
Daarmee werd het Sociaal Pact met daarin de instelling van de Sociale Zekerheid één van de belangrijkste verworvenheden van de arbeidersklasse. Zonder de gewapende strijd van de partizanen, zonder de duizenden offers in Breendonk en andere concentratiekampen, zonder ‘de partij van de gefusilleerden’ (de heldentitel die de KPB na de oorlog kreeg), zonder de opkomst van het communisme op internationaal vlak, was er van sociale zekerheid geen sprake geweest. Maar anderzijds was het Sociaal Pact ook uitdrukkelijk een toegeving ‘om erger’ te voorkomen, met name om een socialistische omwenteling voor te zijn. Robert Vandeputte, die tijdens de oorlog voorzitter was van de Emissie Bank (die voor de Duitsers werkte) en later minister van Financiën werd in de regering van Mark Eyskens, bevestigde dat: ‘In 1944 waren de bedrijfsleiders beducht voor revolutionaire strekkingen. Het communisme had immers een fantastisch aanzien. Ze vreesden, niet ten onrechte, onteigeningen en nationaliseringen.’ Vandaar dat zulke toegevingen werden gedaan, toegevingen die vandaag opnieuw onder vuur komen te liggen.
Ten tweede moet in de discussie over de relatie tussen de ‘parlementaire en electorale ambities’ en de strijdbewegingen gewezen worden op de nefaste rol van bepaalde laatdunkende opvattingen over de strijd voor hervormingen. … Marx daarentegen wees erop dat het afdwingen van sociale wetgeving instrumenten schept voor de klassenstrijd zelf. Elke strijd voor lotsverbetering kan twee kanten op: ofwel bevestigt hij het systeem en de dictatuur van de monopolies, ofwel doet hij grote groepen mensen ontwaken en brengt ze inzicht en energie voor de komende strijdbewegingen. Lenin schreef: ‘In tegenstelling met de anarchisten, erkennen de marxisten de strijd voor hervormingen. Dat wil zeggen: voor zodanige verbeteringen in de toestand van het werkende volk, waarbij de macht nog altijd in handen van de heersende klasse blijft. Tegelijkertijd echter voeren de marxisten een zeer krachtige strijd tegen de reformisten, die de betrachtingen en de activiteit van de arbeiders willen beperken tot hervormingen. Het reformisme is een burgerlijk bedrog ten overstaan van de arbeiders, die zolang als de heerschappij van het kapitaal blijft bestaan, altijd loonslaven blijven, ondanks op zichzelf staande hervormingen en verbeteringen.’
En verder: ‘De arbeiders die de valsheid van het reformisme hebben doorzien, gebruiken de hervormingen om hun klassenstrijd te ontwikkelen en uit te breiden. Hoe sterker de invloed van de reformisten op de arbeiders is, des te erger is de machteloosheid van de burgerij; des te gemakkelijker is het voor de burgerij om de hervormingen onder allerlei voorwendsels weer te niet te doen. Hoe meer de arbeidersklasse zelfstandig is, hoe dieper en breder de doelstellingen van de arbeidersbeweging zijn, des te beter slagen de arbeiders erin de afzonderlijke verbeteringen veilig te stellen en te gebruiken.’ “

Ik wil hier (voorlopig) even op antwoorden met een groot citaat uit de tekst (p.224) van het Vijfde Congres van de PVDA (vervat in het boek “de Partij van de Revolutie” , EPO 1995, en wel uit het hoofdstuk “de politiek op de commandopost zetten”. Dit citaat bestaat zelf bijna volledig uit een aangehaalde tekst van Lenin….

Het is fundamenteel dat men een vastberaden klassepositie verwerft, dat men de weg van de socialistische revolutie verdedigt en het burgerlijk reformisme bekampt.
Lenin zegt: "Het proletariaat strijdt en zal verder blijven strijden om de vroegere macht te vernietigen. Heel zijn propaganda, zijn agitatie, zijn organisatie en zijn mobilisatiemachine zijn daarop gericht. Als het er niet in slaagt de macht volledig te vernietigen, zal het op zijn minst een gedeeltelijke vernietiging beogen, maar het zal dergelijke partiële actie nooit positief voorstellen om de steun van het volk te vragen. Men steunt effectief een daadwerkelijke strijd van hen die het maximum proberen te bereiken (en die in geval van mislukking het minimum bereiken). Maar men steunt geen opportunisten die al op.de doelstellingen afknibbelen, nog voor de strijd is begonnen. De revolutionaire klassenstrijd is de echte motor van de geschiedenis. De hervormingen zijn een nevenresultaat van de strijd en drukken slechts mislukte pogingen uit om deze strijd te verzwakken, minder scherp te maken. (...) De eerste doctrine is materialistisch, de tweede idealistisch. De eerste is revolutionair, de tweede reformistisch. De eerste vormt de basis voor de tactiek van het proletariaat in de kapitalistische landen, de tweede voor de tactiek van de burgerij. (...) Uit de eerste visie volgt de revolutionaire, autonome tactiek van de voorhoedeklasse. In geen enkel geval kunnen we onze taken beperken tot steun aan de meest verspreide ordewoorden van de hervormingsgezinde burgerij. We voeren een onafhankelijke politiek en stellen slechts ordewoorden voor die hervormingen nastreven die onbetwistbaar de belangen van de revolutionaire strijd dienen en die onbetwistbaar de onafhankelijkheid, het bewustzijn en de strijdbaarheid van het proletariaat verhogen. Alleen deze tactiek laat ons toe de hervormingen te neutraliseren die van boven komen, zij zijn altijd dubbelzinnig, altijd schijnheilig en steeds vol valstrikken van burgerij en politie. (...) In de practijk is het juist door deze revolutionaire, onafhankelijke, massale en verbeten klassenstrijd dat hervormingen worden afgedwongen. (...) Door onze ordewoorden te vermengen met deze van de hervormingsgezinde burgerij, verzwakken we de revolutionaire zaak, en bijgevolg ook die van de hervormingen, want we verminderen zo de onafhankelijkheid, de onverzettelijkheid en de kracht van de revolutionaire krachten.”
… Vanuit het standpunt van het proletariaat is de socialistische revolutie een objectieve noodzaak en duwt heel de historische evolutie in die richting.
Vanuit het standpunt van de burgerij is de socialistische revolutie een schadeljjke, zelfs misdadige utopie. …
Zijn taken op een laag niveau vastleggen betekent: aanvaarden dat de hoge taken van de revolutie niet worden gerealiseerd, zich op voorhand reeds instellen op de mislukking van de revolutionaire strijd en zich neerleggen bij het behoud van het kapitalisme. Wie de klassenstrijd met dergelijke ideologic "leidt", zal de arbeidersklasse altijd naar de capitulatie en de nederlaag leiden.
De opportunisten geloven niet dat de hoogste taken van de revolutie "realiseerbaar" zijn. Zij spreken erover voor de vorm, maar de revolutie is niet in hun concrete handelingen aanwezig. Volgens hen zal het niet mogelijk zijn de hoogste taken te verwezenlijken, men moet zich houden aan wat vandaag mogelijk is. En wat mogelijk is, is wat reeds gebeurt, hetgeen waarvoor de arbeiders nu vechten. De huidige strijd, de huidige beweging, het huidige werk is alles; het uiteindelijke doel, de socialistische revolutie, is niets, is niet te verwezenlijken, bepaalt noch orienteert het huidige werk.

“Zij spreken erover voor de vorm” M.a.w met FORMELE verklaringen over revolutie en trouw aan het marxisme-leninisme en de noodzaak van vernietiging van “de”kapitalistische staat maskeren de opportunisten hun uiteindelijke burgerlijke klassepositie. Zij vormen de burgerij BINNEN de kring van revolutionairen.
Peter Mertens bestudeert Marx en Lenin op een eclecticistische (encyclopedische) manier. Hij zoekt citaten die zijn lijn bevestigen, om zijn lijn een “marxistisch”tintje te geven. Het werk van communisten heeft twee aspecten die door het programma, de strategie EN de tactiek MET ELKAAR VERBONDEN ZIJN. Je hebt het, VAN BUITENAF, BINNEN BRENGEN, door middel van propaganda en de diskussie daarbij, de pamfletten, van de noodzaak van revolutie, de noodzaak van de massastrijdbewegingen doorheen de klassenstrijd voor DIRECTE aanleidingen, uit te bouwen tot de massa-organisatie met dewelke de werkers de revolutie gaan voeren. Dus elke vorm van klassenstrijd, elke betoging, elke actie waar groepen of massas van werkers, en ook andere lagen, de aantasting van hun verworvenheden bevechten of bepaalde voor hen levensnoodzakelijke verworvenheden DIRECT proberen te verkrijgen, moet AANGEGREPEN worden door de communisten om ten eerste die strijd te steunen en de mensen te wiijzen dat hun strijd kadert in het fundamentele gevecht tussen arbeid en kapitaal die alleen maar gewonnen kan worden en waarvoor de verworvenheden of “hervormingen” ten volle kunnen werken en niet meer afgepakt door de kapitalisten, door revolutie van HEN, de concrete werkers in hun concrete strijd VERBONDEN met andere werkers en lagen die OOK een CONCRETE strijd voor hervormingen voeren op dit moment.
Lenin beklemtoont vaak, dat door constant deze diskussie aan te gaan, door deze propaganda en agitatie te voeren, zelfs op momenten dat de massas voor het grootste deel dat nog zeker niet aanspreekt, OP ZEKER MOMENT, door hun ERVARINGEN in hun strijd en tegenstellingen met het kapitaal tot de inzichten zullen komen, waar de communisten op zijn blijven hameren.
Door niet te werken aan het tweede aspect van het communistisch werk (hetgeen ik hieronder zal uitleggen), en gefocust te zijn op het verwerven van “de inzichten” bij de kiesgerechtigde mensen dat “de PVDA toch de beste verdedigers is van de strijd voor hervormingen die de werkers voeren” of “de PVDA geeft toch de beste achtergronden over de juistheid van de strijd die de werkers voeren, en vertoont de beste inzet bij de steun aan die strijd – want de strijd is toch bepalend”…. opdat in laatste instantie uiteindelijk de PVDA een goede VERKIEZINGSUITSLAG HEEFT en (al zijn het maar enkele) VERKOZENEN haalt, zal Peter Mertens en met hem de huidige leiding van de PVDA de PVDA niet uitbouwen om alléén al dit EERSTE aspect van het communistisch werk te organiseren. BEWIJS: de inhoud van hun publicaties, pamfletten, ACTIE- en VERKIEZINGSprogrammas en hun weekblad.
Maar het werk van communisten bevat nog een tweede aspect.
Binnen de arbeidersklasse en zelfs binnen verschillende lagen van de bevolking werken en leven ook communisten, daarom niet altijd als openlijke communist gekend. Zij zijn in dezelfde organisatie georganiseerd die OPENLIJKE propaganda voert. Zij moeten zich verbinden met de concreet aanwezige voorhoede in de concrete situatie. Zij moeten figuren zijn naar de welke veel mensen die behoren tot de grote middengroep luisteren. DIE communisten, die een wezenlijk onderdeel uitmaken van de massa of de groep die in een concrete klassenstrijd verwikkeld is, zijn in feite de verpersoonlijking, en moeten dat zijn van de “INZICHTEN waartoe de MASSA komen op basis van EIGEN ervaring”. En die moeten zo hoog mogelijk zijn en dit bij zo groot mogelijk deel van de betreffende massa of groep werkers in strijd.
Door deze TWEE aspecten van het werk van de communisten zo goed mogelijk te voeren, zal bepalend zijn of “de strijd voor hervormingen of voor lotsverbetering in de TWEEDE richting zal gaan die Marx aangeeft volgens Peter Mertens, daar waar Peter zegt:” Marx daarentegen wees erop dat het afdwingen van sociale wetgeving instrumenten schept voor de klassenstrijd zelf. Elke strijd voor lotsverbetering kan twee kanten op: ofwel bevestigt hij het systeem en de dictatuur van de monopolies, ofwel doet hij grote groepen mensen ontwaken en brengt ze inzicht en energie voor de komende strijdbewegingen.”

Lees verder in volgend artikel. De draad kwijt ga hier naar het eerste artikel in de reeks “Anti-Mertens”.

zondag 30 maart 2008

Tibet integraal deel van socialistische opbouw in China


Ik neem bovenstaande filmpje over op mijn weblog; Bekijk het, het spreekt voor zichzelf! Maar, aangezien het karakter van mijn weblog wil ik dit toch even verantwoorden.
Als overtuigd communist, zal ik bewust nadenken en een (bestudeerde) mening vormen, over de vraag: “Wordt er een juiste lijn gevolgd inzake opbouw van het socialisme?”. Ik heb daarom veel over de revolutie van China gelezen. Hierover nog elders op dit weblog. Zo meen ik dat er sinds 1978 er opportunisme (eigenlijk historisch idealisme)optreedt in de analyse die de CCP maakt inzake het opmaken van een bilan van het verleden. En dat inzake de economische politiek die sinds 1978 uitgestippeld wordt dat er ook idealisme (vooropgestelde IDEEËN, als FEITEN, als VASTLIGGENDE wetmatigheden nemen) wordt gehanteerd.
Vervolgens meen ik dat deze vorm van opportunisme al lange tijd in de CCP heerste, maar constant bestreden werd door Mao Zedong.
Ik vrees dat dit opportunisme sinds 1978 vrij spel heeft gekregen en zich zo tot revisionisme heeft ontwikkeld. Dit is gevaarlijk, volgens mij, omdat als dit niet bestreden wordt het mogelijk is dat “China dan kan kantelen” (zoals geloof ik Mao Zedong dat formuleerde).
Het revisionisme, een burgerlijke lijn van BINNEN uit, wordt versterkt door de agressieve aanval die het imperialisme op alle manieren uitvoert op de Socialistische Volksrepubliek.

Ik vond het altijd eerder een VAL: het “mogen” organiseren van de Olympische Spelen. Toen de USSR (in de jaren ’80) ook de Olympische Spelen “mocht” organiseren, was dit ook een goed aangrijpingspunt voor een campagne tegen de (toen nog altijd –ondanks het revisionisme dat al de kop had opgestoken sinds lange tijd) Socialistische Soviet-Unie.
Dit gezegd zijnde vind ik dat het de taak is van ieder communist of simpatisant van het socialisme als maatschappijvorm (of hij nu kritiek heeft over de manier waarop het uitgebouwd wordt) om de verworvenheden van de revolutie in China te verdedigen tegen aanvallen van het imperialisme.
DAAROM dat ik dit filmpje overneem op mijn weblog. Daarbij zit in dit filmpje nog een boodschap aan alle goedwillende (maar misleidde) “mensenrechtenactivisten”: Laat u GEEN “selectieve verontwaardiging” aanpraten, maar gebruik je verstand en bestudeer eerst de hele situatie voordat je je gevoel laat “misbruiken” door bepaalde krachten met duistere bedoelingen.

Film AEL over die van Wilders


Ik zet hier op mijn weblog het filmpje dat de Arabisch Europese Liga (AEL) maakte als reactie op de film van Wilders.
Interessant is bijvoorbeeld dat in het begin BIJBEL-teksten worden gegeven waar opgeroepen wordt tot het maken van slaven, om het uitroeien van bevolkingen (ook dus vrouwen en kinderen). Die teksten staan in het Oude Testament, dus ook in de joodse Thora. (dat wordt in het filmpje niet gezegd, maar dat komt van mijzelf – dit om de AEL geen dingen in de mond te leggen die ze niet gezegd hebben)
Dus, zeg ik, als je de Koran wil verbieden, als je een hetze begint tegen de Koran, dan ben je bewust “selectief verontwaardigt”.
Als met het dan heeft over de “christelijke-judaische” waarden van het westen en dat die in tegenspraak zijn met de (men spreekt alsnog dan wel over de FUNDAMENTALISTISCHE strekkingen van de) islam - en DAT wordt in de mond genomen door véél Westerse politici – dan zit daar een bedoeling achter. Zeker als men dan géén afstand neemt van “fundamentalistische” strekkingen binnen het christendom en het jodendom die dus (op basis van eventuele letterlijke interpretaties van Bijbel en Thora) die OOK haat zaaien en dus een basis kunnen vormen van “terrorisme”.
Mijn standpunt is dat net als het verspreiden van (vroeger dus algemeen aanvaardde en vaak OOK op basis van bijbelteksten) racisme ten aanzien van de “onbeschaafde”, “heidense” zwarten, indianen e.d. de bedoeling had het kolonialisme en de oorlog en plundering van Afrika, Zuid-Amerika en ook Azië te verdedigen en goed te praten dit in de jaren ’30 gebeurde ten aanzien van de joden en nu ten aanzien van de islam in zijn totaliteit.
De bedoeling is de “geesten voor te bereiden” op de oorlog(en) die gaan komen, omdat het imperialisme nodig is om oorlog te voeren om de effecten van de algemene crisis waaruit zij niet meer kan geraken te verzachten én om een scherpere concurrentiestrijd te voeren, voor markten, grondstoffen en goedkope arbeidskrachten.
Lees mijn standpunten over al dan niet onafwendbaarheid van oorlog, en alleen tegen te houden (als we dit écht willen hier in Europa) via revolutie tegen het imperialisme en het opbouwen van socialisme, in dit artikel en in dit artikel.

zaterdag 29 maart 2008

Studienotas: Over kennis verwerven om handelend de wereld te veranderen

Uitgangspunt 1: Verschillende groepen, organisaties, lagen van de bevolking van regios in de wereld nemen, uit protest, uit verontwaardiging, uit verdediging van hun eigen bestaan of die van hun kinderen of medemensen, het initiatief tot een strijd met de meest diverse inhoud en in allerlei vormen.
Het kan een strijd zijn tegen uitbuiting, ondrukking, voor herovering of invoering van de meest fundamentele rechten : op gezondheid en gezondheidszorg, huisvesting, onderwijs ….of al is het voor de meest volledige toepassing en doorvoering van de Rechten van de mens, het handvest van de Verenigde Naties; iedereen die vecht voor het recht op alle voordelen voor iedereen op een gezondheid bevorderende omgeving, van de resultaten van de meest diverse wetenschappelijke onderzoeken.

De conclusies over de oorzaak van de problemen die het onderwerp uitmaken van hun strijd leiden meestal tot gelijkaardige oorzaken: onderontwikkeling waar een land of bevolkinsgroep niet uitgeraakt om wille van heersende politieke-economische strukturen, armoede die blijft bestaan of wordt bevorderd door heersende politiek-economische strukturen….
Die politiek-economische strukturen krijgen soms een naam: kapitalisme, imperialisme, globalisering van de economie die overheerst wordt door de grootste multinationals, hegemonie van bepaalde politiek-economisch sterke landen of regio`s.

Uitgangspunt 2: Alles volgt bepaalde ontwikkelingswetten, alles verandert voortdurend. De uiteindelijke basis van alles is één of andere vorm van materie.Het is het ingrijpen van de meest diverse ontwikkelingswetten op die materie die de natuur, de wereld, het heelal, het universum doet ontwikkelen. Door onderzoek zijn steeds meer ontwikkelingswetten te kennen. Door onderzoek kan men ook steeds meer de onderlinge interactie van de meest verschillende ontwikkelingswetten kennen. Het onderzoek naar en de kennis van de ontwikkelingswetten maakt een gewild en doordacht ingrijpen mogelijk. Hoewel de wetten niet kunnen gewijzigd worden kan men ingrijpen op de ontwikkeling die die wettenveroorzaken (vertragen, versnellen, verhevigen of verzachten) om zo door de interactie van de meest diverse ontwikkelingswetten men een resultaat behaald dat men wilde.
Als men op één of andere manier, of voor éém of andere reden een bepaald deel van “de wereld”wil kennen is dat omdat men een bepaald resultaat nastreeft. Dat resultaat wordt maar bekomen door “in te grijpen”, door “te handelen”, door “de wereld om te vormen”.

De meest correcte en wetenschappelijke metode om de wereld te kennen om ze te kunnen veranderen is “het dialectisch materialisme”. Naarmate men echt wetenschappelijk werkt of wil werken aan het verhogen van de kennis is men “dialectisch materialistisch” bezig.
Toegepast op de menselijke samenleving en vanuit de wil om door handelend op te treden deze te kunnen veranderen spreekt men van “historisch materialisme”.
De kennis van de wetenschappelijke metode “om de natiuur, de wereld te kennen” kende een lange geschiedenis, al sinds het moment dat de mens een bewust wezen was geworden. Men kan ze eigenlijk de wetenschapsfilosofie noemen. Het is de verdienste geweest van de lange historische reeks mensen die zich bezighielden met de wetenschapsfilosofie dat de wetenschap en het wetenschappelijk onderzoek en de toepassing van de bevindingen op steeds hoger peil kwamen. Het wetenschappelijk onderzoek en het onderzoek naar toepassingen bevorderde dan weer de wetenschapsfilosofie. Op bais van die overgeleverde kennis deed Karl Marx en Friedrich Engels de laatste stap: het bepalen van de algemeen wetenschappelijke metode om algemeen gesteld “de wereld te kennen om er te kunnen ingrijpen”. Dit was het dialectisch materialisme. In feite betekende de kennis van het dialectisch materialisme het einde van de wetenschapsfilosofie: zij was niet meer nodig.

Friedrich Engels (1877):”Socialisme, van Utopie tot Wetenschap

Als men de wereld wil veranderen, de maatschappij wil op een hoger niveau brengen, moet men ook tewerkgaan volgens de algemene metode van het dialectisch materialisme. Mensen of groepen die dat willen doen noemt men (in navolging van het streven van Karl Marx) “marxisten” Maar of men een echte “marxist”is bepaalt men niet zelf, maar blijkt uit je handelen en de keuzes die men maakt tot handelen en de manier waarop men die keuzes bepaalt. Naarmate men dat consequent doet volgens de kennistheorie wat het dialectisch materialisme is, is men “marxist”.
Velen, vandaag en in de geschiedenis noemde zich, om allerlei subjectieve redenen “marxist”, soms werd men door de omgeving of als scheldwoord “marxist”genoemd. Daarom dat het marxisme soms bewust bestempeld of onbewust aangevoeld werd als een leer, een filosofie, een “godsdienst”. Soms was dat de schuld van de zichzelf marxist noemende persoon of organisatie. Dit kwam dan omdat hij, zij of die organisatie niet consequent wetenschappelijk was maar dat subjectieve wensen als basis werden genomen. Dit leidde dan tot afwijkingen zoals: dogmatisme, sectarisme, empirisme…
Bewuste misleiding van zogenaamde marxisten of zelfs bewust stap voor stap het ondergraven van het hanteren van het dialectisch materialisme zijn afwijkingen zoals het revisionisme het reformisme die globaal maar één doel hebben: het afhouden van de omverwerping van het kapitalisme door de socialistische revolutie.

vrijdag 28 maart 2008

INHOUD feb. 2008: de artikels in archief februari 2008

1. Voorlopige openingstekst van mijn weblog
Iedereen die opkomt voor een rechtvaardig en levenswaardig bestaan voor hem of haar en/of medelotgenoten ontdekt de volgende wetmatigheid van het kapitalisme: de striid van de kapitalisten (over hun onderlinge concurrentie heen)voor de AFBRAAK van het (individueel of collectief) arbeidsloon. Serieuze vooruitgang inzake verbetering van levensomstandigheden, of zelfs maar een status quo afdwingen, kan maar door harde en massale strijd en keert zich TEGEN de belangen van de kapitalisten. Een strijd die zich als doel stelt: de kapitalisten doen betalen van hun winst is eigenlijk een strijd tot VERGROTING van de loonmassa. Rebellen en actievoerders zullen beseffen dat alleen een FUNDAMENTELE verandering van de maatschappij, gebaseerd op het privébezit (in handen de kapitalisten) van de produktie-middelen, de produktiewijze, de produktietechnologie, de distributie en de verkoopswijze van de geproduceerde produkten, de voortdurende AFBRAAK van arbeidsloon en daarmee samenhangende voorzieningen kan doen stoppen. De FUNDAMENTELE verandering bestaat erin om die kleine maar allesbeslissende en zich alles toeëigende klasse te ONTEIGENEN en alle macht te ONTNEMEN. Eenmaal tot dit besef gekomen zullen rebellen en actievoerders de kapitalistische maatschappij willen KENNEN, de strijd en de strategie PLANNEN, de massa van mensen ORGANISEREN en ZELFBEWUST maken. Het kan niet anders of men komt terecht bij wat men historisch noemt: het wetenschappelijk socialisme of het dialectisch en historisch materialisme. Dit wordt ook gevat onder de term: marxisme. (Lees hier verder)
2. Een bedenking
“De globalisering zoals ze nu wordt ingevuld is echter niet ‘neutraal’. Ze is kapitalistisch, dwingend en in de practijk sterk bepaald door de triade VS-Eur-Japan.” (‘De visie van 11.11.11’, de Vlaamse NGO-koepel, 10 juni 2003). Wat is nu eigenlijk kapitalisme? Als economen, industriëlen en politici de (kapitalistische) economie van een land beoordelen gebruikt men vaak de maatstaf: BBP (Bruto Binnenlands Produkt). In wezen gaat het over een onderling meten van of de stijging (evt daling) in de tijd bepalen van de grootte van rijkdom van …. te verkopen, aangekochte of geproduceerde PRODUKTEN( in de vorm van GOEDEREN EN DIENSTEN). Om het wezen van het kapitalisme te analyseren zullen we moeten nagaan: hoe wordt al die rijkdom, al die produkten geproduceerd en hoe wordt die maatschappelijke rijkdom uiteindelijk verdeeld. Zo begint Karl Marx zijn analyse (in “Het Kapitaal”)van het kapitalisme met: “De rijkdom van de maatschappijen, waarin de kapitalistische productiewijze heerst, heeft de vorm van een `kolossale opeenhoping van waren`, waarvan de afzonderlijke waar de elementaire vorm is. Ons onderzoek begint dan ook met de analyse van de waar.” Is die analyse nog altijd geldig? Zoja, wie of wat zijn dan de kapitalisten en wie of wat vormt de arbeidersklasse? Want één van de conclusies van Karl Marx is: “De maatschappij splitst zich steeds meer in twee antagonistische belangrijkste klassen, in de klasse van de kapitalisten en de klasse van de loonarbeiders.” (Lees hier verder)
3. Voorbeeld van revisionistische (pseudo-marxistische) analyse
Boudewijn Deckers, nationaal PVDA-kader, gaat in zijn analyse van het socialisme in China alleen af op zijn indrukken, actuele statistische gegevens en de antwoorden die hij persoonlijk kreeg in China. Dat is empirisme. De economische politiek van de CCP NU is gebaseerd op een analyse van de CCP, of toch van bepaalde kaders in de jaren 1978- begin jaren '80. Die analyses zijn beschikbaar. Het is DAARVAN dat Boudewijn had moeten vertrekken. Nu houdt Boudewijn het bij:" Wij kunnen geen balans maken van de hele Chinese ervaring tot eind jaren '70, noch de latere trouwens." De analyse die Peter Franssen, ook Nationaal PVDA-kader, maakt over China volgt de lijn van Boudewijn Deckers. Peter Franssen én Boudewijn Deckers slagen er niet meer in om voorhoedestandpunten in te nemen rond de verdediging van het socialisme als systeem. Willen zij het nog wel? Net zoals de KPB, en andere communistische partijen in Europa, in de periode van de Koude Oorlog wel de Soviet-Unie “formeel” verdedigden maar, in hun hart niet meer voor de revolutie waren en dus niet meer voor echt socialisme. (Lees hier verder)
4. Over "Hoofddoeken"…
PVDA-kader Tom De Meester had ivm het “hoofdoekenverbod”, als communist de taak en de opdracht om de ECHTE redenen hiervan te “ontmaskeren”. De ECHTE achterliggende reden en DOEL is een “criminalisering” van de islam en de arabische islam-cultuur. Ingegeven door de verscherpte concurrentie omwille van de algemene crisis van het imperialisme, omwille van de acute gevolgen van die crisis IN de imperialistische regios ZELF, MOETEN de imperialisten oorlog voeren. In de arabisch/perzische wereld onstaan er “nationalistische-antiimperialistische” verzetideologiën. En wat binden al die volkeren daar? De cultuur van de islam! Om de bevolking hier bij ons, in Europa, “voor te bereiden” en “warm te maken” voor een kolonialistische/imperialistische oorlog tegen dat arabisch/persisch antiimperialistisch verzet , moet men de islam criminaliseren en zal men op moment van een oorlog de islamieten als “collaborateurs” of als “mogelijke terroristen” vervolgen. Om de eigen bevolking hieraan te doen wennen, is er die ideologische “hetze” tegen de islam en de arabisch/islamitische cultuur. Tom De Meester is “verzoenend” tov de doordachte fascistische hetze tegen alles wat zweemt naar islam. Hij weerlegt niet die ideologie die de burgerij EIGENLIJK wil opleggen aan heel de bevolking: islam –fundamentalisme – terroristen. Want “opstand” tegen het imperialistische neo-kolonialisme of tegen het imperialisme zelf (zoals de werkers in Europa ooit zullen moeten doen) is voor de burgerij ALTIJD “terreur”, net zoals klassenstrijd, revolutie en socialisme. Wellicht merken de kaders van de PVDA bij nog véél werkers er omwille van “objectieve” redenen (“tegen ALLE religieuze simbolen” of “islam OK maar geen FUNDAMENTALISME aub” ,“hoofddoek is toch maar eigenlijk vrouwenonderdrukking”) er nog vooroordelen heersen. Zij vormen echter het KIEZERSpubliek van de PVDA! Daarom nemen de PVDA-kaders vage algemeen aanvaardde formuleringen in de mond of de pen. Dit is opportunisme en doet een communistische partij evolueren naar een reformistische partij. (Lees hier verder)
5. Over "strijd voor herstel koopkracht"
Hoofdredacteur van Solidair, David Pestiau beschrijft de strijd voor herstel van de koopkracht en “durft” radikale zaken te schrijven. Dat is zeggen: "Kijk eens wat de PVDA durft zeggen! Dit zal ze ook ooit durven zeggen als jullie verkozenen van ons in het (federaal?) parlement weten te plaatsen."Maar “koopkracht” is niet hetzelfde als “arbeidsloon”. Door mee te gaan in de diskussie over "de koopkracht", verdoezelt David hier de essentie van het kapitalistisch systeem en de betekenis van "arbeidsloon". Het arbeidsloon: daarvan wordt alles bekostigd wat de werker levend houdt, hem een zeker bestaan verzekerd, zijn gezondheid in stand houdt en zorgt voor de reproductie van werkers. Dus moet hij hiervan betalen: gezondheidszorg, onderwijs, voeding, behuizing en de kosten voor levensonderhoud voor diegenen van zijn klasse die om allerlei redenen hun arbeidskracht niet (meer) kunnen verkopen omdat zij te jong, te oud, te ziek of te gehandicapt zijn. Dus maakt deel uit van dit arbeidsloon, ALLE vormen van afromen van meerwaarde die dan moet dienen VOOR die (vooral collectieve) levensvoorzieningen: dus alle vormen van "patronale lasten" belastingen op winsten of omzet enz… Als men spreekt over "koopkracht" heeft men het alleen maar over de mogelijk van directe aankoop van goederen (en diensten). In feite heeft men het dan alleen maar over het overgebleven individuele gedeelte. Door alleen maar de werkers te verdedigen in hun spontane stakingen om hun gedaalde koopkracht te herstellen, "vergeet" men duidelijk te maken dat het arbeidsloon van de werkers al jàren lang blijft dalen en dat nog blijft doen, zelfs als men "de koopkracht" zou weten te herstellen. Om dit te stoppen moeten de werkers de "onteigenaars onteigenen" Niet in een nog Unitaire of Federaal België, maar in en tegen het Europees staatsapparaat van de Europese monopolies die deze algehele loonsdaling (en dus verhoging van de uitbuitingsgraad) VOORTDUREND organiseert. (Lees hier verder)
6. PVDA in 2008: "Hervorming eerst, niet socialisme" (1 tot 14 - aan het eind van ieder artikel doorklikken naar het volgende)
Ik toon hier aan hoe het 8e Congres een (voorlopig?) sluitstuk vormt van een ontwikkeling die al een tijdje bezig was in de PVDA. Mijn standpunt is dat er een BEWUST verburgerlijkte kern van kaders de PVDA van een revolutionaire partij een reformistische partij wil maken. Deze kern wist dat zij dat maar kon doen, zonder veel scheuringen of/en oppositie, als zij op één of andere manier het democratisch centralistisch partijgbeginsel (dat al vanaf het onstaan van AMADA -Alle Macht Aan De Arbeiders - de voorloper van de PVDA deel uitmaakt van haar organisatorische principes) kon manipuleren. Tot deze kern van bewust burgerlijk geworden partij-kaders behoren Peter Mertens en Boudewijn Deckers. Er zijn ook een deel kaders die schuldig zijn aan het TOELATEN van deze ontwikkeling of die actief hebben meegewerkt aan deze ontwikkeling. Twee kaders die een voor groot deel medeplichtig hieraan zijn: Jo Cottenier en Herwig Lerouge. Zij moesten hier uit het collectief bewustzijn van alle leden, alle politieke richtlijnen, alle politieke strijdnotas bannen, vervat in speeches, voorstellen tot congresdokumenten en boeken van de tot in 1995 nog ACTIEF LEIDEND voorziter Ludo Martens. Ook zijn een groot deel van de partijleden ZELF ook schuldig omdat zij niet zelfstandig en op een correcte manier het toepassen van het wetenschappelijk socialisme hebben weten eigen te maken. Hierdoor vervielen velen in een wat ik zal noemen "suivistisch activisme". Vervallend in politieke apathie konden zij niet meer het opportunisme waarnemen waarvan de bewust revisionistische kern dan weer kon gebruik maken om haar slag te slaan. Een voorbeeld van zo’n kader is: Kris Hertogen. (Lees hier verder)
7. Over "De Grote Sprong Voorwaarts"(China). (1 tot 6 - aan het eind van ieder artikel doorklikken naar het volgende)
In Marxistische Studies 78 (zie op marx.be), "Welke weg slaat China in?", uit 2007schrijft Peter Franssen, kader van de PVDA een "marxistische analyse" onder de titel van "De ontwikkeling van het socialisme in China". Ik wil een analyse maken van het revisionisme dat Peter Franssen hier ontwikkelt. In deze reeks (die met dit artikel beging) gaat het over één punt: het standpunt over de Grote Sprong Voorwaarts. (Lees hier verder)
8. Boudewijn Deckers (secr.gen. PVDA) kiest voor burgerij
Voor Boudewijn is het belangrijk "verkozenen te halen" die dan, zoals de BWP (De Belgische Werklieden Partij), de beschikking hebben over de mogelijkheid van te mobiliseren werkvolk voor haalbare hervormingen die die verkozenen dan kunnen halen in het parlement…: "Het brugpensioen op 55 met aanwerving van een jongere, het kiwi-model en een vermogenbelasting." Boudewijn Deckers was medeoprichter van AMADA en binnen de PVDA de traditionele "nummer 2" . Hij nam ooit ontslag uit de PVDA. Hij kwam op eerder onduidelijke manier terug IN de PVDA, meteen als NATIONAAL kader…en later dus secretaris-generaal. Boudewijn Deckers is de vertegenwoordiger van de revisionistische fractie in de PVDA. (Lees hier verder)
9. 40 jaar na ’68:“Kris Merckx reformist”(zegt Ludo Martens, OOK in ’68)
Veertig jaar geleden stonden Kris Merckx en Ludo Martens tegenover elkaar met ieder HUN antwoord op de vraag: Hoe moeten we ons nu organiseren? Kris Merckx heeft zich niet losgemaakt van zijn opvattingen veertig jaar geleden. Met de hulp van Peter Mertens en Boudewijn Deckers, en de medeplichtigheid van “medestanders uit ‘68”, Jo Cottenier en Herwig Lerouge (en wellicht als “godsgeschenk”, de fysische en psychische onmogelijkheid voor Ludo Martens om nog tussen te komen) is het mogelijk geweest om de PVDA om te vormen tot een partij waartegen Ludo Martens zich TOEN al verzette. (Lees hier verder)
10. Aan mijn broer
Naar aanleiding van een, eigenlijk door mij opgeklopt, meningsverschil met mijn broer naar aanleiding van de impact van vleesproduktie - en dat vlees moet verkocht en dus geconsumeerd worden – op de “opwarming van de aarde”: …“Je zei vervolgens iets als: ‘ Het komt erop de consumptie-wijze te veranderen om…..’ Waarop ik je bijna onderbrak om te zeggen:’ Nee, het is in de eerste plaats de PRODUKTIEWIJZE die moet veranderen.’……”(Lees hier verder)
11. Artikel overgenomen van AEL België
Ik neem dit artikel over omdat ik er zelf argumenten in vind voor de analyse die ik zelf maakte rond het hoofddoekenverbod (naar aanleiding van de reactie van PVDA-kader Tom De Meester hierop – zie mijn artikel op 11 februari “Over hoofddoeken…”) Ik vind dat de AEL een héél doordachte analyse maakt die het waard is om door iedereen gelezen te worden. (Lees hier verder)
12. Anti-Mertens (inleiding):Analyse pseudo-marxisme PVDA-kader Peter Mertens (1 tot 24 - aan het eind van ieder artikel doorklikken naar het volgende)
Om basismilitanten gerust te stellen, de PVDA INTERN bij elkaar te houden, en om de strijdbare werkers die op zoek zijn naar een revolutionair alternatief OOK te winnen moeten PVDA-kopstukken zoals Peter Mertens duidelijk maken dat de fundamentele marxistische en revolutionaire opstelling bij de PVDA, ook bij de VERNIEUWDE PVDA (van 2008), nog altijd hetzelfde is gebleven. In zijn publikatie “De arbeidersklasse in het tijdperk van de transnationale ondernemingen” (Marxistische Studies no 72, 2002, EPO,
hangt Peter Mertens, een beeld op van de revolutionaire partij die de PVDA (nog) zou moeten zijn, gericht op de arbeidersklasse. Hij analiseert op zogenaamd “marxistische” wijze, in tegenstelling tot de “reformisten” en “revisionisten” die volgens hem o.a. gewezen PVDA-kaders Nadine Rosa Rosso en Luk Vervaet zijn, dat de “arbeidersklasse nog altijd de revolutionaire klasse” is. Doordat hij als Nationaal Kader van de PVDA de bovenstaande “belijdenis”doet, “bewijst” dat volgens hem dat de PVDA (in België dan toch) de enige consequent marxistische revolutionaire partij is. Indirect roept hij zo op dat men deze erkenning kan bevestigen… door in het kieshokje op de lijst van PVDA-kandidaten te stemmen. Nu is de lijn van Peter Mertens en dus ook die van de PVDA, volgens mij, verre van revolutionair, de analise zeker niet marxistisch. Mijn analyse is dus de antithese van die van Peter Mertens. Dus noem ik MIJN boekje/brochuurtje/pamflet (of nu de artikelenreeks) : “Anti-Mertens”. (Lees hier verder)
13. Studienotas: loonarbeid en kapitaal
Op mijn weblog zal ik ook eigen studienotas zetten. Die liggen vaak aan de basis voor de analyses die ik maak(-te) evenals van bepaalde conclusies. De notas zijn vaak MIJN keuze van grote stukken uit, MIJN samenvatting van bepaalde boeken. Hier een samenvatting van een boek van Karl Marx waarin hij de belangrijkste algemene wetmatigheden en ontwikkelingswetten van het kapitalisme uitlegde. (Lees hier verder)

13. Reacties op een mail van mij: “Revisionisme” en “reformisme” in de PVDA is een verwijt ten onrechte” In een tweede artikels beantwoord ik die reacties.
Ik verzond een mail (Onderwerp: Aan degenen die zich nog altijd communist noemen…) mét bijlage, naar een aantal leden en kaders binnen de PVDA. Ik kreeg reacties hierop. Ik plaats twee type voorbeelden van reactie met een (fictieve) naam) op mijn weblog. Ik vind deze reacties interessant, omdat ze komen van leden van de PVDA die zich nog overtuigd marxist noemen en voelen. Zij menen dat ik dwaal met mijn verwijten over revisionisme bij PVDA-kaders en mijn “gestook” tegen reformisme in het (actie-)programma van de PVDA. Geïnteresseerde lezers kunnen zich nu eerst zelf een idee vormen…. In een tweede artikel antwoord ik op die reacties. (Lees hier verder)

Hier klikt u door naar de inhoud van de maand hierna.

woensdag 26 maart 2008

Anti-Mertens(20): Uit kiemen van opportunisme, indien niet bestreden, ontwikkelt revisionisme


In vorig artikel had ik het over een vorm van opportunisme dat in kiem reeds bestond vanaf het onstaan van de Partij van de Arbeid van België. Ikzelf heb dat ook nooit beseft en onderkend, zolang ik lid was van de PVDA en zelfs mee naar bijvoorbeeld het Vijfde Congres ging. Dit opportunisme is dus nooit (ook niet door mij toen ik nog in de PVDA zat) bestreden. Ik ga nu verder met mijn analyse….

Het eenheidsfront naar analogie of als een concrete oplossing voor een concrete situatie?
Wat was nu de analyse die Mao maakte over de noodzaak van een anti-Japans eenheidfront
Lees hierover de tekst “De taken van de Chinese Communistische Partij in de Verzetsoorlog tegen Japan” (ik ga die nu hier niet citeren, eventueel zal ik dat in een apart artikel doen. Je kunt deze teksten online lezen op websites die ALLE werken van Marx, Engels, Lenin, Stalin en ook Mao op internet zetten, zie “links” op marx.be)
Lees vooral “Inleiding van Kameraad Mao Tse-toeng op een nationale conferentie van de Chinese Communistische Partij in Jenan, december
1939. Mao Zedong heeft het over een CONCREET eenheidsfront als noodzakelijkheid in een CONCRETE situatie….
Maar in de PVDA verviel men in een vorm van dogmatisme dat Mao juist bestreed in “Over de praktijk” (lees dit in de tekst zelf on-line –ik zal hierop nog terugkomen met grote citaten UIT deze tekst van Mao)

De lessen van Mao in bv “Over de Praktijk” worden vergeten en men vervalt in het dogmatisme dat Mao daarmee juist bestrijdt. Zo maakt men van de strategie die Mao ontwikkeld naar aanleiding van de concrete situatie waarin de wereld en China zich TOEN bevond een algemeen geldend recept toepasbaar voor ALLE situaties.
Dit opportunisme (deze vorm van dogmatisme zoals ik het nu zal noemen) is, omdat het niet bestreden wordt een AANGRIJPINGSPUNT van tot burgerlijk verworden PVDA-kaders om REVISIONISME te ontwikkelen.
De ontdekking en de in aanzet correcte toepassing van het wetenschappelijk socialisme leidde tot de oprichting van AMADA (Alle Macht Aan De Arbeiders), een organisatie die zichzelf de opdracht gaf van de OPBOUW van een echte Communistische Partij. De strijd tussen twee lijnen ( de lijn tot BEHOUD van de kapitalistische maatschappij en de lijn tot OMVERWERPING van de kapitalis-tische maatschappij en de inrichting van het socialisme) binnen AMADA, de strijd tegen reformisme en revisionisme was de inzet van de strijd tegen UCMLB in 1975. De strijd tegen UCMLB was in feite de strijd voor de uitbouw van een echte revolutionaire communistische partij. De strijd voor een betere en rechtvaardige wereld is in de huidige context van een kapitalistische maat-schappij maar autentiek als ze leidt naar de omverwerping van het kapitalisme en de instalering van het socialisme. Hievoor moeten we vertrekken van de fundamen-tele belangen van de arbeidersklasse omdat die
leiden naar strijd tegen het kapitalisme. Opdat de arbeidersklasse de strijd gaat kunnen leiden voor het socialisme is er een organisatie nodig van de VOORHOEDE van de arbeiders-klasse Bij de overgang van AMADA naar PVDA (Partij van de Arbeid van België) blijkt dat bepaalde kaders foute toepassingen van het wetenschap-pelijk socialisme wisten op te leggen aan de partij. Dit leidde tot het voortbestaan van foute programmapunten. Dit kon maar gebeuren doordat partijleden, en vooral bepaalde kaders delen van hun oude burgerlijke, kleinburgerlijke, anticommunis-tische wereldopvattingen bleven behouden. Iedereen die zich wil inschakelen in de strijd voor de revolutie moet zich stellen op de klassepositie van de arbeiders-klasse en moet bij zichzelf en bij zijn kameraden alle resten van burgerlijke en kleinburgerlijke opvattingen bestrijden. Zolang men zich bewust of onbewust zet (al is het maar voor een deel) op de klassepositie van de burgerij of de kleinbur-gerij is men niet geneigd zich volledig in te zetten voor de revolutie. Want het is alleen de arbeiderklasse die er alle belang bij heeft dat de revolutie zo snel mogelijk, zo radikaal mogelijk en zo volledig mogelijk gevoerd wordt. De burgerij wil in feite geen omverwerping van het kapitalisme. De kleinburgerij heeft er geen belang bij om de revolutie zo ver en volledig mogelijk te voeren. Het wapen van de arbeidersklasse dat revolutie wil voeren is het dialectisch en historisch materialisme dat algemeen samengevat is in de revolutionaire kennistheorie behandeld in de teksten “Over de praktijk”en “Over de tegenstelling” van Mao Zedong. [1]De foute opvattingen over wat dialectisch en historisch materialisme is of van wat de revolutionaire kennistheorie is leidde in een later stadium tot het niet corrigeren van essentiele fouten in het programma van de PVDA. Het voortbestaan van de strijd tussen twee lijnen, maar het niet actief leiden en voeren ervan leidde tot programmapunten die in tegenspraak zijn met elkaar en tot dubbelzinnigheden en tot een vorm van dogmatisme (het “aanpassen” van de wetenschappelijk metode zodat de foute opvattingen konden blijven bestaan ook al kwamen ze niet in overeenstemming met de realiteit.

Onder invloed en initiatief van de revolutionaire fractie in de PVDA kwam het tot een actieve en geleide strijd tussen twee lijnen in 1983, op en na het tweede Congres: de strijd tegen “de liquidatiestroming”. Dit leidde tot de weerlegging en de strijd tegen wat men kan noemen: het “nieuwe reformisme”(die het marxisme afdeed als achterhaald en uit de tijd). Maar elementen van revisionisme bleven bestaan en zijn toen niet (genoeg) weerlegd of bestreden. Het blijkt dat er door het autentiek revolutionair gedeelte van de partij wél strijd werd gevoerd tegen de burgerlijke lijn. Dit blijkt uit tegenstrijdigheden in het programma van 1979 en de congres-teksten van het tweede congres. Daar blijkt eenheid binnen de partij tegen alle vormen van “nieuw reformisme”. Maar de strijd tegen het “revisionisme” blijft onbeslecht. Zo is de tekst van het 2e Congres in 1983Partijopvatting” een wapen in de strijd voor de uitbouw van een organisatie op basis van principes die consequent de belangen dient van de arbeidersklasse inzake omverwerping van het kapitalisme en voor revolutie en dus IN FEITE de strijd OOK inhoud tegen het revisionisme. De congresteksten “de liquidatiestroming binnen de marxistisch-leninistische beweging” en de tekst “Partij en Front” voeren wél consequent strijd tegen wat men kan noemen “het nieuwe reformisme” maar voeren GEEN strijd tegen het revisionisme ofwel slechts halfslachtig. Zo blijft het revisionisme bestaan en ontwikkelt zich verder en is de strijd tussen twee lijnen vanuit het standpunt van de arbeidersklasse gezien eerder een terugtocht of geëvolueerd naar een louter defensieve strijd en vanuit het standpunt van de burgerij een zich ontwikkelende strijd en een aanval.

Dit revisionisme bestond uit een AANPASSING, VERVORMING en UITHOLLING van een correcte toepassing van het dialectisch en historisch materialisme. Hoewel naar de achtergrond gedrongen en geminimaliseerd doordat zij niet actief geleid wordt vanuit de hoogste leiding blijft de strijd tussen twee lijnen nog wel onderhuids woeden. Daar waar de twee lijnen binnen de PVDA NAAST ELKAAR bestaan in bijvoorbeeld “Dossier Klassenstrijd”, drie artikels die een bilan maken van de partijwerking in de staking tegen het Globaal Plan in Marxistische Studies no 26, november 1995, haalt de revisionistische opvatting over “het marxisme-leninisme toepassen” de BOVENHAND in vooral het TOEPASSEN van de congrestekst van het Vijfde Congres(1995) “De Partij van de Revolutie”. (kort: men haalt en past toe ALLEEN hoofstuk III, deel 3 uit het geheel dat “Partij van de Revolutie” vormt)
In het kader van een kritiek op de lijn van Peter Mertens ga ik hierover nu niet verder uitwijden. Ik zal dit uitgebreid doen in andere teksten.

Lees nu het volgend artikel. De draad kwijt, ga dan terug naar het eerste artikel uit de reeks “Anti-Mertens”.


[1] De ENIGE die hier in de jaren 90 probeerde een bilan van op te maken, strijd te voeren tegen het revisionisme en in feite (als hij het heeft over een de ontwikkeling van het “maoisme” in AMADA en de PVDA) probeert de kiemen van die ontwikkeling bloot te leggen…. is toenmalig voorzitter Ludo Martens. Is hij tegengewerkt door bepaalde kaders, in zijn poging om IN de PVDA een gelijkaardige strijd tussen twee lijnen te voeren zoals dit werd gedaan tijdens de strijd tegen UCMLB en de strijd tegen de liquidatiestroming in 1983? Er werd gewoon altijd héél formeel de studie aanbevolen van de teksten van Ludo Martens en hun titel werd altijd gewoon genoemd op congressen.

PVDA in 2008(3,5):"Hervorming eerst, niet socialisme"

In het onderstaand artikel in Solidair is sprake van een “verkiezingsbilan” Dit kon u lezen in het vorig artikel. Opmerking: bij het opstellen van dat bilan is Nadine Rosa Rosso nog betrokken als Algemeen Secretatis. Ook de enquete waarover Jan Hasaers spreek is nog opgesteld onder leiding nog van Nadine Rosa Rosso. Het GEBRUIK van de resultaten van deze enquete vanaf februari 2004 (zie later artikel) om een “ACTIE-programma” en later een “VERKIEZINGS-programma” op te stellen, daarbij is Nadine NIET meer betrokken.
Op Solidair.org, woensdag, 26 november 2003, 9u09:

"De PVDA met de enquête 'laat je stem horen', die pas uit de startblokken is gekomen…
Jan Hasaers.
De enquête komt voort uit de balans die we opmaakten van de voorbije verkiezingen. … Veel partijleden oordelen … dat we ons veel meer moeten bezig houden met de dagelijkse problemen van de mensen.
Op basis van die kritiek stelden we een lijst op met vijftien à twintig problemen die ons het belangrijkst lijken. …vragen we de mensen wat voor hen de drie belangrijkste thema's zijn uit de lijst die wij voorstellen. Ze mogen er zelf nog andere bijzetten. Anderzijds vragen we wat hét hoofdprobleem is, voor elk van die thema's. …

Wie kan er meedoen met de enquête?
Jan Hasaers. We hebben het eerst gevraagd aan onze leden, tijdens de jongste algemene vergaderingen…. We leggen de enquête ook voor aan de leden die niet naar de vergadering konden komen. Velen van hen willen de enquête ook laten invullen door hun collega's of buren. We geven ze ook aan onze sympathisanten, aan mensen met wie we vaak samenwerken, zoals medewerkers van 11.11.11 of andere organisaties. … "

De balans van de verkiezingen van 18 mei 2003 was er één opgesteld door de PVDA-LEIDING, weliswaar op basis van "talrijke kritieken en voorstellen" van partijleden en ook sympatisanten. Zo verklaart de PVDA-leiding dat ze RECHTSTREEKS "HONDERDEN verslagen en rapporten en notas" kreeg. Ze waren NIET het resultaat van een werking van het democratisch centralisme dat vast wordt gelegd in de werking van de ORGANISATIE-struktuur, waarbij een hogere leidingsniveau de rapporten en verslagen van eenheden van een lager nieveau bespreken en verwerken, waarna de rapporten van de eenheden op dat hoger leidingsniveau door het nationale leidingsniveau worden besproken en verwerkt. De verwerking, voorlopige besluiten worden dan weer besproken en verwerkt in omgekeerde richting.
Zo moeten de basisleden maar aannemen dat volgens de PVDA-leiding : "Het grootste deel van die rapporten in eenzelfde richting gingen": en dat was dan de basis van haar VERKIEZINGS-balans…
De besluiten toen waren nog NIET bekrachtigd door een congres. Een van die besluiten van de toenmalige PVDA-leiding was de enquete "Laat je stem horen" te houden. De partijleden hebben zich hierover in een congres niet kunnen uitspreken. Trouwens is de NIEUWE LEIDING van de PVDA, in 2004 tot stand gekomen na de interne problemen die voortkwamen uit de verkiezingen, niet verkozen of zelfs maar bekrachtigd door een CONGRES. Om zich een "democratisch"tintje te geven spreken de kaders op
7 oktober 2005 van "provinciale CONGRESSEN" die de zICHZELF in 2004 benoemde leiding -"een opdracht gaven".
Er was een verkiezingsbalans, opgemaakt door een fractie binnen de leidng van de PVDA, in 2003.
Er werd besloten tot een partijvernieuWing in 2004 (dixit Peter Mertens)
Één van de besluiten was: komen tot een programma waarmee in de eerste plaats gescoord kon worden bij de verkiezingen en dat eindelijk zou
leiden tot verkozenen.
De partij zou niet meer prioritair gerichten worden op de voorbereiding van de revolutie (het doen uitgroeien van massabewegingen en klassenstrijd zowel in aantal als in bewustzijn)
Dit was echter tot dan toe het eensgezinde besluit van ALLE LEDEN en nog herbevestigd op het vijfde congres in 1995.
Toen waren alle leden nog meebeslissend, dit tot in 2001 toen op de tweede zitting van het zevende congres er nieuwe statuten werden opgesteld.
Deze nieuwe statutaire situatie werd gebruik voor een manipulatie door de een fractie binnen de leiding.
Door een grote uitbreiding met RAADGEVENDE leden kwam het tot een meerderheid van raadgevende leden ten opzichte van beslissende leden op de algemene ledenvergaderingen. Op die algemene ledenvergaderingen werden beslissende keuzes gemaakt voor een nieuw ACTIE- programma. Ook de keuzes van "5000 gewone Belgen" (dixit Peter Mertens) waren belangrijker dan de keuzes die de eigenlijke BESLISSENDE leden, die ooit overtuigd lid waren geworden van een revolutionaire communistische partij, eventueel zouden maken. Het was gewoon "meerderheid tegen minderheid". De mogelijke keuzes werden dan nog beperkt. De leiding stelde een lijstje op van mogelijkheden, in de vorm van een geprepareerde "enquête".
Het eerste resultaat: een werking als die van een reformistische partij, vooral gericht op het behalen van goede resultaten in verkiezingen.
Het tweede resultaat: een reformistisch programma gericht op het kunnen scoren in verkiezingen.
Die twee resultaten die reeds bereikt waren in 2004, vormden de "de opdracht" (dus met terugwerkende kracht…) die "provinciale congressen" dan mochten geven aan een in 2004 zich zelf benoemde leiding.
Zo kreeg de enquete het "opgelegde"doel, "gesteld door de balans van de verkiezingen":

zoeken naar een oplossing voor de strijd om VERKOZENEN te halen bij verkiezingen.
Zo kwamen er dus:

"…kritieken van leden op de enquete zelf…
Jan Hasaers. …Er zijn twee grote aspecten, waar ik helemaal akkoord mee ga. Ten eerste zijn we met de enquête begonnen toen de partij nog niet klaar was met het bilan over de fouten uit het verleden waar we na de verkiezingen mee startten. …
De tweede kritiek is dat we de enquête en ook de nieuwe busfolder gemaakt hebben zonder de leden erbij te betrekken, …"

Maar om "de mensen" mee te krijgen "in de strijd die we voeren" (verkozenen halen) moet de partij overeenkomstig de balans van de verkiezingen van 18 mei 2003 weten waar de mensen over verontwaardigd zijn, en onder welke problemen, opgeworpen door het kapitalisme, de werkers en progressieven het meest lijden?
En hierbij is de enquete…

" Jan Hasaers. … één instrument, niet het enige. …
Maar je moet de mensen wel meekrijgen in de strijd die we voeren. En vermijden van ons overal in storten zonder iets te verankeren en zonder onze banden met de mensen blijvend te versterken. De enquête is daar een goed middel toe. …

Waarom vraagt de enquête alleen wat de problemen zijn en niet wat de mensen denken over bepaalde eisen?
Jan Hasaers. … beginnen met de problemen goed te onderscheiden, ook de manier waarop de mensen die formuleren. Dan moet je peilen naar de oorzaken die aan die problemen ten grondslag liggen. Pas daarna kun je zien hoe je daar een oplossing kunt voor vinden, welke eisen je naarvoor moet schuiven...
We voorzien ermee te stoppen eind januari. Daarna komen er in alle plaatselijke partijafdelingen discussies over de resultaten van de enquête en dan volgt een voorstel over de inhoud en de instrumenten voor de kiescampagne. Dat voorstel wordt bediscussieerd op de algemene ledenvergaderingen. …"

Bewust of onbewust is Jan Hasaers, toch ook een NATIONAAL kader, medeplichtig aan de manipulatie van héél de partij zoals die toen van start ging.

Lees verder in volgend artikel.

zondag 23 maart 2008

Anti-Mertens(19): Opportunisme aangrijpingspunt voor burgerlijke elementen voor ontwikkeling revisionisme


Ik beschreef in vorig artikel, de ontwikkeling naar revisionisme in de Partij van de Arbeid van België vanuit niet bestreden opportunisme die zat in de anslyse die aan de basis lag van het programma van 1979. Deze ontwikkeling is daarmee nog niet volledig beschreven….
Want ook verder, in “de toets met de praktijk”, de diskussie over het programma met de arbeiders, op de werkvloer, tijdens stakingen, in de reacties op de ordewoorden die de partij naar voren schoof en hoe de partij zelf daarop reageerde, maakte de partij essentiele fouten bij het toepassen van het wetenschappelijk socialisme zoals Mao het beschreef in “Over de praktijk”, of zoals de werkwijze was die Lenin voorstond in een gelijkaardige (NIET analoge!!!) situatie: de massa overtuigen van het hoofdprobleem “het eenheidsfront tegen de oorlog”, op moment als uit de politieke analise blijkt dat de oorlog op dat moment het alles overheersende hoofdprobleem is. OOK als de massa`s daar nog niet van overtuigd zijn.
Dit was een tweede opportunistische capitulatie die binnen AMADA en binnen de latere PVDA werd gemaakt inzake toepassing van het wetenschappelijk socialisme. Want als deze “toets met de practijk” consequent was gevoerd geweest, was men gebotst op de fouten in het programma van 1979, en had men dat op consequent marxistische manier kunnen rechttrekken.
Als de “praktijk” is, het organiseren van de partij, de fronten, de inplanting in de arbeidersklasse in overeenstemming met “de theorie” (= het fundamenteel programma), waarna het maken van bilans, verslagen, rapporten hierover “de toets aan de praktijk” is kunnen we samenvatten dat de PVDA de volgende (dus tweede) fout maakte tegen het toepassen van het wetenschappelijk socialisme (Uit “Over de practijk” van Mao):

“Dat is de reden waarom de praktijk de toetssteen van de waarheid is en waarom `het standpunt van het leven, van de praktijk, het eerste en fundamentele gezichtspunt van de kennistheorie moet zijn”. Stalin zegt terecht: “De theorie verliest haar doel wanneer ze niet met de revolutionaire practijk verbonden wordt, net zoals de praktijk in het donker tast wanneer haar pad niet door de revolutionaire theorie wordt verlicht.
…Het komt voor dat de oorspronkelijke ideeën, theoriën, plannen of programma`s helemaal niet of niet helemaal in overeenstemming blijken te zijn met de werkelijkheid en geheel of gedeeltelijk onjuist zijn. In vele gevallen is het pas na herhaalde mislukkingen mogelijke fouten in de kennis te verbeteren en overeenstemming te bereiken met de wetten van het objectieve proces, en zo het subjectieve in het objectieve om te zetten, dat wil zeggen de verwachte resultaten in de praktijk te halen. Hoe dan ook, op zo,n punt aangekomen kan men de beweging van de menselijke kennis met betrekking tot een bepaald objectief proces in een bepaald stadium van zijn ontwikkeling als voltooid beschouwen.”

Het probleem van toets in de practijk èn niveau van de massas: lees hierovere hoe Lenin besproken wordt in tekst van Ludo Martens in MS 30, april `96 , “De Eerste Wereldoorlog, de Oktoberrevolutie en de Belgische Socialisten, p.7:2. De opstelling van de bolsjewieken en de Belgische sociaal-democratie tegenover de oorlog (ook op marx.be) – ik zal hier zelf later ook nog op terugkomen.
We kunnen het mooi volgen op moment dat AMADA, intussen de PVDA geworden het formuleert in haar fundamenteel programma. Door een subjectieve dus in feite metafysisch idealistische (niet op basis van analyse van de echte realiteit, door onderzoeken van de echte feiten) analyse, ingegeven door NIET echt verworpen burgerlijk nationalisme en NIET echt overwonnen anti-communisme (bij de stichters van AMADA in 1969), kwam de PVDA tot de vaststelling van het hoofdprobleem in de ontwikkeling naar revolutie:

De wereld wordt beheerst door het oorlogsgevaar, vooral komend van de gevaarlijkste imperialistische supermacht. Er is een directe dreiging van aanval en bezetting. Dus heel de werking van de communisten in Europa zal worden beheerst door deze hoofdtegenstelling.
De massa ervaart dit nog niet zo. Als communisten in België vertrekken we NIET met onze werking af te stemmen op die hoofdtegenstelling. België, heeft een eigen kapitalistenklasse. De werkende mensen in België worden door deze Belgische kapitalisten DIRECT uitgebuit. Dit voelen de werkers in België duidelijk. Zij ontwikkelen hun klassenstrijd tegen deze Belgische kapitalisten. De revolutie is niet voor morgen dus voor ons gemak ontwikkelen wij de theorie van meervoudige hoofdproblemen:

- er zijn TWEE hoofdproblemen, op buitenlands vlak de dreigende wereldoorlog en bezetting door de gevaarlijkste supermacht, de SovietUnie, en op binnenlands vlak de monopolieburgerij van België

- we moeten niet in de propaganda voor onze ordewoorden, de uitwerking van onze strategie binnen werking, de leiding van de klassenstrijd en het vooropstellen van de noodzaak van revolutie binnen het ENE hoofdprobleem (bv dat met de monopolieburgerij van België) NIET constant vermengen met onze werking aan dat ANDERE hoofdprobleem ( het wereld-oorlogsgevaar vanwege de gevaarlijkste imperialist, de Soviet-Unie)

Resultaat: het programma van de PVDA uit 1979…
Uit het programma van de PVDA van 1979:

Het arbeiderseenheidsfront en het volksfront
Om de krachten van de arbeidersklasse en van de volksmassa`s te ontwikkelenm moet de partij in elke faze van de strijd de hoofdvijand bepalen en een politiek voeten van een breed eenheidsfront tegen de hoofdvijand.
De partij van de Arbeid van België richt haar slagen in de huidige faze van de strijd tegen de monopolieburgerij die in België onze hoofdvijand is. In de internationale klassenstrijd richt de partij haar strijd voornamelijk tegen de twee supermachten, de hoofdvijanden van de volkeren van de wereld. Zij vormt een zo breed mogelijk volksfront voor demokratie, sociale vooruitgang, onafhankelijkheid en vrede…”

“….De weg naar de socialistische revolutie in België zal ongetwijfeld lang zijn en veel wisselvalligheden kennen. Wij strijden tegen het imperialisme en de ervaring leert dat het imperialisme vele vormen van oorlog voorbrengt. Nooit tevoren in de geschiedenis hebben imperialistische machten zich zo sterk bewapend en zich zo algemeen op oorlog voorbereid als de twee supermachten thans doen. Wij moeten rekening houden met de mogelijkheid dat de weg naar de socialistische revolutie zal leiden doorheen een periode van nationale weerstand tegen een Sovietrussische agressie. De communsiten zijn vastberaden tegenstanders van een nieuwe wereldoorlog en zij stellen alles in het werk om deze te heletten.(…)
De arbeiders en werkers van de Westueropese landen zullen strijd voeren voor de onafhankelijkheid en de demokratiem tegen een eventuele Sovietrussische agressie en bezetting. In deze strijd zullen zij tevens hun krachten voorbereiden om na de overwinning tegen de buitenlandse agressie de strijd voort te zetten tot aan de volledige uitschakeling van kapitalisme en imperialisme…”

“… De Partij van de Arbeid ijvert voor een demokratisch onafhankelijk en nietgebonden Europa. Waarbij de principes van gelijkheid en niet-inmenging onder de Europese landen worden toegepast. Hiertoe dient strijd gevoerd te worden tegen de Europese monopolieburgerij die de demokratische rechten van het volk beknotm de ecomomische en sociale verworvenheden aantast en neigt tot kompromissen met de twee supermachten. Dewe strijd is noodxzakelijk om de arbeiders en werkers te verdedigen tegen de uitbuiting en verdrukking en tevens om de krachten van het volk tenvolle te kunnen ontplooien voor de verdediging van de onafhankelijkheid. Tegen de Amerikaanse inmenging en voornamelijk tegen de Sovjetrussische oorlogsdreiging steunen wij de Europese eenheid in d ehuidige onstandkgheden als een positieve factor voor de verdediging van de onafhenkelijkheid en de wereldvrede…”

…en tijdens de strijd tegen de liquidatiestroming in 1983
In 1983-1984 was de eerstvolgende campagne inzake strijd tussen twee lijnen in 1983-4 waar de burgerlijk lijn zich concreet manifesteerde als de liquidatielijn, die binnen de partij met grote eensgezindheid bestreden werd). Toch bleven essentiele fouten bestaan inzake toepassen van het wetenschappelijk socialisme (onder invloed van niet geheel bestreden burgerlijke ideologieën?)
Zo ontwikkelde men op een dogmatische wijze, op een eclectische wijze, door middel van “bewijs naar analogie”de taktiek van hoe de partij moest optreden onder de massa. (in “fronten en massaorganisaties”). Tegelijkertijd wordt een begripsverwarring doorgevoerd: van HET eenheidsfront, naar EEN eenheidsfront, naar fronten in het algemeen en naar een niet duidelijk onderscheid tussen fronten die zich ontwikkelen op initiatief van de partij en “massaorganisaties” al dan niet “van de partij”. (Zie "Partij en Front", 2e Congres PVDA,1983)

Het onderling verwisselen van concreet en algemeen….
Men maakte van iets concreets dat Mao ontwikkelde als strategie voor een specifieke situatie, een algemeen geldend principe (een vorm van dogmatisme die Mao juit bestreed in “Over de Praktijk” en “Over de tegenstelling”) En in feite stelt men dat er in het algemeen “strijdprogrogrammas” worden opgesteld die “een bepaald kader niet kunnen te buiten gaan.” Men ontwikkeld in de Congrestext van het tweede Congres in 1983 een lijn die de PVDA “formeel”altijd zou blijven bestrijden: de reformistische ideologie van een strijd in afgelijnde stadia. In de MS 26 van oktober 1995 wordt dit bijvoorbeeld bestempeld als reformisme door het Politiek Bureau van de PVDA.
De dubbelzinnige formulering in “Partij en Front” heeft zijn gevolgen: Zo maakt (de antioorlog-masaorganisatie die de PVDA opstartte) StopUsa er een beetje een potje van. De partij wil rond een bepaalde zaak “anti-oorlog/vrede” werken binnen een front. Maar het zich ontwikkelende front is blijkbaar “te burgerlijk” voor de partij. Tegelijk richt zij zelf een “correct” front op – StopUSA - EN tegelijkertijd is STOPUSA een uiting van de werking van de partij binnen het brede front. Zo verwordt het “autonoom partijwerk” tot een mengeling van StopUSa- en PVDA-agitprop. Fouten die er waren bij de uitbouw van de “massaorganisatie van de partij”, de Anti-Imperialistische Bond (AIB in de jaren 70 en 80), werden bij de ontwikkeling en uitbouw van StopUSA gewoon herhaald.

Lees verder in volgend artikel. Ben je de draad kwijt, ga dan terug naar het eerste artikel uit de reeks Anti-Mertens.